Gelet op de financiële toestand van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden;
Overwegende dat het Lokaal Bestuur Geraardsbergen over de nodige financiële middelen dient te beschikken om de haar opgelegde taken, vastgesteld in het meerjarenplan 2020-2025, naar behoren te kunnen vervullen;
Overwegende dat het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen werd gewijzigd;
Overwegende dat het bijgevolg noodzakelijk is om het belastingreglement op de tweede verblijven opnieuw vast te stellen, dit in overeenstemming met de wijzigingen in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
Overwegende dat het belastingreglement verplicht de uiterste datum voor de indiening van de aangifte moet vermelden;
Overwegende dat de wijzigingen in het decreet de mogelijkheid bevestigen tot het elektronisch verzenden van fiscale berichten en de impact hiervan op de termijnen voor het indienen van bezwaarschriften;
Overwegende dat uit onderzoek is gebleken dat niet alle woningen, geregistreerd als tweede verblijf, wel degelijk gebruikt worden als tweede verblijf, maar leeg staan;
Overwegende dat het Lokaal Bestuur Geraardsbergen wil vermijden dat de belasting op tweede verblijven gebruikt wordt als een ontsnappingsroute aan de leegstandsheffing;
Overwegende dat, door specifieke voorwaarden en bewijsstukken op te leggen, de administratie van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen, zonder problemen de woning kan onderwerpen aan een screening op tweede verblijven;
Overwegende dat het Lokaal Bestuur Geraardsbergen grote inspanningen doet voor een degelijke aanleg, beheer en onderhoud van haar openbaar domein en infrastructuur; dat personen met een tweede verblijf in de stad eveneens het gebruiksrecht en genot van deze infrastructuur hebben en er bijgevolg verwacht wordt dat zij daar ook een bijdrage in leveren;
Overwegende dat het Lokaal Bestuur Geraardsbergen dan ook inkomsten wenst te halen uit woongelegenheden waar niemand staat ingeschreven in het bevolkingsregister en die worden gebruikt als tweede verblijf; dat met de heffing van deze belasting ook zij bijdragen om een deel van deze kosten te financieren;
Overwegende dat de gemeentebelasting op de tweede verblijven een directe belasting betreft; dat een directe belasting kan worden vastgesteld met terugwerkende kracht tot 1 januari van het aanslagjaar;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit daterend van 29 januari 2019 houdende vaststelling van de gemeentebelasting op de tweede verblijven voor de periode 2019-2025;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 § 3, houdende de vaststelling van de gemeentelijke reglementen;
Gelet op het budget opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025 AR: 73770000-belasting op tweede verblijven – BI: 002000-Fiscale aangelegenheden;
Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van 29 januari 2019 houdende vaststelling van de gemeentebelasting op de tweede verblijven 2019-2025 met ingang van 1 januari 2024 op te heffen.
Artikel 2:
Met ingang van 1 januari 2024 het belastingreglement betreffende de gemeentebelasting op de tweede verblijven als volgt vast te stellen:
Artikel 1:
§ 1. Als tweede verblijf wordt beschouwd, elke private woongelegenheid op het grondgebied van de stad Geraardsbergen waarvan diegene die er effectief gebruik van maakt, voor deze woongelegenheid niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de stad Geraardsbergen, zelfs al gaat het om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuisjes, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans en waarvan op basis van objectieve criteria (verbruik gas, water, elektriciteit, diftar) kan aangetoond worden dat deze effectief dienst doet als tweede verblijf.
Zijn vrijgesteld van deze belasting:
§2. Een tweede verblijf voldoet bovendien aan volgende voorwaarden:
§3. De belastingplichtige dient zelf aan te tonen dat het om een tweede verblijf gaat.
Volgende feitelijkheden en bewijsstukken kunnen hiervoor in aanmerking worden genomen:
§4. Indien wordt vastgesteld dat de woongelegenheid niet wordt gebruikt als tweede verblijf, zoals beschreven in artikel 1 § 2 en § 3, wordt de woning opgenomen op de gemeentelijke inventaris van leegstaande woningen en gebouwen.
§5. De door het college van burgemeester en schepenen aangestelde personeelsleden, belast met de opsporing van tweede verblijven, bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2:
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de woongelegenheid gebruikt als tweede verblijf. De belastingplicht geldt ongeacht of de belastingplichtige al dan niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente.
Artikel 3:
De belasting wordt vastgesteld op:
De belasting wordt berekend per kwartaal en elk gedeelte ervan wordt voor een volledig kwartaal geteld.
Artikel 4:
Aan de belastingplichtige wordt jaarlijks een voorstel van aangifte toegestuurd. De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden jaarlijks het voorstel van aangifte te ondertekenen en in te dienen bij het Lokaal Bestuur Geraardsbergen uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar.
Indien dit voorstel van aangifte onjuistheden of onvolledigheden bevat, moet de belastingplichtige het verbeterde voorstel van aangifte, samen met de nodige bewijsstukken, indienen uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 31 december van het aanslagjaar, aan het Lokaal Bestuur Geraardsbergen de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Artikel 5:
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn in dit reglement, of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte zal de belasting van ambtswege ingekohierd worden mits inachtneming van de in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen voorziene bepalingen.
Artikel 6:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7:
De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen, Weverijstraat 20, 9500 Geraardsbergen of via email naar belastingen@geraardsbergen.be Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingschuldige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingschuldige.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die gehoord wil worden, moet dit uitdrukkelijk vermelden in het bezwaarschrift.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Artikel 8:
Het college van burgemeester en schepenen doet binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, uitspraak op basis van een met redenen omklede beslissing. Die termijn van zes maanden wordt met drie maanden verlengd als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd.
Het college van burgemeester en schepenen kan bij zijn beslissing de betwiste belasting, belastingverhoging of administratieve geldboete niet vermeerderen. De beslissing van het college van burgemeester en schepenen wordt met een aangetekende brief betekend aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en wordt tevens ter kennis gebracht van de financieel directeur. Deze aangetekende brief vermeldt de instantie waarbij een beroep kan worden ingesteld, evenals de ter zake geldende termijn en vormen.
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen is onherroepelijk wanneer het beroep niet tijdig bij de bevoegde instantie is ingesteld.
Artikel 9:
Bij gebrek aan een minnelijke betaling binnen de uiterste datum van betaling wordt tot gedwongen invordering van de belasting overgegaan bij middel van een dwangschrift uitgevaardigd door de financieel directeur die belast is met de inning van de schuldvordering.
Bij betwisting kan de schuldvordering ook burgerrechtelijk worden ingevorderd. Bij deze geschillen of betwisting zijn enkel het Vredegerecht Geraardsbergen/Brakel en/of de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent bevoegd.