Terug
Gepubliceerd op 30/10/2023

Besluit  Gemeenteraad

di 24/10/2023 - 20:00

Belasting op het verspreiden van niet-geadresseerd reclamedrukwerk 2023-2025: vaststelling.

Aanwezig: Rudy Frederic, Voorzitter gemeenteraad
Ann Panis, Burgemeester waarnemend
Fernand Van Trimpont, Veerle Mertens, Stephan De Prez, Rurik Van Landuyt, David Larmuseau, Schepenen
Martine Duwyn, Bram De Geeter, Stephan Bourlau, Sarah De Backer, Emma Van der Maelen, Godelieve Dauw, Geert De Chou, Ilse Roggeman, Paul Deprez, Karla Bronselaer, Jef Van der Mynsbrugge, Johan Quintelier, Paul Pardon, Herman D'Hondt, Patrick De Bodt, Jimmy Colman Villamayor, Hans De Gent, Sarah-Amilia Derijst, Reza Mohammadi, Bram De Pril, Ann Stevens, Krist Matthys, Raadsleden
Veerle Alaert, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Guido De Padt, Burgemeester
Kristin Vangeyte, Schepen
Feiten, context en argumentatie

Overwegende dat het Lokaal Bestuur te maken krijgt met verschillende betwistingen tegen de belasting op het verspreiden van niet-geadresseerd reclamedrukwerk; waarbij wordt vermeld dat er sprake is van discriminatie en er een ongerechtvaardigd onderscheid is voor niet-geadresseerde drukwerken die geen reclame bevatten;

Gelet op het schrijven van VVSG waarin duidelijk wordt vermeld dat het zeer belangrijk is om in het belastingreglement te motiveren waarom de gemeente een zekere belasting heft en waarom die eventueel alleen bepaalde categorieën van belastingplichtigen treft;

Overwegende dat bijgevolg een vernieuwing van het belastingreglement op het verspreiden van niet-geadresseerd reclamedrukwerk, noodzakelijk is;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven;

Overwegende dat het invoeren van een belasting op het verspreiden van niet-geadresseerd reclamedrukwerk tot doel heeft om een massale verspreiding van reclame op papier of wegwerpmateriaal te ontmoedigen omwille van de negatieve impact ervan op het milieu en omwille van de extra inzamelings- en verwerkingskosten van papierafval;

Overwegende dat het invoeren van deze belasting voldoet aan het beginsel van ‘de vervuiler betaalt’; meer bepaald houdt dit in dat de kosten voor maatregelen ter voorkoming, vermindering en bestrijding van verontreiniging voor rekening zijn van de vervuiler;

Overwegende dat de belasting op het verspreiden van niet-geadresseerd reclamedrukwerk tot doel heeft om de voor bestemmelingen kosteloze huis-aan-huis verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter te belasten;

Overwegende dat er een duidelijk onderscheid is tussen niet-geadresseerd en geadresseerd drukwerk; meer bepaald komt geadresseerd drukwerk op aanvraag en worden deze dus selectief en op geringe schaal verspreid waardoor deze ecologisch minder belastend werken;

Overwegende dat de geadresseerde drukwerken niet kosteloos zijn en toegestuurd worden aan de bestemmeling omwille van het feit dat de bestemmeling hiervoor toestemming heeft gegeven aan de afzender; meer bepaald is deze postbedeling gewild en hierdoor selectief waardoor deze minder hoge kosten met zich meebrengen;

Overwegende dat het verspreiden van ongeadresseerde drukwerken een ongevraagde, ongewilde verspreiding inhoudt en bijgevolg een hogere belasting voor het milieu tot gevolg heeft en een grotere inspanning en kost impliceert voor het opruimen en ophalen ervan;

Overwegende dat verspreiders van reclamedrukwerk met handelskarakter objectief een andere categorie vormen dan drukwerk zonder handelskarakter; meer bepaald heeft drukwerk zonder handelskarakter geen commercieel en publicitair karakter;

Overwegende dat drukwerk zonder handelskarakter algemene informatie bevat en bijgevolg een bepaalde taak van algemeen belang of openbaar nut vervult;

Overwegende dat het bijgevolg, rekening houdend met het ecologisch doel van deze belasting, aanvaardbaar is om een vrijstelling toe te passen voor een vast redactioneel gedeelte van minimum 50% zonder handelskarakter; meer bepaald evenaart de ene maatschappelijke behoefte (behoefte aan informatie), de andere maatschappelijke behoefte (behoefte aan een schoon leefmilieu);

Overwegende dat reclamedrukwerk louter commerciële, winstgevende doeleinden heeft, waar niet-reclamedrukwerk dit niet heeft; meer bepaald is drukwerk zonder handelskarakter louter informatief, zonder winstgevend oogmerk en beperkt in de tijd;

Overwegende dat de verspreiding van niet-geadresseerd reclamedrukwerk in elke brievenbus van de gemeente een bepaalde omvang van overlast en opruiming veroorzaakt; dat deze overlast en opruiming van huis-aan-huis verdeling niet te vergelijken is met de beperkte overlast van een andere vorm van verdeling, zoals verdeling in de hand of verdeling achter de voorruit van een wagen; meer bepaald kan de verdeling op de openbare weg ook geweigerd worden;

Juridisch kader

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40§3, houdende de vaststelling van de gemeentelijke reglementen;

Financieel kader

Gelet op het exploitatiebudget opgenomen in de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 – AR: 73424000-Belasting op het verspreiden van reclamedrukwerk – BI: 002000-Fiscale aangelegenheden, voor een totaalbedrag van 180.000 euro, goedgekeurd door de gemeenteraad op datum van 20 december 2022,

Besluit

Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van 29 januari 2019 houdende vaststelling van de belasting op het verspreiden van reclamedrukwerk 2019-2025 op te heffen.

Artikel 2:
Met ingang van 25 oktober 2023 als volgt een gemeentebelasting te vestigen op de voor de bestemmelingen kosteloze huis-aan-huis verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken met handelskarakter:

Artikel 1:
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de opdracht gaf aan de drukker om te drukken. De belastingplichtige doet aangifte van zijn belastingschuld overeenkomstig artikel 6.
Wanneer deze persoon geen aangifte heeft gedaan overeenkomstig artikel 6 of niet gekend is op basis van gegevens waarover de gemeente beschikt, bestaat er een weerlegbaar vermoeden dat de verantwoordelijke uitgever als opdrachtgever is opgetreden. De belasting wordt gevestigd ten laste van de persoon die op het drukwerk als verantwoordelijke uitgever wordt vermeld.
De drukker, de verantwoordelijke uitgever en de fysieke persoon of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk wordt verspreid, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

Artikel 2:
De belasting wordt vastgesteld op 2,48 euro per 100 verdeelde exemplaren, met een minimumheffing van 25 euro per semester. Elke begonnen schijf van 100 verdeelde exemplaren wordt naar het hogere honderdtal afgerond.

Artikel 3:
Van de belasting is vrijgesteld de verspreiding van drukwerken waarvan de bedrukte oppervlakte voor 50% of meer ingenomen wordt door tekst en/of afbeelding zonder handelskarakter.

Artikel 4:
De belastingplichtige is gehouden, ten laatste de dag voor de dag waarop de verspreiding aanvangt, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Voor de periodieke verspreiding mag de aangifte bij voorbaat gedaan worden voor een periode van hoogstens drie maanden.
Bij gebrek van een aangifte of ingeval van onjuiste of onvolledige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen, volgend op de datum van verzending van de betekening, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen aan het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 5:
Bij overtreding van deze belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen, wordt de ambtshalve ingekohierde belasting verhoogd tot het dubbele van de verschuldigde belasting. Het bedrag van de verhoging wordt ook ingekohierd.

Artikel 6:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat semestrieel vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 7:
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.

Artikel 8:
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen terzake, zal gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.

Artikel 9:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

Artikel 10:
Het college van burgemeester en schepenen doet binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, uitspraak op basis van een met redenen omklede beslissing. Die termijn van zes maanden wordt met drie maanden verlengd als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd.

Het college van burgemeester en schepenen kan bij zijn beslissing de betwiste aanslag, belastingverhoging of administratieve geldboete niet vermeerderen.

De beslissing van het college van burgemeester en schepenen wordt met een aangetekende brief betekend aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en wordt tevens ter kennis gebracht van de financieel directeur. Deze aangetekende brief vermeldt de instantie waarbij een beroep kan worden ingesteld, evenals de ter zake geldende termijn en vormen.

De beslissing van het college van burgemeester en schepenen is onherroepelijk wanneer het beroep niet tijdig bij de bevoegde instantie is ingesteld.

Artikel 11:
Bij gebrek aan een minnelijke betaling binnen de uiterste datum van betaling wordt tot gedwongen invordering van de belasting overgegaan bij middel van een dwangschrift uitgevaardigd door de financieel directeur die belast is met de inning van de schuldvordering.

Bij betwisting kan de schuldvordering ook burgerrechtelijk worden ingevorderd. Bij deze geschillen of betwisting zijn enkel het Vredegerecht Geraardsbergen/Brakel en/of de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent bevoegd.