Overwegende dat de stad en de burgers regelmatig geconfronteerd worden met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op het gemeentelijk grondgebied;
Overwegende dat deze nutsvoorzieningen werkzaamheden vergen langs de gemeentelijke wegen en aldus een impact hebben op het openbaar domein;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 5 september 2017 houdende de goedkeuring van het gemeentelijk reglement tot goedkeuring van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs de gemeentewegen die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden;
Overwegende dat deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten;
Overwegende dat er op het vlak van het onderhoud en de herstellingen ook geregeld dringende werken moeten worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en dat er daarnaast een aantal werken zijn zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die tijdens hun uitvoering quasi constant een impact hebben op het openbaar domein;
Overwegende de actualisatie van de Code naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP, ……;
Gelet op de email van het Agentschap Binnenlands Bestuur, afdeling Lokale Financiën van 21 juni 2021;
Gelet op het retributiereglement van 30 december 2019 op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijke openbaar domein voor de periode 2020-2022;
Gelet op artikel 40 §3 van het decreet lokaal bestuur, houdende de vaststelling van de gemeentelijke reglementen,
Gelet op het budget AR 70303000-Inname openbaar domein - retributie - BI 019000-Overig algemeen bestuur,
Artikel 1:
Met ingang van 7 september 2021 wordt het retributiereglement van 30 december 2019 op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein voor de periode 2020-2022 opgeheven.
Artikel 2:
Met ingang van 7 september 2021 tot 31 december 2022 wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorziening op het gemeentelijk openbaar domein van de stad, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.
Permanente nutsvoorzieningen zijn:
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de stad of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de stad.
Artikel 3:
3.1. Naar aanleiding van sleufwerken.
De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt:
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag. Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.
3.2. Voor dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen, kleine onderhoudswerken en ter compensatie van diverse heffingen en belastingen.
Op deze basisbedragen vermeld in 3.1 en 3.2 wordt onder voorbehoud van goedkeuring door de VREG de geharmoniseerde consumentenindex (HICP) voor diensten, zoals vastgesteld in oktober, toegepast.
Artikel 4:
Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de stad.
Artikel 5:
Alle retributies zijn onverdeelbaar verschuldigd en dienen op het ogenblik van de aanvraag contant te worden betaald tegen afgifte van een ontvangstbewijs of na toezending van een factuur.
Het college van burgemeester en schepenen kan steeds weigeren nog diensten te verstrekken indien de retributies die verschuldigd zijn niet werden betaald.
Artikel 6:
Indien de factuur niet of onvolledig werd betaald binnen de termijn van dertig kalenderdagen volgend op de factuurdatum, wordt de debiteur aan de hand van een eerste herinnering uitgenodigd het verschuldigde bedrag te betalen binnen een termijn van vijftien kalenderdagen vanaf de verzending van de eerste en laatste herinnering.
Artikel 7:
Er is geen bijzondere procedure voorzien voor de invordering van retributies.
Artikel 177,2° van het Decreet Lokaal Bestuur is eveneens toepasselijk op de invordering van retributies: met het oog op de invordering van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten kan de financieel directeur een dwangbevel uitvaardigen, geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen, om onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen in te vorderen. Het dwangbevel wordt betekend bij deurwaardersexploot.
Een dwangbevel kan door het college van burgemeester en schepenen alleen worden geviseerd en uitvoerbaar verklaard worden als de schuld opeisbaar, vaststaand en zeker is. De schuldenaar moet bovendien vooraf aangemaand zijn met een aangetekende brief, met een brief die afgegeven wordt tegen ontvangstbewijs, of via een elektronische melding van gegevens die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, en die een bewijs oplevert van deze melding, van het tijdstip waarop ze is verricht en van de authenticiteit en de integriteit van de verwerkte gegevens.
De gemeente kan administratieve kosten aanrekenen voor die aangetekende brief. Die kosten zijn ten laste van de schuldenaar en kunnen ook ingevorderd worden via het dwangbevel.
Bij betwisting van de schuldvordering zijn de gewone burgerlijke rechtbanken bevoegd.
Artikel 8:
Afschrift van deze beslissing toe te sturen aan de toezichthoudende overheid.