Gelet op de installatievergadering van 2 januari 2025 waarin de OCMW-raadsleden werden geïnstalleerd;
Overwegende dat de OCMW-raad bij de aanvang van de zittingsperiode een huishoudelijk reglement vaststelt waarin aanvullende maatregelen worden opgenomen voor de werking van de raad;
Overwegende dat het huishoudelijk reglement, vastgesteld door de OCMW-raad tijdens de vorige legislatuur, door deze beslissing opgeheven wordt;
Overwegende dat de OCMW-raad het huishoudelijk reglement op elk moment kan wijzigen;
Gelet op artikel 38 van het decreet over het lokaal bestuur;
Enig artikel:
Het huishoudelijk reglement voor de gemeenteraad als volgt aan te nemen:
Hoofdstuk 1. Bijeenroeping OCMW-Raad
Artikel 1:
§1. De ocmw-raad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en ten minste tienmaal per jaar. (Art. 18 volgens art. 74 DLB)
§2. De voorzitter van de OCMW-raad beslist tot bijeenroeping van de OCMW-raad en stelt de agenda van de vergadering op.
De voorzitter zal de gemeente- en OCMW-raad bijeenroepen door een gezamenlijke oproeping met als bedoeling de vergaderingen aansluitend te laten doorgaan. Hierbij stelt de voorzitter voor gemeente en OCMW duidelijk onderscheiden agenda’s op. (Art. 19 en 20, volgens art.74 DLB)
De oproeping wordt via het persoonlijke emailadres dat door het lokaal bestuur aan elk raadslid ter beschikking gesteld is,verzonden. De dossiers worden elektronisch ter beschikking gesteld aan de ocmw-raadsleden. De ocmw-raadsleden kunnen alle agendapunten en hun bijlagen raadplegen in eNotulen Mobile.
Er kan steeds een kopie van het document bekomen worden.
§3. De voorzitter van de OCMW-raad moet de OCMW-raad bijeenroepen op verzoek van:
• een derde van de zittinghebbende leden;
• een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige OCMW-raad nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus;
• het vast bureau.
In hun schriftelijke aanvraag aan de algemeen directeur moeten de aanvragers de agenda vermelden, met voor elk punt een toegelicht voorstel van beslissing, en de datum en het uur van de beoogde vergadering. De algemeen directeur bezorgt vervolgens de voorstellen aan de OCMW-raadsvoorzitter. Deze aanvraag moet ondertekend zijn door minstens het vereiste aantal raadsleden en ingediend worden, zodanig dat de voorzitter de oproepingstermijnen bepaald in artikel 2 van dit reglement, kan nakomen.
De voorzitter roept de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda. (Art. 19, volgens art.74 DLB)
Artikel 2:
§1. De gezamenlijke oproeping wordt ten minste acht dagen vóór de dag van de vergadering aan de raadsleden bezorgd. (Art. 20, volgens art. 74 DLB)
In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken. Een gezamenlijke oproeping in spoedeisende gevallen kan enkel als er zowel voor de gemeenteraad als de OCMW-raad spoedeisende punten zijn.(Art. 19 en 20 volgens art. 74 DLB)
§2. Op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop ze worden besproken, worden aan ieder lid van de OCMW-raad volgende ontwerpen bezorgd:
• het budget,
• de jaarrekening,
• het meerjarenplan en
• de wijzigingen aan het meerjarenplan.
(Art. 249 DLB)
§3. De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en bevat een toegelicht voorstel van beslissing bij elk agendapunt waarover een beslissing moet worden genomen. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. De gezamenlijke oproeping bevat duidelijk onderscheiden agenda’s voor de gemeenteraad en de OCMW-raad.
(Art. 20, volgens art. 74 DLB)
Artikel 3:
§1. OCMW-raadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de ocmw-raad.
Noch een lid van het vast bureau, noch het vast bureau als orgaan, kan van deze mogelijkheid gebruik maken.
(Art. 21, volgens art. 74 DLB)
§2. De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten, zoals vastgesteld door de voorzitter van de OCMW-raad, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen onmiddellijk mee aan de OCMW-raadsleden.
(Art. 21, volgens art. 74 DLB)
§3. Een verzoek tot aanvulling van de agenda dat niet conform de opgelegde vormvoorschriften wordt ingediend, zal niet op de agenda worden opgenomen. Het OCMW-raadslid wordt hiervan in kennis gesteld en kan desgewenst binnen de gestelde termijn, bepaald in §1, aanvullingen doen.
§4. OCMW-raadsleden kunnen aan het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen stellen over aangelegenheden waarvoor het OCMW bevoegd is. Voor het stellen van een vraag, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.
Na afhandeling van de agenda van de openbare vergadering van de OCMW-raad kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over aangelegenheden van het OCMW, die niet op de agenda van de OCMW-raad staan. Op deze mondelinge vragen wordt ten laatste tijdens de volgende zitting geantwoord. (Art. 31 DLB).
De vragen moeten duidelijk en nauwkeurig geformuleerd zijn.
Het vraagrecht stelt de raadsleden in staat om de werking van het bestuur op te volgen. Het vraagrecht heeft betrekking op de aangelegenheden die het bestuur betreffen. Op schriftelijke vragen van raadsleden aan het College van burgemeester en schepenen wordt binnen de 30 dagen na ontvangst geantwoord.
OCMW-raadsleden kunnen voorafgaand aan de OCMW-raad schriftelijke vragen stellen. Deze vragen worden beantwoord op de zitting van de OCMW-raad tenzij de vraag heel veel opzoekwerk vergt, dan kan beslist worden tot behandeling op een latere zitting.
De vragen moeten uiterlijk tien dagen voorafgaand aan de vergadering bezorgd worden aan het secretariaat@geraardsbergen.be. Vragen die later worden ingediend worden aan de volgende raadszitting geagendeerd.
Onontvankelijke vragen zijn o.a.
• vragen met betrekking tot zaken van particulier belang of betreffende persoonlijke gevallen.
• Vragen over documenten/dossiers die nog in bewerking zijn, nog ter studie of discussie liggen en die om die reden nog geen definitieve status verworven hebben.
• Vragen die strekken tot het verkrijgen van statistische gegevens..
• Vragen die een overbelasting van de stadsadministratie tot gevolg hebben.
Hoofdstuk 2. Openbare of besloten vergadering
Artikel 4:
§1. De vergaderingen van de OCMW-raad zijn in principe openbaar. (Art. 28, §1 DLB, volgens art. 74 DLB)
§2. De vergadering is niet openbaar:
• als het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;
• wanneer twee derde van de aanwezige leden van de OCMW-raad in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid beslissen dat de vergadering niet openbaar is. Deze beslissing moet gemotiveerd worden.
(Art. 28, §1 DLB, volgens art. 74 DLB)
Artikel 5:
De vergaderingen over de beleidsrapporten, zijnde het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening zijn in elk geval openbaar. (Art. 249 DLB)
Artikel 6:
De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken.
Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.
Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet gebeuren, dan wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende OCMW-raad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt, of in geval van eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, enkel met dat doel, worden onderbroken.
(Art. 28, §2, volgens art. 74 DLB)
Artikel 7:
De OCMW-raadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de OCMW-raad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.
(Art. 29, §4, volgens art. 74 DLB)
Hoofdstuk 3. Informatie voor raadsleden en publiek
Artikel 8:
§1. Plaats, dag en uur van de raadsvergadering en de agenda worden openbaar bekend gemaakt uiterlijk acht dagen voor de vergadering.
Dit gebeurt door:
• publicatie op de website van de stad.
In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering openbaar gemaakt overeenkomstig het eerste lid.
(Art. 22, volgens art. 74 DLB)
§2. Indien raadsleden punten aan de agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld op dezelfde wijze bekendgemaakt.
(Art. 22, volgens art. 74 DLB)
§3. De agenda met een toelichtende nota die betrekking hebben op het openbaar gedeelte- wordt tevens digitaal ter beschikking gesteld van alle lokale perscorrespondenten.
Artikel 9:
§1. Het lokaal bestuur Geraardsbergen maakt, aan iedere natuurlijke persoon en aan iedere rechtspersoon of groepering die erom verzoekt, de agenda van de OCMW-raad en de stukken die erop betrekking hebben, openbaar door er inzage in te verlenen, er uitleg over te verschaffen of er een afschrift van te overhandigen overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
§2. De beslissingen van de OCMW-raad worden door de voorzitter van het vast bureau bekendgemaakt op de webstek. (Art. 285 tot art. 287 DLB)
Artikel 10:
Aan de raadsleden moet, op hun verzoek, door de algemeen directeur of door de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting worden verstrekt over de stukken in de dossiers voor de OCMW-raad. Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure.
De raadsleden richten hun verzoek per e-mail of mondeling aan de algemeen directeur. Op een schriftelijke vraag wordt schriftelijk geantwoord tenzij het raadslid een mondelinge toelichting wenst. De mondelinge toelichting gebeurt tijdens de kantooruren tenzij anders wordt overeengekomen.(Art. 20, volgens art. 74 DLB)
Artikel 11:
§1. De raadsleden hebben het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten, ongeacht de drager, die het bestuur van het OCMW betreffen. (Art. 75 DLB).
§2. De notulen van het vast bureau worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, per e-mail, verstuurd aan de OCMW-raadsleden, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat deze notulen alleen bestemd zijn voor eigen gebruik en dus niet verder kunnen doorgezonden worden. (Art. 83 DLB)
§3. Onverminderd de documenten en dossiers bedoeld in artikel 10 en 11 hebben de raadsleden het recht alle andere documenten te raadplegen, die betrekking hebben op het bestuur van het OCMW.
De raadsleden vragen inzage via e-mail aan het secretariaat@geraardsbergen.be. Daarbij geven ze duidelijk aan welke concrete stukken ze wensen in te zien. Het moet gaan om een vraag die niet onredelijk is. Uiterlijk acht dagen na ontvangst van de wordt meegedeeld waar en wanneer de stukken worden ingezien. De stukken worden gedurende acht dagen vanaf de aanvraag ter beschikking gesteld.
§4. De OCMW-raadsleden kunnen, behalve voor de dossiers die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van cliënten van het OCMW of hun onderhoudsplichtigen, kosteloos een afschrift krijgen van de akten en stukken betreffende het bestuur van het OCMW.
De gemotiveerde beslissing van het vast bureau tot weigering van het verstrekken van een afschrift moet uiterlijk acht werkdagen na ontvangst van de aanvraag aan het betrokken raadslid worden meegedeeld.
Artikel 12:
De OCMW-raadsleden hebben het recht de instellingen van het OCMW en diensten die het OCMW opricht en beheert te bezoeken.
Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen dit bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens acht dagen vooraf schriftelijk via secretariaat@geraardsbergen.be mee welke instellingen of diensten ze willen bezoeken en welke dag en welk uur hun voorkeur heeft.
Tijdens het bezoek van een inrichting van het OCMW mogen de raadsleden zich niet mengen in de werking. De raadsleden zijn op bezoek en gedragen zich als een bezoeker. (Art. 29, §2 en §3 volgens art. 74 DLB)
Hoofdstuk 4. Quorum
Artikel 13:
§1. De OCMW-raad kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende OCMW-raadsleden aanwezig is. Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan.
(Art. 26, volgens art. 74 DLB)
§2. De OCMW-raad kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.
In de oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 van het decreet over het lokaal bestuur overgenomen.
(Art. 26, volgens art. 74 DLB)
Hoofdstuk 5. Wijze van vergaderen
Artikel 14:
§1. De voorzitter zit de vergaderingen van de OCMW-raad voor, en opent en sluit de vergaderingen.
Op de voor de vergadering vastgestelde dag en uur, en zodra voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, verklaart de voorzitter de vergadering voor geopend.
(Art. 24, volgens art. 74 DLB)
§2. Het laten deelnemen van derde personen aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen voorzien in het DLB. Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en/of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.
Artikel 15:
§1. De voorzitter van de OCMW-raad geeft kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen.
De OCMW-raad vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde, tenzij de raad er anders over beslist.
§2. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen, indien het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren.
Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.
(Art. 23, volgens art. 74 DLB)
Artikel 16:
§1. Nadat het agendapunt werd toegelicht, kan een raadslid die aan het woord wenst te komen over het voorstel de vraag richten aan de voorzitter van de ocmw-raad.
De voorzitter verleent het woord naar gelang de volgorde van de aanvragen en, ingeval van gelijktijdige aanvraag, naar gelang de rangorde van de raadsleden.
§2 Als er amendementen zijn worden deze schriftelijk bezorgd aan de voorzitter en ze worden mondeling toegelicht op de zitting door de indiener. Een amendement is een voorstel tot wijziging van de voorgestelde beslissing bij een agendapunt, zonder dat de voorgestelde beslissing daardoor fundamenteel verandert.
§3. Indien de OCMW-raad deskundigen wenst te horen bepaalt de voorzitter van de raad wanneer deze aan het woord komen.
Artikel 17:
Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten.
In de volgende gevallen en volgorde wordt het woord verleend bij voorrang op de hoofdvraag, waarvan de bespreking aldus wordt geschorst:
• om te vragen dat men niet zal besluiten;
• om de verdaging te vragen;
• om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden;
• om te eisen dat het voorwerp van de beslissing concreet zou omschreven worden;
• om naar het reglement te verwijzen.
Artikel 18:
Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.
Als een lid van de raad, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.
Dit geldt eveneens voor hen, die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.
Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.
Artikel 19:
De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering. Van de handelingen die hij in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen.
Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde geroepen. Elk lid dat tot de orde werd geroepen, mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.
(Art. 25, volgens art. 74 DLB)
Artikel 20:
De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.
De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op eventuele vervolging van de betrokkene. (Art 25, volgens art. 74 DLB).
Artikel 21:
Geen enkel raadslid mag meer dan tweemaal het woord nemen over hetzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter er anders over beslist.
Artikel 22:
Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij, bij voortduring van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.
Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit hij de vergadering. De leden van de raad moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten.
Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen.
Artikel 23:
Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien hij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de voorzitter de bespreking.
Hoofdstuk 6. Wijze van stemming
Artikel 24:
§1. Voor elke stemming omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken.
§2De amendementen worden voor de hoofdvraag en de subamendementen voor de amendementen ter stemming gelegd.
§3. De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen. De volstrekte meerderheid is gelijk aan meer dan de helft van de stemmen, onthoudingen, blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.(Art. 33, volgens art. 74 DLB)
Artikel 25:
§1. De leden van de OCMW-raad stemmen in het openbaar, behalve in de gevallen bedoeld in § 3.(Art. 34, volgens art. 74 DLB)
§2. Er wordt elektronisch gestemd.
§3. Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd:
• de vervallenverklaring van het mandaat van OCMW-raadslid en van lid van het vast bureau;
• het aanwijzen van de leden en het beëindigen van deze aanwijzing van de bestuursorganen van het OCMW en van de vertegenwoordigers van het OCMW in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;
• individuele personeelszaken.
(Art.34, volgens art. 74 DLB)
Artikel 26:
§1. In geval van geheime stemming, geven de raadsleden in het digitaal notuleringssysteem hun stem in. De raadsleden stemmen ‘ja’, ‘neen’ of onthouding. Wanneer dit niet mogelijk is (ingeval van overmacht en/of technische onmogelijkheid) gebeurt de mondelinge stemming volgens de regels beschreven in het Decreet lokaal bestuur.
§2. De voorzitter stemt het laatst, behalve bij geheime stemming.
Artikel 27:
Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan.
Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.
Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.(Art. 35, volgens art. 74 DLB)
Artikel 28:
De OCMW-raad stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport.
De OCMW-raad stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport.
In afwijking daarvan kan elk OCMW-raadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst in het OCMW-deel van het beleidsrapport. In dat geval mag de OCMW-raad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming.
Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de OCMW-raad. Als de OCMW-raad voordien zijn deel van het beleidsrapport al vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt de OCMW-raad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.(Art. 249, §4 DLB)
Hoofdstuk 7. Notulen
Artikel 29:
De notulen van de OCMW-raad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de OCMW-raad geen beslissing heeft genomen.
Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit vermelden de notulen voor elk raadslid of hij voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield.
De zittingsverslagen van de vergaderingen van de OCMW-raad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. Het zittingsverslag is de audio opname die gemaakt wordt tijdens de openbare zitting van de OCMW-raad.
Als de OCMW-raad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 4, §2 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld.
(Art. 278, §1 DLB)
Artikel 30:
§1. De notulen en het zittingsverslag van de vergadering van de OCMW-raad worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur.
(Art. 32, volgens art. 74 DLB en art. 277 en 278 DLB)
§2. De notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering zijn, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen voor de vergadering ter beschikking van de raadsleden, die er kennis willen van nemen. Deze ontwerpnotulen zullen samen met de agenda per e-mail bezorgd worden aan de OCMW-raadsleden.
(Art. 32, volgens art. 74 DLB).
§3. Elk OCMW-raadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de OCMW-raad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de OCMW-raad en de algemeen directeur.
In het geval de OCMW-raad bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de OCMW-raad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering. (Art. 32, volgens art. 74 DLB).
§4. Zo dikwijls de OCMW-raad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en ter plekke door de algemeen directeur en een meerderheid van de aanwezige raadsleden ondertekend. (Art. 32, volgens art. 74 DLB).
§5. De reglementen, beslissingen, akten, brieven en alle andere stukken worden ondertekend zoals bepaald in artikel 279 tot 283 van het decreet lokaal bestuur.
Hoofdstuk 8. Presentiegeld
Artikel 31:
§1. Aan de OCMW-raadsleden, met uitzondering van de voorzitter en de leden van het vast bureau, wordt presentiegeld verleend voor volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn:
• de vergaderingen van de OCMW-raad die niet aansluit op de vergadering van de gemeenteraad (tenzij het gaat om een lid van de OCMW-raad dat geen lid is van de gemeenteraad omwille van de geslachtsvoorwaarde. Dat lid krijgt ook een presentiegeld wanneer de vergadering van de OCMW-raad aansluit op die van de gemeenteraad);
• de vergaderingen met de vertegenwoordigers van de intern verzelfstandigde agentschappen;
• de vergaderingen met de vertegenwoordigers van de verenigingen of vennootschappen voor maatschappelijk welzijn;
• de vergadering waarvoor men in principe recht op presentiegeld heeft, maar waarvoor het aanwezigheidsquorum niet werd bereikt;
• de vergaderingen die slechts gedeeltelijk werden bijgewoond;
• de vergaderingen die werden hervat op een andere dag.
(Art. 73 DLB en art. 15, lid 2 van het Besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris)
§2. Aan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt ten laste van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een presentiegeld toegekend voor hun aanwezigheid op de vergaderingen van het bijzonder comité voor de sociale dienst. (Art. 107 DLB)
Artikel 32:
§1. Het bedrag van de presentiegelden bedraagt minimaal 59,45 euro en maximaal 260,05 euro tegen 100% (gekoppeld aan spilindex 138,01). Dit bedrag wordt verhoogd of verlaagd volgens de geldende indexregels. De voorzitter van de OCMW-raad ontvangt dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de OCMW-raad die hij voorzit.
§2. Aan alle OCMW-raadsleden wordt een laptop ter beschikking gesteld. Dat toestel wordt gebruikt voor het raadswerk in de gemeente en het OCMW. Bij ontvangst tekenen de raadsleden de gebruikersovereenkomst informatica voor mandatarissen van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen. Dit document wil duidelijkheid bieden over wat al dan niet kan bij gebruik van de door het Lokaal Bestuur Geraardsbergen ter beschikking gestelde laptops en gsm's, en het gebruik van internet, e-mail en software.
§3. Met ingang van heden en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt bij toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 05 juni 2009 aan de leden van het vast bureau en de OCMW-raad een onkostenvergoeding toegekend voor volgende kosten die verband houden met de uitoefening van hun mandaat:
• OCMW-raadsleden kunnen de kosten van studiedagen of vormingscursussen terugvorderen van het OCMW, voor zover deze studiedagen of vormingen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat. Deze kosten moeten worden verantwoord met bewijsstukken.
• De terugvorderbare kosten mogen niet buitensporig zijn en moeten vergelijkbaar zijn met deze van vormingsinitiatieven voor het personeel van het lokaal bestuur. Ze betreffen in principe enkel vormingscycli of studiedagen in het binnenland. Er worden geen kosten vergoed voor het behalen van bijkomende diploma’s.
• De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur in overleg met het diensthoofd P&O.(Art. 17, §3 DLB en art. 35 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris).
§4. Verplaatsingskosten van OCMW-raadsleden, noodzakelijk voor de uitoefening van hun mandaat, worden door het OCMW terugbetaald na voorlegging van de bewijsstukken, op basis van de wettelijk vastgestelde tarieven. Jaarlijks wordt een overzicht gemaakt van de terugbetaling van de kosten van de mandatarissen. Dit document is openbaar.
§5. Het lokaal bestuur sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid , met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de OCMW-raadsleden. De gemeente sluit daarnaast een verzekering voor ongevallen die de OCMW-raadsleden overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun mandaat.
(Art. 17, §5 DLB en Hoofdstuk 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris).
Hoofdstuk 9. Digitaal vergaderen
Artikel 33:
§1.
De OCMW-raad kan enkel digitaal vergaderen in volgende uitzonderlijke omstandigheden:
Pas nadat de raadsvoorzitter vastgesteld heeft dat een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid zich effectief voordoet, wordt overgegaan tot een digitale vergadering van de OCMW-raad.
§2. De OCMW-raad zal digitaal vergaderen via het digitaal vergaderplatform Office365: TEAMS.
§3. De agenda, dossiers en bijhorende documentatie wordt ter beschikking gesteld aan de raadsleden via ECHO e-notulenbeheer.
§4. Voor de stemmingen zal de stemmodule van Echo worden gebruikt.
Hoofdstuk 10. Hybride vergaderen
Artikel 34
§1
De OCMW-raad kan enkel hybride vergaderen in volgende omstandigheden:
Pas nadat de raadsvoorzitter vastgesteld heeft dat een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid zich effectief voordoet, wordt overgegaan tot een hybride vergadering van de OCMW-raad.
§2
De voorzitter van de ocmw-raad is steeds fysiek aanwezig bij een hybride vergadering.
Dezelfde voorwaarden voor de oproeping gelden als in art. 2 van dit reglement, met daarbij de duidelijk vermelding dat het om een hybride vergadering gaat, inclusief de link met de digitale toegang tot de hybride vergadering. De oproeping vermeldt welke raadsleden digitale toegang hebben.
Gelet op de installatiezitting van 2 januari 2025 waarop de mandatarissen werden verkozen;
Overwegende dat de OCMW-raad een deontologische code dient aan te nemen;
Overwegende dat het vast bureau dezelfde deontologische code heeft als die welke is aangenomen door de OCMW-raad;
Overwegende dat hierdoor de deontologische codes, zoals aangenomen tijdens de vorige legislatuur, opgeheven zijn;
Overwegende dat de deontologische code lokale mandatarissen een kader geeft waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen;
Overwegende dat de samenleving, terecht, hoge eisen stelt aan mandatarissen; dat men als lokaal geëngageerd politicus kwetsbaar is;
Overwegende dat de deontologische code in de eerste plaats dan ook niet gemaakt is om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken;
Overwegende dat de code een algemene leidraad is voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat en dat dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid;
Gelet op de artikelen 39 van het decreet lokaal bestuur,
Enig artikel:
De deontologische code voor de lokale mandatarissen als volgt aan te nemen:
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied
Artikel 1
De deontologische code is van toepassing op de lokale mandatarissen.
Voor de gemeente worden hieronder begrepen:
Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.
Lokale mandatarissen die namens de gemeente andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.
Indien een mandaat namens de gemeente wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.
Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.
Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen
Artikel 2
De lokale mandatarissen zullen voor de omschrijving van hun dienstverlenende activiteiten geen termen gebruiken die verwarring kunnen scheppen met officiële, door de overheden ingestelde instanties belast met het verstrekken van informatie of met de behandeling van klachten. Het gebruik van de termen ‘ombuds-’, ‘klachtendienst’ en andere afleidingen of samenstellingen is verboden.
Artikel 3
De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.
Artikel 4
Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.
Artikel 5
Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.
Artikel 6
De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.
Hoofdstuk 3. Informatiebemiddeling
Artikel 7
Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en over de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.
Artikel 8
De lokale mandatarissen stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de diensten die instaan voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.
Artikel 9
Informatie waarop de vraagsteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.
Artikel 10
De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Waar het gaat om de behandeling van klachten en/of conflicten, worden de belanghebbenden in eerste instantie doorverwezen naar de bevoegde klachtendienst.
Hoofdstuk 4. Administratieve begeleiding en ondersteuning
Artikel 11
De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.
Artikel 12
Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en van de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.
Artikel 13
De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gesteld. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de begeleidende en ondersteunende rol van de lokale mandataris.
Hoofdstuk 5. Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten
Bespoedigingstussenkomsten
Artikel 14
Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.
Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.
Begunstigingstussenkomsten
Artikel 15
Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin. Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.
Artikel 16
Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.
Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.
Artikel 17
Lokale mandatarissen mogen occasioneel en op eigen initiatief personen aanbevelen bij werkgevers in de particuliere sector. Ze mogen geen enkele tegenprestatie, van welke aard ook, beloven of leveren aan de betrokken werkgevers.
Artikel 18
De algemeen directeur neemt de nodige maatregelen opdat de dossierbehandelende personeelsleden alle tussenkomsten opnemen in het desbetreffende administratieve dossier, wat ook de aard van de tussenkomst of de hoedanigheid van de tussenkomende persoon is.
Artikel 19
De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:
Hoofdstuk 6. Belangenvermenging en de schijn ervan
Artikel 20
Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.
Artikel 21
Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.
Artikel 27 §1, §3 en §4 decreet lokaal bestuur, wet op de overheidsopdrachten, artikel 8, burgerlijk wetboek, artikel 1596 (gedrag bij stemming en beraadslaging).
Artikel 22
Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.
Artikel 23
Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.
Artikel 24
Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het decreet lokaal bestuur genoemde functies niet uitoefenen.
Artikel 10 decreet lokaal bestuur (verboden functies voor lokale mandatarissen) en artikel 11 decreet lokaal bestuur (onverenigbaarheden).
Artikel 25
Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.
Artikel 27 §2 en §3 decreet lokaal bestuur (verboden handelingen).
Artikel 26
Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.
Artikel 27
Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft.
Artikel 28
De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.
Hoofdstuk 7. corruptie en de schijn ervan
Artikel 29
Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.
Artikel 30
Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.
Strafwetboek, artikel 245 (wetgeving inzake corruptie)
Artikel 31
Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
Artikel 32
Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 31 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.
Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van de gemeente. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een gemeentelijke bestemming.
Artikel 33
De gemeenteraad kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.
Artikel 34
Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
Artikel 35
Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.
Artikel 36
Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
Artikel 37
Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd besproken te worden op de gemeenteraad of het fractievoorzittersoverleg. De invitatie kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.
Hoofdstuk 8. Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.
Artikel 38
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris, artikel 35 §1 (wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten).
Artikel 39
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.
Artikel 40
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement.
Artikel 38 decreet lokaal bestuur (wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten).
Hoofdstuk 8. Omgaan met informatie
Artikel 41
De OCMW-raad werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Zij ziet erop toe dat het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.
Artikel 42
Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.
Artikel 43
Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.
Artikel 44
Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).
Strafwetboek, artikel 458 (wetgeving inzake beroepsgeheim), artikel 29 §4 decreet lokaal bestuur (wetgeving inzake geheimhoudingsplicht) en artikel 28 decreet lokaal bestuur (wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering)
Artikel 45
Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.
Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, artikel 10 §2 (wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie)
Artikel 46
Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.
Artikel 47
Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.
Hoofdstuk 9. Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen
Artikel 48
Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, de leden van het vast bureau en de personeelsleden van het lokaal bestuur.
Artikel 49
Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het vast bureau, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.
Artikel 50
Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.
Artikel 51
Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.
Hoofdstuk 10. Naleving en handhaving van de deontologische code
Artikel 52
De OCMW-raad stelt regels op over het omgaan met de deontologische code en mogelijke schendingen ervan.
Artikel 53
De OCMW-raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
Artikel 54
Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Artikel 55
Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Artikel 56
Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Indien het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad, die dan meteen doorverwijst naar de daartoe aangewezen persoon of instantie om een vooronderzoek te doen.
11.1. Het onderzoeken van vermoedens van schendingen
Artikel 57
Wanneer er na vooronderzoek door de aangewezen instantie een concreet vermoeden bestaat dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, kan opdracht gegeven worden tot het verrichten van een uitgebreid onderzoek hiernaar.
11.2. Het zich uitspreken over schendingen
Artikel 58
Wanneer vaststaat dat er sprake is van overtreding van een regel van de deontologische code, kan dit leiden tot een uitspraak van de gemeenteraad over de betreffende mandataris die de schending heeft begaan.
11.3. Evalueren van de deontologische code
Artikel 59
Minimaal één keer per bestuursperiode evalueren de fractievoorzitters tijdens het fractievoorzittersoverleg deze deontologische code. Ze bekijken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. Het fractievoorzittersoverleg brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad. (we kiezen er voor om dat verslag enkel in de gemeenteraad te brengen omdat de codes toch inhoudelijk identiek zijn)
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2025 houdende vaststellen van de deontologische code voor de gemeenteraadsleden en de leden van het college van burgemeester en schepenen;
Overwegende dat het opportuun is een deontologische commissie op te richten die zal waken over de nalevering van voormelde deontologische code;
Overwegende dat het noodzakelijk is een huishoudelijk reglement op te stellen die de werking van de deontologische commissie zal regelen;
Gelet op de artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur,
Artikel 1:
Een deontologische commissie op te richten die zal waken over de naleving van de deontologische code vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 januari 2025.
Artikel 2:
Het huishoudelijk reglement van de deontologische commissie vast te stellen als volgt:
Hoofdstuk I – Algemene bepalingen
Artikel 1 – opdracht
De deontologische commissie, hierna ‘de commissie’ genoemd, waakt over de naleving van de deontologische code, vastgesteld door de gemeenteraad en de OCMW-raad in zitting van 28 januari 2025.
Artikel 2 – samenstelling
Alle fracties maken deel uit van de commissie. Elke fractie vaardigt één effectief lid en één plaatsvervanger af.
Alleen de aldus aangewezen vertegenwoordigers, voorgedragen door de fracties, wonen de vergaderingen van de commissie bij. Indien een effectief lid, voorgedragen door de fracties, niet aanwezig kan zijn, wordt het lid vervangen door een aangewezen plaatsvervanger.
De commissie kan zich laten bijstaan door personeelsleden van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen, die eveneens de vergaderingen kunnen bijwonen.
De voorzitter wordt aangeduid door de gemeenteraad/OCMW-raad. De secretaris is de algemeen directeur of een ambtenaar door haar aan te duiden.
Artikel 3 – bijeenroeping
De voorzitter roept de commissie samen uiterlijk binnen een termijn van vijftien kalenderdagen na ontvangst van de klacht of melding of na ontvangst van het verzoek tot advies.
De voorzitter roept de commissie binnen acht kalenderdagen samen wanneer een derde van de leden daarom verzoekt en op voorwaarde dat de leden het schriftelijk verzoek daartoe hebben ondertekend. Het verzoek bevat een voorstel tot agenda dat ter goedkeuring aan de commissie wordt voorgelegd.
De uitnodiging wordt minstens acht kalenderdagen voor de vergadering aan alle leden via e-mail verstuurd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de uitnodiging ten minste vier kalenderdagen voor de vergadering verstuurd.
De uitnodiging vermeldt plaats, datum en uur, de agenda en een kopie van de beschikbare stukken.
Artikel 4 – opdracht van de voorzitter
De voorzitter stelt de agenda van de vergadering vast en bereidt die voor samen met het secretariaat, nodigt de leden uit en zorgt voor een vlot verloop van de vergadering.
Artikel 5 – verslaggeving
De secretaris maakt een beknopt verslag op over de beraadslagingen van de commissie.
Dit verslag vermeldt de aanwezigheid van de leden gedurende de vergadering en geeft een weerslag van de beraadslagingen, zonder de naam van de sprekers te vermelden, tenzij deze hierom uitdrukkelijk verzoeken.
Het beknopt verslag wordt binnen de vijf werkdagen aan de commissieleden bezorgd. Deze kunnen binnen de vijf werkdagen hun opmerkingen schriftelijk melden aan de secretaris en de voorzitter. Indien er geen opmerkingen worden geformuleerd, wordt het verslag geacht goedgekeurd te zijn. Het beknopt verslag is een vertrouwelijk document dat als dusdanig moet worden behandeld.
Artikel 6 – vergaderingen
De vergaderingen van de commissie zijn besloten. De leden van de commissie zijn gehouden tot geheimhouding over individuele zaken.
De vergaderingen van de commissie zijn openbaar indien de lokale mandataris of de andere personen zoals bedoeld in artikel 1 van de deontologische code, over wie een klacht of melding is geformuleerd, de openbare behandeling van zijn/haar zaak vraagt.
De beraadslagingen van de commissie zijn altijd geheim.
De commissie kan op rechtsgeldige wijze vergaderen indien de meerderheid van haar leden aanwezig is.
Indien na een eerste samenroeping het quorum niet is bereikt, kan de commissie na een tweede samenroeping binnen de vier kalenderdagen rechtsgeldig vergaderen en beslissen ongeacht het aantal aanwezige leden.
Artikel 7 – beslissingen van de commissie
Als de commissie een inbreuk op de deontologische code vaststelt, zal zij een blaam opleggen aan de betrokken mandataris.
Beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen (= de helft + één van de geldig uitgebrachte stemmen; enkel ja- en neen-stemmen tellen mee, onthoudingen en blanco stemmen tellen niet mee om het aantal geldig uitgebrachte stemmen te bepalen) van de leden die de volledige beraadslaging van een zaak hebben bijgewoond. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Bij de motivering van de beslissing kan een afwijkend standpunt van één of meerdere leden worden opgenomen.
De beslissing van de commissie wordt aan het einde van de zitting ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Artikel 8 – bekendmaking van de beslissingen en de adviezen van de commissie
Beslissingen naar aanleiding van meldingen of klachten worden aan de partijen ter kennis gegeven binnen vijf werkdagen na de beslissing en aan de raden ter kennis gebracht op hun eerstvolgende zitting. Een beslissing van de commissie is vertrouwelijk en dient als dusdanig te worden behandeld.
Hoofdstuk II – Procedure meldingen en klachten inzake deontologie
Artikel 9 – meldingen en klachten
Meldingen of klachten aangaande de niet-naleving van de deontologisch code moeten binnen tien kalenderdagen vanaf het moment dat de klager of melder er kennis van heeft schriftelijk worden medegedeeld aan de algemeen directeur of de voorzitter van de commissie en bevatten de volgende informatie:
1° de identiteit en de woonplaats van de melder of de klager;
2° het voorwerp van de melding of de klacht, de stukken waarin de controleerbare feiten maximaal worden aangetoond, eventueel de aanduiding van de overtreden artikelen en een uiteenzetting waaruit de schending van die artikelen bestaat;
3° de identiteit van de lokale mandataris of de andere persoon zoals bedoeld in artikel 1 van de deontologische code waarover de melding of de klacht handelt.
Artikel 10 – kennisgeving van de melding of klacht
De algemeen directeur stelt onverwijld de voorzitter van de commissie in kennis van de melding of klacht.
Artikel 11 – behandeling van de melding of klacht
De voorzitter roept de commissie samen binnen de termijn zoals voorzien in artikel 3 van dit huishoudelijk reglement.
De commissie spreekt zich uit over de ontvankelijkheid van de klacht. Anonieme meldingen en klachten worden door de commissie onontvankelijk verklaard en gearchiveerd.
De algemeen directeur zendt de betrokken lokale mandataris of hun medewerker en de leden van de commissie zonder verwijl een afschrift van het verzoekschrift en deelt mee waar en wanneer de betrokkene inzage van de stukken kan nemen.
De voorzitter geeft de betrokken partijen en de leden van de commissie kennis van de plaats, dag en uur van de zitting. Hij deelt aan de betrokken partijen mee dat ze uitgenodigd worden om te worden gehoord, desgevallend in aanwezigheid van hun raadsman/raadsvrouw.
De voorzitter deelt de lokale mandataris of de medewerker, mee dat deze voor de aanvang van de zitting schriftelijk kunnen meedelen dat hij/zij de zaak in openbare vergadering wil laten behandelen.
Artikel 12 – onderzoek van de klachten of meldingen
De commissie of de perso(o)n(en) die de commissie daartoe aanwijst kan rechtstreekse briefwisseling voeren met de betrokken partijen en deze alle dienstige inlichtingen vragen. Zij kunnen aan de partijen en hun raadslieden alle aanvullende ophelderingen vragen.
De commissie of een door de commissie aangewezen persoon kan de partijen en alle andere personen horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt. Het verslag van het horen van de persoon wordt getekend door de voorzitter of de door de commissie tot het verhoor aangewezen persoon, de secretaris en de gehoorde persoon.
Artikel 13 – vaststellingen
De commissie of diegene die ze daartoe aanwijst kan ter plaatse overgaan tot alle vaststellingen.
De partijen en desgevallend hun raadslieden worden hiertoe opgeroepen.
Het verslag van vaststelling wordt ondertekend door de voorzitter of de door de commissie tot het doen van de vaststellingen aangewezen persoon, de secretaris en de aanwezige partijen.
Artikel 14 – getuigen
De partijen kunnen de commissie verzoeken getuigen op te roepen.
In geval van getuigenverhoor ter zitting van de commissie worden de partijen en desgevallend hun raadslieden opgeroepen. Ook de getuige kan zich laten bijstaan.
Het verslag van het horen van een persoon wordt ter zitting getekend door de voorzitter of de door de commissie tot het afnemen van het getuigenverhoor aangewezen persoon, de secretaris en de gehoorde persoon.
Artikel 15 – intrekken van de klacht of melding
Wanneer uitdrukkelijk wordt afgezien van de klacht of de melding neemt de commissie akte van de afstand en geeft definitief geen gevolg meer aan de zaak van deze klager of melder.
De feiten kunnen evenwel later nog steeds het voorwerp uitmaken van een nieuwe klacht of melding.
Artikel 16 – samenhang
Indien er grond bestaat om door eenzelfde beslissing uitspraak te doen over verscheidene samenhangende zaken, kan de commissie, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van partijen, de zaken samenvoegen. Hiervan wordt kennis gegeven aan de betrokken partijen.
Artikel 17 – belangenconflict
Leden van de commissie die persoonlijk en rechtstreeks betrokken (cfr. artikel 27 decreet lokaal bestuur) partij zijn, mogen niet tegenwoordig zijn bij de beraadslaging en de besluitvorming.
Leden van de commissie mogen niet als raadsman/raadsvrouw optreden in zaken die aan de uitspraak van de commissie onderworpen zijn.
Artikel 18 – beslissingen van de commissie
Na het afsluiten van het onderzoek zoals bedoeld in de artikelen 11 tot en met 17, krijgt de lokale mandataris of de medewerker de mogelijkheid om een laatste keer schriftelijk of mondeling te reageren op de stukken en de bevindingen uit het dossier, desgevallend in aanwezigheid van hun raadsman/raadsvrouw.
Hiervan wordt een verslag gemaakt en wordt getekend door de voorzitter, de secretaris en de gehoorde persoon.
De commissie doet uitspraak ten laatste binnen de dertig kalenderdagen na de eerste zitting betreffende die zaak. Deze termijn kan door de commissie gemotiveerd met maximum vijftien kalenderdagen verlengd worden. Hiervan wordt verslag opgemaakt.
De beslissing wordt bekendgemaakt zoals omschreven in artikel 8 van dit huishoudelijk reglement.
Hoofdstuk III – Procedure adviezen
Artikel 19 – vragen voor advies
De commissie kan op eigen initiatief of op verzoek van één of meerdere raadsleden advies uitbrengen over de code.
Verzoeken om advies worden schriftelijk gericht aan de algemeen directeur of aan de voorzitter van de commissie. Zij brengen elkaar op de hoogte van een verzoek tot advies.
Binnen de termijn bepaald in artikel 3 van dit huishoudelijk reglement wordt de commissie samengeroepen.
Artikel 20 – voorwerp en formulering van het advies
Het advies heeft enkel betrekking op de deontologische code voor lokale mandatarissen. Het advies is richtinggevend, niet bindend en geldt alleen binnen de perken van het verzoek om advies.
De commissie formuleert een advies binnen de dertig kalenderdagen nadat de adviesvraag geagendeerd werd op de commissieagenda. De termijn kan desgevallend verlengd worden op vraag van de commissie.
Het advies wordt bekend gemaakt op de manier zoals omschreven in artikel 8 van dit huishoudelijk reglement.
Adviezen worden medegedeeld aan de verzoeker en aan de gemeenteraad en OCMW-raad die hiervan akte neemt.
Hoofdstuk V – Communicatie en geheimhouding
Artikel 21 – communicatie
De leden van de commissie communiceren over individuele zaken niet in de media.
Artikel 22 – beroepsgeheim
Alle leden van de commissie zijn gehouden aan een absolute geheimhouding en mogen de geheimen van de onderzoeken en beraadslagingen niet onthullen. Ze zijn drager van het beroepsgeheim. Bij schending van dit beroepsgeheim stellen ze zich bloot aan vervolgingen overeenkomstig artikel 458 van het strafwetboek.
Artikel 23 – meldingen aan de procureur
Indien de voorzitter van de commissie in de uitoefening van zijn functie kennis krijgt van een misdaad of wanbedrijf, zal hij hierover de procureur des konings berichten overeenkomstig artikel 29 van het wetboek van strafvordering.
Overwegende dat de ocmw-raad in zijn geheel werd vernieuwd op 2 januari 2025;
Overwegende dat het mandaat van de verschillende afgevaardigden, die door de raad tijdens de vorige legislatuur werden aangeduid, vervalt na de algehele vernieuwing van de ocmw-raad;
Overwegende dat het daarom noodzakelijk is dat de ocmw-raad de vertegenwoordigers aanduidt in de overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;
Gelet op de mail van 17 september 2024 van Welzijnskoepel West-Brabant waarin de stad werd opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering van de Welzijnskoepel op dinsdag 11 februari 2025 om 19 uur;
Gelet op de mail van 8 januari 2025 van Welzijnskoepel West-Brabant waarbij de datum voor de installatievergadering van Welzijnskoepel West-Brabant bijgesteld werd naar 11 maart 2025 omdat sommige OCMW’s hun afvaardiging pas begin februari kunnen bezorgen;
Overwegende dat de agenda van de installatievergadering de volgende punten bevat:
Overwegende dat de OCMW-raad van de stad Geraardsbergen 4 mandatarissen voor de algemene vergadering dient aan te duiden;
Overwegende dat volgende leden worden voorgedragen: schepen Griet Blaton, raadslid Bram De Pril, schepen Patricia Flamez, raadslid Patrick De Bodt en raadslid Karel De Moyer;
Gelet op de geheime stemming zijn volgende leden verkozen: Griet Blaton, Bram De Pril, Patricia Flamez en Patrick De Bodt;
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op artikel 41,78 en 484 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Griet Blaton 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Bram De Pril 23 stemmen voor, 6 stemmen stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Patricia Flamez 24 stemmen voor, 5 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Patrick De Bodt 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Karel De Moyer 8 stemmen voor, 21 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Artikel 1:
De agenda, met bijbehorende documentatie, van de algemene vergadering van de Welzijnskoepel West-Brabant van dinsdag 11 maart 2025 goed te keuren als volgt:
Artikel 2:
Volgende mandatarissen als vertegenwoordigers voor het OCMW van de stad Geraardsbergen in de algemene vergadering van de Welzijnskoepel West-Brabant aan te duiden:
Artikel 3:
Deze mandatarissen worden door de OCMW-raad van de stad Geraardsbergen aangeduid voor de volledige legislatuur 2025-2030.
Overwegende dat de OCMW-raad in zijn geheel werd vernieuwd op 2 januari 2025;
Overwegende dat het OCMW Geraardsbergen in de vorige legislatuur lid was van de Bosgroep Vlaamse Ardennen tot Dender vzw, maar sinds 1 januari 2024 de fusie-vzw Bosgroep Oost-Vlaanderen, Charles de Kerckhovelaan 189 te 9000 Gent, de volledige werking van 3 bosgroepen heeft overgenomen;
Overwegende dat er 3 soorten lidmaatschappen zijn:
Gelet op de oprichtingsakte, als bijlage toegevoegd;
Gelet op de brief van de Bosgroep Oost-Vlaanderen van 10 december 2024 waarin de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd één afgevaardigd lid (geen plaatsvervanger) aan te stellen in de algemene vergadering voor de volledige duur van de legislatuur;
Overwegende dat Ann Stevens en Karel De Moyer als lid in de algemene vergadering van de Bosgroep Oost-Vlaanderen worden voorgedragen;
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Ann Stevens 23 stemmen voor, Karel De Moyer 6 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op artikel 34 en 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
geen impact,
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Ann Stevens 23 stemmen voor, Karel De Moyer 6 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Artikel 1:
Mevrouw Ann Stevens aan te duiden als effectief lid in de algemene vergadering van Bosgroep Oost-Vlaanderen vzw.
Artikel 2:
Deze mandataris aan te duiden voor de volledige legislatuur 2025-2030.
Overwegende dat de ocmw-raad in zijn geheel werd vernieuwd op 2 januari 2025;
Overwegende dat het mandaat van de verschillende afgevaardigden, die door de raad tijdens de vorige legislatuur werden aangeduid, vervalt na de algehele vernieuwing van de ocmw-raad;
Overwegende dat de ocmw-raad de vertegenwoordigers aanduidt in de overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;
Overwegende dat de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn voor de algemene vergadering van het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis (ASZ 1.0) 3 afgevaardigden moeten aanduiden; dat de leden-afgevaardigden leden moeten zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn; dat volgende leden worden voorgedragen: Paul Pardon, Jimmy Colman Villamayor, Emma Van der Maelen en Karel De Moyer.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Paul Pardon 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Jimmy Colman Villamayor 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Emma Van der Maelen 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Karel De Moyer 8 stemmen voor, 21 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de statuten ASZ 1.0 goedgekeurd op de Algemene Vergadering 03/01/2019;
Gelet op de decreet Lokaal Bestuur, in het bijzonder art. 484;
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Paul Pardon 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Jimmy Colman Villamayor 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Emma Van der Maelen 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Karel De Moyer 8 stemmen voor, 21 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Artikel 1:
Volgende leden aan te duiden in de algemene vergadering voor de algemene vergadering van het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis (ASZ 1.0):
Paul Pardon, Koppenhollestraat 43, 9500 Geraardsbergen,
Jimmy Colman Villamayor, Marktweg 85, 9500 Geraardsbergen,
Emma Van der Maelen, Guilleminlaan 35, 9500 Geraardsbergen.
Artikel 2:
Deze mandatarissen worden door de stad Geraardsbergen aangeduid voor de volledige legislatuur 2025-2030.
Overwegende dat de ocmw-raad in zijn geheel werd vernieuwd op 2 januari 2025;
Overwegende dat het mandaat van de verschillende afgevaardigden, die door de raad tijdens de vorige legislatuur werden aangeduid, vervalt na de algehele vernieuwing van de ocmw-raad;
Overwegende dat de ocmw-raad de vertegenwoordigers aanduidt in de overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;
Overwegende dat de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn in de raad van bestuur van het ASZ (1.0) twee afgevaardigden moeten aanduiden; dat de afgevaardigde leden lid moeten zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn; dat het decreet lokaal bestuur bepaalt dat niet meer dan 2/3 van de bestuurders-afgevaardigden van hetzelfde geslacht mogen zijn; dat volgende leden worden voorgedragen: Paul Pardon, Emma Van der Maelen en Karel De Moyer;
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Paul Pardon 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Emma Van der Maelen 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Karel De Moyer 9 stemmen voor, 20 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op artikel 484 van het decreet lokaal bestuur,
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Paul Pardon 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Emma Van der Maelen 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Karel De Moyer 9 stemmen voor, 20 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Artikel 1:
Volgende leden aan te duiden in de raad van bestuur van het ASZ (1.0):
Paul Pardon, Koppenhollestraat 43, 9500 Geraardsbergen,
Emma Van der Maelen, Guilleminlaan 35, 9500 Geraardsbergen.
Artikel 2:
Deze mandatarissen aan te duiden voor de volledige legislatuur 2025-2030.
Artikel 3:
De mandatarissen nemen akte van de goedgekeurde statuten.
Overwegende dat de ocmw-raad in zijn geheel werd vernieuwd op 2 januari 2025;
Overwegende dat het mandaat van de verschillende afgevaardigden, die door de raad tijdens de vorige legislatuur werden aangeduid, vervalt na de algehele vernieuwing van de ocmw-raad;
Overwegende dat het daarom noodzakelijk is dat de ocmw-raad de vertegenwoordigers aanduidt in de overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;
Overwegende dat de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn in de algemene vergadering van het ASZ (1.1) twee afgevaardigden moeten aanduiden; dat de afgevaardigde leden lid moeten zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn; dat volgende leden worden voorgedragen: Paul Pardon, Emma Van der Maelen en Karel De Moyer.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Paul Pardon 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Emma Van der Maelen 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Karel De Moyer 8 stemmen voor, 21 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op artikel 484 van het decreet lokaal bestuur,
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Paul Pardon 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Emma Van der Maelen 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Karel De Moyer 8 stemmen voor, 21 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Artikel 1:
Volgende leden aan te duiden in de algemene vergadering van het ASZ (1.1):
Paul Pardon, Koppenhollestraat 43, 9500 Geraardsbergen,
Emma Van der Maelen, Guilleminlaan 35, 9500 Geraardsbergen.
Artikel 2:
Deze mandatarissen aan te duiden voor de volledige legislatuur 2025-2030.
Overwegende dat de ocmw-raad in zijn geheel werd vernieuwd op 2 januari 2025;
Overwegende dat het mandaat van de verschillende afgevaardigden, die door de raad tijdens de vorige legislatuur werden aangeduid, vervalt na de algehele vernieuwing van de ocmw-raad;
Overwegende dat de ocmw-raad de vertegenwoordigers aanduidt in de overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;
Overwegende dat de leden van de Raad voor maatschappelijk welzijn in de Raad van Bestuur van het ASZ (1.1) 2 bestuurders-afgevaardigden moeten aanduiden; dat de leden-afgevaardigden leden moeten zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn
Overwegende dat volgende kandidaten worden voorgedragen: Rurik Van Landuyt, Rudy Frederic en Karel De Moyer;
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Rurik Van Landuyt 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Rudy Frederic 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Karel De Moyer 8 stemmen voor, 21 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de statuten ASZ 1.1 goedgekeurd op de Algemene Vergadering 03/01/2019;
Gelet op de decreet Lokaal Bestuur, in het bijzonder art. 484,
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Rurik Van Landuyt 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Rudy Frederic 23 stemmen voor, 6 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op de geheime stemming met volgend resultaat: Karel De Moyer 8 stemmen voor, 21 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Artikel 1:
Volgende leden aan te duiden als bestuurder-afgevaardigde voor de raad van bestuur van het ASZ (1.1):
Rurik Van Landuyt, Majoor Van Lierdelaan 40, 9500 Geraardsbergen,
Rudy Frederic, Rozenstraat 13, 9500 Geraardsbergen.
Artikel 2:
Deze mandatarissen worden door de stad Geraardsbergen aangeduid voor de volledige legislatuur 2025-2030.
Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 2 januari 2025, waarbij de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst werden aangesteld;
Overwegende dat het mandaat van de afgevaardigden, die door de raad tijdens de vorige legislatuur werden aangeduid, vervalt na de algehele vernieuwing van de ocmw-raad;
Overwegende dat de ocmw-raad een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger dient aan te duiden om te zetelen in de lokale adviescommissie;
Overwegende dat de mandataris lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst moet zijn;
Overwegende dat Angela Van Dijck zich kandidaat stelt als vertegenwoordiger en Ann Stevens als plaatsvervanger;
Gelet op het decreet van 20 december 1996 tot regeling van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 16 september 1997 tot vaststelling van de minimale levering van elektriciteit en tot regeling van de procedure bij wanbetaling;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse regering van 21 december 2018 houdende de samenstelling en de werking van de lokale adviescommissie omtrent de minimale levering van elektriciteit, gas en water;
Overwegende dat volgens het Besluit van de Vlaamse regering van 21 december 2018 betreffende de samenstelling en werking van de lokale adviescommissie de raad voor maatschappelijk welzijn één lid, dat zitting heeft in het bijzonder comité voor de sociale dienst, moet aanduiden om te zetelen in de commissie,
Artikel 1:
Volgend lid aan te duiden als afgevaardigde om te zetelen als lid in de lokale adviescommissie: Angela Van Dijck, wonende Edingseweg 174 te 9500 Geraardsbergen.
Artikel 2:
Volgend lid aan te duiden als plaatsvervangend lid in de lokale adviescommissie: Ann Stevens, wonende Dreef 28 te 9500 Geraardsbergen.
Artikel 3:
Deze mandatarissen worden door het OCMW Geraardsbergen aangeduid voor de volledige legislatuur 2025-2030.
Enig artikel:
De notulen van de OCMW-raad van 17 december 2024 en de installatievergadering van de gemeenteraad van 2 januari 2025 goed te keuren.
Namens Raad voor Maatschappelijk Welzijn,
Veerle Alaert
Algemeen Directeur
Jimmy Colman Villamayor
Voorzitter OCMW-raad