Overwegende dat de opdracht van de gemeenten specifiek bestaat in het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen;
Overwegende dat de gemeenteraad bevoegd is voor het opmaken van politiereglementen en de burgemeester belast is met de uitvoering ervan;
Overwegende dat hierop een uitzondering bestaat in bepaalde uitzonderlijke omstandigheden; dat de burgemeester in geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis van de openbare rust of andere onvoorziene gebeurtenissen, waarbij het geringste uitstel gevaar of schade zou kunnen opleveren voor de inwoners, politiereglementen kan maken;
Overwegende dat deze reglementen door de gemeenteraad in de eerstvolgende vergadering moet worden bekrachtigd, op straffe van verval;
Overwegende dat er op 29 oktober 2021 een besluit door de burgemeester werd opgemaakt met het oog op het beperken van de verspreiding van het coronavirus; dat deze situatie valt onder onvoorziene gebeurtenissen; dat de situatie zo ernstig was dat er zich uiterst dringende maatregelen opdrongen waardoor het nemen van een politionele verordening door de gemeenteraad niet kon worden afgewacht;
Overwegende dat het specifieke reglement nog steeds van kracht is; dat de toestand die het reglement rechtvaardigde nog steeds actueel is;
Gelet op de nieuwe gemeentewet, artikelen 134§1 en 135§2;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur, artikel 40 §3;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gewijzigd op 1 en 28 november 2020, 11, 19, 20, 21 en 24 december 2020, 12, 14, 26 en 29 januari 2021, 6 en 12 februari 2021, 6, 20 en 26 maart 2021, 24 en 27 april 2021, 7 mei 2021 en 4 juni 2021;
Enig artikel:
Het tijdelijk reglement van 29 oktober 2021 van de burgemeester inzake het niet toelaten van fysieke bijeenkomsten voor de gemeenteraad, de OCMW-raad en het Autonoom Gemeentebedrijf te bekrachtigen.
Gelet op de installatievergadering van 8 januari 2019 waarin de gemeenteraadsleden werden geïnstalleerd;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 26 februari 2019 waarbij het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad werd vastgesteld;
Gelet op het decreet lokale democratie van 16 juli 2021 tot wijzigen van diverse decreten wat betreft de versterking van de lokale democratie, dat decretaal de mogelijkheid voorziet en voor elk bestuursorgaan van een Lokaal Bestuur openstelt om hybride of digitaal te vergaderen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2021 dat de voorwaarden voor digitaal of hybride vergaderen voor de organen van de lokale besturen bepaalt en dat democratische waarborgen toevoegt om te garanderen dat het publiek de openbare vergaderingen kan volgen;
Gelet dat het voor de gemeente- en OCMW-raad en het bijzonder comité voor de sociale dienst enkel mogelijk is om hybride of digitaal te vergaderen in uitzonderlijke omstandigheden die in het huishoudelijk reglement worden beschreven;
Gelet dat het voor wat betreft de vergaderingen van de gemeenteraadscommissies volstaat om in het huishoudelijk reglement louter in de mogelijkheid te voorzien van digitaal of hybride te vergaderen, dat zij dan steeds digitaal of hybride kunnen vergaderen ongeacht de omstandigheden;
Gelet dat het fysiek vergaderen het uitgangspunt blijft voor de vergaderingen van de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn, het bijzonder comité voor de sociale dienst ;
Gelet dat een Lokaal Bestuur volledig vrij is om al dan niet te voorzien in de mogelijkheid van digitaal en/of hybride te vergaderen, dat er ook kan geopteerd worden om enkel te voorzien in de mogelijkheid van digitaal vergaderen of enkel in de mogelijkheid van hybride vergaderen;
Gelet dat de democratische principes die voor een fysieke vergadering gelden, van toepassing blijven en moeten gegarandeerd zijn bij digitale en hybride vergaderingen;
Overwegende dat het Lokaal Bestuur Geraardsbergen in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad voor de vergaderingen van de gemeenteraad en van de gemeenteraadscommissies enkel de mogelijkheid tot digitaal vergaderen in uitzonderlijke omstandigheden en volgens de voorwaarden beschreven in het besluit van de Vlaamse regering van 10 september 2021, wenst op te nemen; dat om technische redenen het momenteel onmogelijk is om hybride te vergaderen;
Gelet op artikel 38 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het decreet lokale democratie van 16 juli van 2021;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2021;
Enig artikel:
Het huishoudelijk reglement voor de gemeenteraad aan te vullen met een hoofdstuk 11. Digitaal vergaderen.
Hoofdstuk 1. Bijeenroeping Gemeenteraad
Artikel 1:
§1. De gemeenteraad vergadert zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen en ten minste tienmaal per jaar. (Art. 18 DLB)
§2. De voorzitter van de gemeenteraad beslist tot bijeenroeping van de gemeenteraad en stelt de agenda van de vergadering op.
De voorzitter zal de gemeente- en OCMW-raad bijeenroepen door een gezamenlijke oproeping met als bedoeling de vergaderingen aansluitend te laten doorgaan. Hierbij stelt de voorzitter voor gemeente en OCMW duidelijk onderscheiden agenda’s op. (Art. 19 en 20 DLB)
De oproeping wordt digitaal verzonden. De dossiers worden elektronisch ter beschikking gesteld aan de gemeenteraadsleden. De gemeenteraadsleden kunnen alle agendapunten en hun bijlagen raadplegen in eNotulen Mobile.
Er kan steeds een kopie van het document bekomen worden.
§3. De voorzitter van de gemeenteraad moet de gemeenteraad bijeenroepen op verzoek van:
• een derde van de zittinghebbende leden;
• een vijfde van de zittinghebbende leden als zes weken na de datum van de vorige gemeenteraad nog geen bijeenroeping is gebeurd. De periode van zes weken wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus;
• het college van burgemeester en schepenen;
• de burgemeester voor zover het verzoek uitsluitend betrekking heeft op de eigen bevoegdheden van de burgemeester.
In hun schriftelijke aanvraag aan de algemeen directeur moeten de aanvragers de agenda vermelden, met voor elk punt een toegelicht voorstel van beslissing, en de datum en het uur van de beoogde vergadering. De algemeen directeur bezorgt vervolgens de voorstellen aan de gemeenteraadsvoorzitter. Deze aanvraag moet ingediend worden, zodanig dat de voorzitter de oproepingstermijnen bepaald in artikel 2 van dit reglement, kan nakomen.
De voorzitter roept de vergadering bijeen op de voorgestelde datum en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda.
(Art. 19, volgens art.67 DLB)
Artikel 2:
§1. De gezamenlijke oproeping wordt ten minste acht dagen vóór de dag van de vergadering aan de raadsleden bezorgd. (Art. 20 DLB)
In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van deze oproepingsperiode worden afgeweken. Een gezamenlijke oproeping in spoedeisende gevallen kan enkel als er zowel voor de gemeenteraad als de OCMW-raad spoedeisende punten zijn.(Art. 19, 20 en 67 DLB)
§2. Op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop ze worden besproken, worden aan ieder lid van de gemeenteraad volgende ontwerpen bezorgd:
• het budget,
• de jaarrekening,
• het meerjarenplan en
• de wijzigingen aan het meerjarenplan.
(Art. 249 DLB)
§3. De oproeping vermeldt in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en bevat een toegelicht voorstel van beslissing bij elk agendapunt waarover een beslissing moet worden genomen. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. De gezamenlijke oproeping bevat duidelijk onderscheiden agenda’s voor de gemeenteraad en de OCMW-raad. (Art. 20 DLB)
Artikel 3:
§1. Gemeenteraadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. Hiertoe bezorgen ze hun toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur, die de voorstellen bezorgt aan de gemeenteraadsvoorzitter.
Noch een lid van het college van burgemeester en schepenen, noch het college als orgaan, kan van deze mogelijkheid gebruik maken. (Art. 21 DLB)
§2. De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten, zoals vastgesteld door de voorzitter van de gemeenteraad, samen met de bijbehorende toegelichte voorstellen onmiddellijk mee aan de gemeenteraadsleden. (Art. 21 DLB)
§3. Een verzoek tot aanvulling van de agenda dat niet conform de opgelegde vormvoorschriften wordt ingediend, zal niet op de agenda worden opgenomen. Het gemeenteraadslid wordt hiervan in kennis gesteld en kan desgewenst binnen de gestelde termijn, bepaald in §1, aanvullingen doen.
§4. Gemeenteraadsleden kunnen aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen stellen. Voor het stellen van een vraag, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist.
Na afhandeling van de agenda van de openbare vergadering van de gemeenteraad kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over gemeentelijke aangelegenheden, die niet op de agenda van de gemeenteraad staan. Op deze mondelinge vragen wordt ten laatste tijdens de volgende zitting geantwoord. (Art. 31 DLB).
De vragen moeten duidelijk en nauwkeurig geformuleerd zijn.
Het vraagrecht stelt de raadsleden in staat om de werking van het bestuur op te volgen. Het vraagrecht heeft betrekking op de aangelegenheden die het bestuur betreffen. Op schriftelijke vragen van raadsleden wordt binnen de 30 dagen na ontvangst geantwoord.
De vragen moeten uiterlijk vijf dagen voorafgaand aan de vergadering bezorgd worden aan de algemeen directeur veerle.alaert@geraardsbergen.be en in cc. aan het secretari-aat@geraardsbergen.be. Vragen die later worden ingediend worden aan de volgende raadszitting geagendeerd.
Onontvankelijke vragen zijn o.a.
• vragen met betrekking tot zaken van particulier belang of betreffende persoonlijke gevallen.
• Vragen over documenten/dossiers die nog in bewerking zijn, nog ter studie of discussie liggen en die om die reden nog geen definitieve status verworven hebben.
• Vragen die strekken tot het verkrijgen van statistische gegevens.
• Vragen tot het verkrijgen van documentatie.
• Vragen die een overbelasting van de stadsadministratie tot gevolg hebben.
• Vragen over het functioneren van andere besturen.
Hoofdstuk 2. Openbare of besloten vergadering
Artikel 4:
§1. De vergaderingen van de gemeenteraad zijn in principe openbaar. (Art. 28, §1 DLB)
§2. De vergadering is niet openbaar:
• als het om aangelegenheden gaat die de persoonlijke levenssfeer raken. Zodra een dergelijk punt aan de orde is, beveelt de voorzitter de behandeling in besloten vergadering;
• wanneer twee derde van de aanwezige leden van de gemeenteraad in het belang van de openbare orde of op grond van ernstige bezwaren tegen de openbaarheid beslissen dat de vergadering niet openbaar is. Deze beslissing moet gemotiveerd worden.
(Art. 28, §1 DLB)
Artikel 5:
De gemeenteraad is in ieder geval openbaar op het tijdstip dat gemeenteraadsleden en schepenen de eed afleggen.
De vergaderingen over de beleidsrapporten, zijnde het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening zijn in elk geval openbaar. (Art. 249 DLB)
Artikel 6:
De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken.
Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.
Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet gebeuren, dan wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt, of in geval van eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, enkel met dat doel, worden onderbroken. (Art. 28, §2 DLB)
Artikel 7:
De gemeenteraadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de gemeenteraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht. (Art. 29, §4 DLB)
Hoofdstuk 3. Informatie voor raadsleden en publiek
Artikel 8:
§1 Plaats, dag en uur van de raadsvergadering en de agenda worden openbaar bekend gemaakt op het administratief centrum, Weverijstraat 20, uiterlijk acht dagen voor de vergadering.
Dit gebeurt door:
• publicatie op de website van de stad.
In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering openbaar gemaakt overeenkomstig het eerste lid. (Art. 22 DLB)
§2. Indien raadsleden punten aan de agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld op dezelfde wijze bekendgemaakt. (Art. 22 DLB)
§3. De agenda met een toelichtende nota die betrekking hebben op het openbaar gedeelte wordt tevens digitaal ter beschikking gesteld van alle lokale perscorrespondenten.
Artikel 9:
§1. Het lokaal bestuur Geraardsbergen maakt, aan iedere natuurlijke persoon en aan iedere rechtspersoon of groepering die erom verzoekt, de agenda van de gemeenteraad en de stukken die erop betrekking hebben, openbaar door er inzage in te verlenen, er uitleg over te verschaffen of er een afschrift van te overhandigen overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
§2. De beslissingen van de gemeenteraad worden door de burgemeester bekendgemaakt op de webstek. (Art. 285 tot art. 287 DLB)
Artikel 10:
Aan de raadsleden moet, op hun verzoek, door de algemeen directeur of door de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting worden verstrekt over de stukken in de dossiers voor de gemeenteraad. Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure.
De raadsleden richten hun verzoek per e-mail of mondeling aan de algemeen directeur. Op een schriftelijke vraag wordt schriftelijk geantwoord tenzij het raadslid een mondelinge toelichting wenst. De mondelinge toelichting gebeurt tijdens de kantooruren tenzij anders wordt overeengekomen.(Art. 20 DLB)
Artikel 11:
§1. De raadsleden hebben het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten, ongeacht de drager, die het bestuur van de gemeente betreffen. (Art. 29 §1 DLB).
§2. De notulen van het college van burgemeester en schepenen worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het college van burgemeester en schepenen volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, per e-mail, met een link naar het extranet, verstuurd aan de gemeenteraadsleden, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat deze notulen alleen bestemd zijn voor eigen gebruik en dus niet verder kunnen doorgezonden worden. (Art. 50 DLB)
§3. Onverminderd de documenten en dossiers bedoeld in artikel 10 en 11 hebben de raadsleden het recht alle andere documenten te raadplegen, die betrekking hebben op het bestuur van de gemeente.
Het college van burgemeester en schepenen zal de dagen en uren bepalen waarop de raadsleden deze andere documenten kunnen raadplegen.
Om het college in de mogelijkheid te stellen te onderzoeken of de gevraagde stukken of akten betrekking hebben op het bestuur van de gemeente, delen de raadsleden aan het college schriftelijk mee welke documenten zij wensen te raadplegen.
Aan de raadsleden wordt uiterlijk binnen acht werkdagen na de ontvangst van de aanvraag meegedeeld waar en wanneer de stukken kunnen worden ingezien.
Het raadslid, dat de in deze paragraaf bedoelde stukken niet is komen raadplegen tijdens de week volgend op het tijdstip waarop hem is meegedeeld dat ze ter inzage liggen, wordt geacht af te zien van inzage.
§4. De gemeenteraadsleden kunnen kosteloos een afschrift krijgen van de akten en stukken betreffende het bestuur van de gemeente.
De gemotiveerde beslissing van het college tot weigering van het verstrekken van een afschrift moet uiterlijk acht werkdagen na ontvangst van de aanvraag aan het betrokken raadslid worden meegedeeld.
(Art. 29, §1 DLB)
Artikel 12:
De gemeenteraadsleden hebben het recht de gemeentelijke instellingen en diensten die de gemeente opricht en beheert te bezoeken, ook de autonome gemeentebedrijven.
Om het college in de mogelijkheid te stellen het bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens acht werkdagen vooraf schriftelijk mee welke instelling zij willen bezoeken en op welke dag en welk uur.
Tijdens het bezoek van een gemeentelijke inrichting mogen de raadsleden zich niet mengen in de werking. De raadsleden zijn op bezoek en gedragen zich als een bezoeker. (Art. 29, §2 en §3 en § 5 DLB)
Hoofdstuk 4. Quorum
Artikel 13:
§1. De gemeenteraad kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende gemeenteraadsleden aanwezig is. Indien een kwartier na het vastgestelde uur niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan. (Art. 26 DLB)
§2. De gemeenteraad kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.
In de oproep wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat. In de tweede oproeping worden de bepalingen van artikel 26 van het decreet over het lokaal bestuur overgenomen. (Art. 26 DLB)
Hoofdstuk 5. Wijze van vergaderen
Artikel 14:
§1 De voorzitter zit de vergaderingen van de gemeenteraad voor, en opent en sluit de vergaderingen.
Op de voor de vergadering vastgestelde dag en uur, en zodra voldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, verklaart de voorzitter de vergadering voor geopend. (Art. 24 DLB)
§2 Het laten deelnemen van derde personen aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen voorzien in het DLB. Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en/of beroepservaring als deskundig worden erkend. Bovendien dienen zij door de voorzitter uitgenodigd te worden. Zij kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming.
Artikel 15:
§1. De voorzitter van de gemeenteraad geeft kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen.
De gemeenteraad vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde, tenzij de raad er anders over beslist.
§2. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen, indien het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren.
Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld. (Art. 23 DLB)
Artikel 16:
§1. Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter van de gemeenteraad welk lid aan het woord wenst te komen over het voorstel.
De voorzitter verleent het woord naar gelang de volgorde van de aanvragen en, ingeval van gelijktijdige aanvraag, naar gelang de rangorde van de raadsleden.
§2. Indien de gemeenteraad deskundigen wenst te horen bepaalt de voorzitter van de raad wanneer deze aan het woord komen.
Artikel 17:
Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten.
In de volgende gevallen en volgorde wordt het woord verleend bij voorrang op de hoofdvraag, waarvan de bespreking aldus wordt geschorst:
• om te vragen dat men niet zal besluiten;
• om de verdaging te vragen;
• om een punt te verwijzen naar een gemeenteraadscommissie;
• om voor te stellen dat een ander dan het in bespreking zijnde probleem bij voorrang zou behandeld worden;
• om te eisen dat het voorwerp van de beslissing concreet zou omschreven worden;
• om naar het reglement te verwijzen.
Artikel 18:
De amendementen worden voor de hoofdvraag en de subamendementen voor de amendementen ter stemming gelegd.
Artikel 19:
Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.
Als een lid van de raad, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het lid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk lid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.
Dit geldt eveneens voor hen, die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.
Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.
Artikel 20:
De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering. Van de handelingen die hij in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen.
Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde geroepen. Elk lid dat tot de orde werd geroepen, mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt. (Art. 25 DLB)
Artikel 21:
De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.
De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op eventuele vervolging van de betrokkene. (Art 25, volgens art. 74 DLB).
Artikel 22:
Geen enkel raadslid mag meer dan tweemaal het woord nemen over hetzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter er anders over beslist.
Artikel 23:
Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij, bij voortduring van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.
Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit hij de vergadering. De leden van de raad moeten dan onmiddellijk de zaal verlaten.
Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen.
Artikel 24:
Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien hij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de voorzitter de bespreking.
Hoofdstuk 6. Wijze van stemming
Artikel 25:
§1. Voor elke stemming omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken.
§2. De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen. De volstrekte meerderheid is gelijk aan meer dan de helft van de stemmen, onthoudingen, blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.(Art. 33 DLB)
Artikel 26:
De gemeenteraad stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport.
De gemeenteraad stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrap-port.
In afwijking daarvan kan elk gemeenteraadslid de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst in het gemeentelijke deel van het beleidsrapport. In dat geval mag de gemeenteraad pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na de afzonderlijke stemming.
Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de gemeenteraad. Als de ocmw-raad voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt de ocmw-raad het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.(Art. 249, §4 DLB)
Artikel 27:
§1. De leden van de gemeenteraad stemmen in het openbaar, behalve in de gevallen bedoeld in § 4.(Art. 34 DLB)
§2. Er zijn drie mogelijke werkwijzen van stemmen:
• (de elektronisch uitgebrachte naamstemming)
• de mondelinge stemming;
• de geheime stemming.
§3. De gemeenteraadsleden stemmen mondeling.
§4. Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd:
• de vervallenverklaring van het mandaat van gemeenteraadslid en van schepen;
• het aanwijzen van de leden en het beëindigen van deze aanwijzing van de gemeentelijke bestuursorganen en van de vertegenwoordigers van de gemeente in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen;
• individuele personeelszaken.
(Art.34 DLB)
Artikel 28:
§1. De mondelinge stemming geschiedt door elk raadslid ja, neen of onthouding te laten uitspreken in volgorde van de namen op de ranglijst.
§2. De voorzitter stemt het laatst, behalve bij geheime stemming.
Artikel 29:
§1. Voor een geheime stemming worden vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld.
De raadsleden stemmen ja, neen of onthouding.
§2. Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de jongste twee raadsleden.
§3. Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden, die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.
§4. Ieder raadslid is gemachtigd om de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.
Artikel 30:
Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan.
Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.
Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.(Art. 35 DLB)
Hoofdstuk 7. Notulen
Artikel 31:
De notulen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de gemeenteraad geen beslissing heeft genomen.
Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen. Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit vermelden de notulen voor elk raadslid of hij voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield.
De zittingsverslagen van de vergaderingen van de gemeenteraad vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. Het zittingsverslag wordt vervangen door een audio opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.
Als de gemeenteraad een aangelegenheid overeenkomstig artikel 4, §2 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag opgesteld.
(Art. 278, §1 DLB)
Artikel 32:
§1. De notulen van de vergadering van de gemeenteraad worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur.
(Art. 32, 277 en 278 DLB)
§2. De notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering zijn, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen voor de vergadering op het extranet ter beschikking van de raadsleden, die er kennis willen van nemen. Deze ontwerpnotulen zullen samen met de agenda per e-mail bezorgd worden aan de gemeenteraadsleden.
(Art. 32 DLB).
§3. Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.
In het geval de gemeenteraad bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de gemeenteraad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering. (Art. 32 DLB).
§4. Zo dikwijls de gemeenteraad het gewenst acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de aanwezige leden ondertekend. (Art. 32 DLB).
Hoofdstuk 8. Raadscommissies
Artikel 33:
§1. De gemeenteraad richt 3 commissies op die zijn samengesteld uit gemeenteraadsleden. De commissies hebben als taak het voorbereiden van de besprekingen in de gemeenteraadszittingen, het verlenen van advies en het formuleren van voorstellen over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht. De commissies kunnen steeds deskundigen en belanghebbenden horen. (Art. 37, §1 DLB).
§2 De bevoegdheden van deze commissies worden als volgt bepaald:
Eerste commissie: Veiligheid en drugsbeleid, politie, brandweer, algemeen beleid, financiën en begroting, organisatie en personeel, bestrijding wateroverlast, openbare werken, openbaar groen, stadspatrimonium, kerkenplan, communicatie, ICT, digitale dienstverlening, administratieve vereenvoudiging.
Tweede commissie: jeugdbeleid, onderwijs, kinderopvang, mobiliteit, stadsontwikkeling, internationale solidariteit, toerisme, cultuur, erfgoed en middenstand, economie, tewerkstelling, sport, ruimtelijke ordening, stedenbouw en landbouw, duurzaamheid, milieu, dierenwelzijn en burgerzaken.
Derde commissie: ouderenbeleid en eenzaamheid, mantelzorg, dienstencentra, assistentiewoningen, dagverzorgingscentrum, burgerparticipatie, dorpsraden, integratie en gelijke kansen, vrijwilligerswerk, sociaal beleid, gezondheid en welzijn, gezinsbeleid, armoedebestrijding, wonen en huisvesting, begraafplaatsen, kinderdagverblijf, woonzorgcentra, Huis van het Kind.
Artikel 34:
§1. Per gemeenteraadscommissie zetelen 12 leden. De mandaten in iedere commissie worden door de gemeenteraad evenredig verdeeld volgens eenzelfde berekeningswijze die de gemeenteraad vastlegt voor alle commissies. Hiervoor wordt het proportioneel stelsel gehanteerd.
De evenredigheid vereist in ieder geval dat de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van het college van burgemeester en schepenen steeds hoger is dan de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de andere fracties. Elke fractie wijst mandaten toe, die haar overeenkomstig deze berekeningswijze toekomen, door middel van een voordracht, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad. Als de voorzitter van de gemeenteraad voordrachten ontvangt voor meer kandidaten dan er mandaten te begeven zijn voor een fractie, dan worden de mandaten toegewezen volgens de volgorde van voorkomen op de akte van voordracht. (Art. 37 §3 DLB)
§2. Tot de eerstvolgende volledige vernieuwing van de gemeenteraad wordt een fractie geacht eenzelfde aantal leden in de commissies te behouden. Indien één of meerdere leden verklaren niet meer te behoren tot de fractie kan dit lid niet meer zetelen, noch als lid van deze fractie, noch als lid van een andere fractie. Niettemin behouden deze fracties het oorspronkelijke aantal leden in de commissie. (Art. 37 §3 DLB)
§3. Om ontvankelijk te zijn moet de akte van voordracht voor elk van de kandidaat-commissieleden ten minste ondertekend zijn door een meerderheid van de leden van de fractie waarvan het kandidaat-commissielid deel van uitmaakt. Indien de fractie van het kandidaat-commissielid slechts uit twee verkozenen bestaat, volstaat de handtekening van een van hen. Niemand kan meer dan een akte ondertekenen per beschikbaar mandaat voor de fractie. (Art. 37 §3 DLB)
§4. Als ten gevolge van de toepassing van de evenredige vertegenwoordiging overeenkomstig het eerste lid van een fractie niet vertegenwoordigd is in een commissie, kan de fractie een raadslid aanwijzen dat als lid met raadgevende stem in de commissie zetelt. (Art 37 §3 DLB)
Artikel 35:
Elke commissie wordt voorgezeten door een gemeenteraadslid.
De leden van het college van burgemeester en schepenen kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.
De gemeenteraad duidt de voorzitters van de commissies aan. (Art. 37 §4 DLB)
Artikel 36:
§1. De commissies worden door hun voorzitter bijeengeroepen. De oproeping wordt via e-mail bezorgd.
Een derde van de leden van de commissie kunnen de voorzitter vragen de commissie bijeen te roepen.
De oproepingsbrief vermeldt de agenda en wordt naar alle raadsleden gestuurd.
Deze informatie wordt eveneens bekendgemaakt aan het publiek. Dit gebeurt door publicatie op de website van de stad.
§2. De commissies kunnen geldig vergaderen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
De vergaderingen van de commissies zijn in principe openbaar, onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad, zie artikelen 4 t.e.m. 7.
§3. De leden van de commissies stemmen, zoals in de gemeenteraad, in het openbaar.
Onder dezelfde voorwaarden als voor de gemeenteraad, zier artikel 29 § 4, is de stemming geheim.
§4. De raadsleden kunnen, zonder stemrecht, de vergaderingen van de commissies, waarvan zij geen deel uitmaken, bijwonen.
Vooraleer aan de vergadering deel te nemen, tekenen de leden van elke commissie een aanwezigheidslijst, die aan de algemeen directeur wordt bezorgd.
§5. Het ambt van secretaris van elke raadscommissie wordt waargenomen door een of meer ambtenaren van de gemeente, op voorstel van de Algemeen directeur, aangewezen door het college van burgemeester en schepenen.
Hoofdstuk 9. Presentiegeld
Artikel 37:
Aan de gemeenteraadsleden, met uitzondering van de burgemeester en schepenen, wordt presentiegeld verleend voor volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn:
• de gemeenteraad;
• de gemeenteraadscommissies waarvoor zij gemandateerd zijn;
• de vergaderingen die werden hervat.
Artikel 38:
§1. Het bedrag van de presentiegelden bedraagt minimaal 28,57 euro en maximaal 124,98 euro tegen 100% (gekoppeld aan spilindex 138,01). Dit bedrag wordt verhoogd of verlaagd volgens de geldende indexregels. De voorzitter van de gemeenteraad ontvangt dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de gemeenteraad die hij voorzit.
§2. Met ingang van heden en voor een periode eindigend op 31 december 2024 wordt bij toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 05 juni 2009 aan de leden van het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad een onkostenvergoeding toegekend voor volgende kosten die verband houden met de uitoefening van hun mandaat:
• gemeenteraadsleden kunnen de kosten van studiedagen of vormingscursussen terugvorderen van het lokaal bestuur, voor zover deze studiedagen of vormingen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat. Deze kosten moeten worden verantwoord met bewijsstukken.
• De terugvorderbare kosten mogen niet buitensporig zijn en moeten vergelijkbaar zijn met deze van vormingsinitiatieven voor het personeel van het lokaal bestuur. Ze betreffen in principe enkel vormingscycli of studiedagen in het binnenland. Er worden geen kosten vergoed voor het behalen van bijkomende diploma’s.
• De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur in overleg met de vormingsambtenaar.(Art. 17, §3 DLB en art. 35 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris).
§3. Verplaatsingskosten van de gemeenteraadsleden, noodzakelijk voor de uitoefening van hun mandaat, worden door het stadsbestuur terugbetaald na voorlegging van de bewijsstukken, op basis van de wettelijk vastgestelde tarieven. Jaarlijks wordt een overzicht gemaakt van de terugbetaling van de kosten van de mandatarissen. Dit document is openbaar.
§4. Het stadsbestuur sluit een gemeenschappelijke ongevallenverzekering en een verzekering “burgerlijke aansprakelijkheid” af voor de gemeenteraadsleden, ten laste van de gemeentebegroting.(Art. 17, §5 DLB en Hoofdstuk 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris).
Hoofdstuk 10. Verzoekschriften
Artikel 39:
§1. Iedere burger heeft het recht verzoekschriften, door een of meer personen ondertekend, schriftelijk bij de organen van de gemeente in te dienen.
Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn.
De organen van de gemeente zijn de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen, de voorzitter van de gemeenteraad, de burgemeester, de algemeen directeur en elk ander orgaan van de gemeente dat als overheid optreedt.
(Art. 304, §2 DLB)
§2. De verzoekschriften worden aan het orgaan van de gemeente gericht tot wiens bevoegdheid de inhoud van het verzoek behoort. Komt een verzoekschrift niet bij het juiste orgaan aan, dan bezorgt dit orgaan het verzoek aan de juiste bestemmeling.
§3. Verzoekschriften die een onderwerp betreffen dat niet tot de bevoegdheid van de gemeente behoort, zijn onontvankelijk. Verzoekschriften die duidelijk tot de bevoegdheid van het OCMW behoren, worden overgemaakt aan het bevoegde orgaan van het OCMW. De indiener wordt daarvan op de hoogte gebracht.
Een schriftelijke vraag wordt niet als verzoekschrift beschouwd als:
• de vraag onredelijk is of te vaag geformuleerd;
• het louter een mening is en geen concreet verzoek;
• de vraag anoniem, d.w.z. zonder vermelding van naam, voornaam en adres, werd ingediend;
• het taalgebruik ervan beledigend is.
De voorzitter van de gemeenteraad maakt deze beoordeling. Hij kan de indiener om een nieuw geformuleerd verzoekschrift vragen dat wel aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet.
Artikel 40:
§1. Is het een verzoekschrift voor de gemeenteraad, dan plaatst de voorzitter van de gemeenteraad het verzoekschrift op de agenda van de eerstvolgende gemeenteraad indien het minstens 14 dagen vóór de vergadering werd ontvangen. Wordt het verzoekschrift later ingediend, dan komt het op de agenda van de volgende vergadering.
§2. De gemeenteraad kan de bij hem ingediende verzoekschriften naar het college van burgemeester en schepenen verwijzen met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verstrekken.
§3. De verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift, kan worden gehoord door de gemeenteraad of een gemeenteraadscommissie. In dat geval heeft de verzoeker of de eerste ondertekenaar van een verzoekschrift het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.
§4. Het betrokken orgaan van de gemeente verstrekt, binnen drie maanden na de indiening van het verzoekschrift, een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker of, indien het verzoekschrift door meer personen ondertekend is, aan de eerste ondertekenaar van het verzoekschrift.
Hoofdstuk 11. Digitaal vergaderen
Artikel 41:
§1. Tijdens een federale crisisfase en zolang een federale crisisfase duurt zullen de raad en de raadscommissies digitaal vergaderen op basis van een gezamenlijke beslissing van de burgemeester en de voorzitter van de raad indien beiden dit nodig achten.
§2. De gemeenteraad zal digitaal vergaderen via het digitaal vergaderplatform Office365: TEAMS.
§3. De agenda, dossiers en bijhorende documentatie wordt ter beschikking gesteld aan de raadsleden via ECHO e-notulenbeheer.
§4. Voor de stemmingen zal de stemmodule van Echo worden gebruikt.
Gelet op de politieverordening betreffende de inzameling en het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 mei 2021;
Overwegende dat er mogelijks onduidelijkheid voor de aanbieder van afvalstoffen kan ontstaan in artikel 12; dat er nu enkel staat vermeld dat niet-aanvaarde afvalstoffen of niet geheel geledigde inzamelrecipiënten dezelfde dag nog dienen te worden teruggenomen uit het openbaar domein;
Overwegende dat ook geledigde containers (GFT en restafval) en stevige inzamelrecipiënten voor glas (stevige emmer, kuip, bak, krat, vat, mand, ...) dienen te worden weggenomen op dezelfde dag; dat dit via deze aanpassing wordt toegevoegd zodoende dat er geen verkeerde interpretatie aangaande dit punt (meer) kan ontstaan in geval van handhaving;
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid op de artikels, 119, 119bis en 135, §2;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur, inzonderheid op de artikels 2, 40 en 41;
Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (hierna het Materialendecreet genoemd), inzonderheid afdeling 3 van hoofdstuk 3 huishoudelijke afvalstoffen, artikel 26 tot en met artikel 28;
Gelet op het besluit van 17 februari 2012 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen (hierna het VLAREMA genoemd) en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, en in het bijzonder hoofdstuk 6.11 aangaande Verbranding in open lucht.
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2016 tot vaststelling van het Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval;
Gelet op de Wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties van 24 juni 2013.
De beslissing heeft geen budgettaire weerslag;
Enig artikel:
Met ingang van 15 november 2021 wordt de politieverordening betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 mei 2021, als volgt aangepast:
Politieverordening betreffende de inzameling en het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1
De definities opgenomen in het Materialendecreet, het VLAREMA en de bijhorende uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing op deze politieverordening.
Artikel 2
Deze politieverordening is van toepassing op de inzameling en het beheer van alle huishoudelijke afvalstoffen.
Deze politieverordening is tevens van toepassing op de inzameling en het beheer van alle met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen die via een gemeentelijke inzameling worden opgehaald, ingezameld of aangeboden.
Artikel 3
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen achter te laten, op te slaan, aan te bieden, in te zamelen, te storten, weg te laten vliegen, te verbranden, te verwerken, te beheren in strijd met de bepalingen opgenomen in deze politieverordening.
Het is verboden voor de aanbieders van met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen om deze bedrijfsafvalstoffen op een andere manier aan te bieden bij de gemeentelijke inzameling in strijd met de bepalingen opgenomen in deze politieverordening.
Artikel 4
Het is verboden slijk, zand of afvalstoffen die zich voor of nabij de woning bevinden op de straten, in de greppels of in de rioolputten te vegen.
Artikel 5
Het is verboden volgende afvalstoffen aan te bieden bij een gemeentelijke inzameling :
― gashouders bestemd voor meermalig gebruik en/of andere ontplofbare voorwerpen;
― brandstoftanks;
― wapens, munitie en ontplofbare stoffen;
― radioactief afval;
― krengen van dieren en slachtafval;
― geneesmiddelen;
― bedrijfsafvalstoffen, andere dan de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen;
― (bij huis-aan-huisinzamelingen) afvalstoffen afkomstig uit andere gemeenten.
Het is verboden om volgende afvalstoffen aan te bieden bij een gemeentelijke inzameling bestemd voor het selectief inzamelen van afvalstoffen :
― huisvuil;
― grofvuil.
Het is verboden om volgende afvalstoffen aan te bieden bij de gemeentelijke inzameling op het recyclagepark :
― huisvuil;
― groente- en fruitafval.
Artikel 6
De visuele controle op de aanbieding van afvalstoffen bij een gemeentelijke inzameling wordt uitgevoerd door het personeel van de gemeente, door haar intergemeentelijk samenwerkingsverband, door de inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of –makelaars die zijn aangesteld door de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband en door de parkwachter op het recyclagepark ingeval van inzameling op het recyclagepark. Degene die de visuele controle uitoefent mag de aangeboden afvalstoffen controleren en de aanbieders wijzen op foutieve aanbiedingen en de nodige richtlijnen verstrekken.
Artikel 7
§1. Het is verboden om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen op het grondgebied van de gemeente, tenzij:
- door de gemeente zelf;
- door het intergemeentelijk samenwerkingsverband dat hiertoe beheersoverdracht heeft gekregen;
- door een geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar hiertoe de opdracht heeft gekregen van de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband.
§2. Het is verboden om huishoudelijke afvalstoffen mee te geven of aan te bieden op het grondgebied van de gemeente, tenzij:
- aan de gemeente zelf;
- aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband dat hiertoe beheersoverdracht heeft gekregen;
- aan een geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar hiertoe de opdracht heeft gekregen van de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Artikel 8
Het is voor bedelers van reclamedrukwerk en gratis regionale pers verboden om reclamedrukwerk en gratis regionale pers te bedelen in leegstaande panden of achter te laten op het recyclagepark of op andere plaatsen dan in de brievenbus, tenzij mits toelating van de gemeente.
De gemeente stelt stickers ter beschikking van de inwoners waarop wordt aangegeven dat reclamedrukwerk en/of gratis regionale pers niet gewenst zijn. Het is verboden reclamedrukwerk te deponeren in een brievenbus met een sticker die aangeeft geen reclamedrukwerk, maar wel gratis regionale pers te ontvangen. Het is verboden reclamedrukwerk en gratis regionale pers te deponeren in een brievenbus met een sticker die aangeeft geen reclamedrukwerk en geen gratis regionale pers te willen ontvangen.
Indien de gegevens van de bedeler niet gekend zijn, dan zal de verantwoordelijke uitgever als aansprakelijke worden weerhouden. Is er geen verantwoordelijke uitgever vermeld, dan is het bedrijf waarvoor reclame wordt gemaakt of de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, aansprakelijk.
Hoofdstuk 2 Aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen huis-aan-huis
Afvalstoffen
Artikel 9
Volgende huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden door of in opdracht van de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband huis-aan-huis, al dan niet op afroep, ingezameld :
- groente-, fruit en tuinafval (GFT)
- verpakkingsglas
- grofvuil
- huisvuil (restfractie)
- papier- en karton
- plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons (PMD)
- snoeihout
Aanbieding van afvalstoffen / recipiënten
Artikel 10
De afvalstoffen moeten aangeboden worden voor de huis-aan-huis inzameling in de voorgeschreven inzamel-recipiënten of op een wijze zoals bepaald in deze politieverordening.
Afvalstoffen die aangeboden worden op een andere wijze dan bepaald in deze verordening worden niet aanvaard.
Herbruikbare recipiciënten ter beschikking gesteld aan de aanbieder
Artikel 11
De gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband stelt een herbruikbare inzamelrecipiënt ter beschikking van de inwoners die gebruik maken van de huis-aan-huis-inzameling van huisvuil (restfractie) en groente-, fruit- en tuinafval (GFT).
De herbruikbare inzamelrecipiënt wordt gekoppeld aan het adres waar het wordt afgeleverd. Elk gezin is verplicht om de herbruikbare inzamelrecipiënt voor huisvuil (restfractie) bestemd voor zijn adres te aanvaarden.
De herbruikbare inzamelrecipiënt blijft eigendom van de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband en wordt slechts voor gebruik aan de inwoners ter beschikking gesteld voor de desbetreffende afvalstoffen.
De inwoners zijn persoonlijk verantwoordelijk voor het deugdelijk gebruik en onderhoud van het herbruikbare inzamelrecipiënt.
Onder deugdelijk gebruik wordt begrepen dat de inzamelrecipiënt uitsluitend mag aangewend worden voor de opslag en het aanbieden van de desbetreffende afvalstof. In geval van schade, diefstal of verlies van de inzamelrecipiënt stelt de inwoner de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband hiervan onmiddellijk in kennis met het oog op de herstelling of de vervanging ervan. De kosten voor de herstelling of vervanging kunnen verhaald worden op de inwoner in geval van oneigenlijk gebruik.
De herbruikbare inzamelrecipiënt blijft verbonden aan het adres waar hij is afgeleverd. In geval van verhuizing moet de recipiënt achtergelaten worden, leeg en netjes, tenzij het een gekochte recipiënt betreft: die mag meegenomen worden.
Aanbiedingswijze van afvalstoffen in de voorgeschreven recipiënten
Artikel 12
De aanbieder biedt de herbruikbare inzamelrecipiënt aan met een gesloten deksel zodat het:
- op een veilige wijze kan worden geledigd;
- geen zwerfvuil kan veroorzaken.
Het is verboden het afval zodanig aan te drukken in de herbruikbare recipiënt waardoor het recipiënt niet automatisch kan geledigd worden door het ledigingsmechanisme van de inzamelwagen.
De aanbieder sluit de eenmalige inzamelrecipiënt zorgvuldig op de voorziene wijze zodat het:
- veilig kan opgenomen worden door het personeel van de inzamelaar;
- geen zwerfvuil kan veroorzaken.
De aanbieder dient de geledigde inzamelrecipiënt dezelfde dag nog terug te nemen uit het openbaar domein. Hetzelfde geldt voor niet-aanvaarde afvalstoffen of niet geheel geledigde inzamelrecipiënten.
De aanbieder mag de afvalstoffen voor de huis-aan-huis inzameling ten vroegste vanaf 19 uur de dag voor de ophaling buiten plaatsen.
De aanbieder plaatst de aangeboden afvalstoffen in de voorgeschreven recipiënt aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel waar de aanbieder gevestigd is zonder het verkeer van voetgangers, fietsers of voertuigen te hinderen.
De inzameling huis-aan-huis wordt voorzien op de voor de ophaalwagens toegankelijke straten, wegen en pleinen. De gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband brengt bewoners van locaties waar inzameling niet mogelijk is, op de hoogte.
De aanbieder die afgelegen van de openbare weg gevestigd is of die langs wegen, plaatsen of stegen gevestigd is die tijdelijk of permanent niet door de wagens van de ophaaldienst bereikbaar zijn, moeten de voorgeschreven inzamelrecipiënten plaatsen langs de dichtst bij zijn perceel grenzende openbare weg of op de door de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband bepaalde plaats.
De inwoners die een inzamelrecipiënt aanbieden voor ophaling zijn verantwoordelijk voor het inzamelrecipiënt en het eventuele zwerfvuil dat hiervan afkomstig is. De inwoners staan zelf in voor het opruimen ervan.
De aanbieder dient er voor te zorgen dat de inzamelrecipiënt zorgvuldig gesloten is en geen scheuren of barsten of lekken vertoont. Het afval dient aangeboden te worden in een toestand die geen risico inhoudt voor de veiligheid en/of gezondheid van de ophaler.
Het is verboden de langs de openbare weg staande inzamelrecipiënten of pakken samengebonden papier te openen, geheel of gedeeltelijk te ledigen en/of te doorzoeken, tenzij door het bevoegde personeel tijdens de uitoefening van hun functie.
Inzameling van huishoudelijk afval volgens de haalmethode (huis-aan-huis)
Artikel 13
Volgende aanvullende afvalspecifieke bepalingen zijn van toepassing op de gemeentelijke inzameling huis-aan-huis:
1° Huisvuil / Restfractie
Het huisvuil (de restfractie) wordt tweewekelijks ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is gepland, op welbepaalde dagen, gepubliceerd in de afvalkalender en op de website van de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder huisvuil/restfractie verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of die daarmee vergelijkbaar zijn en die in de voorgeschreven recipiënt kunnen geborgen worden, met uitzondering van recycleerbaar papier en karton, textiel, glas, PMD, afbraakmateriaal, klein gevaarlijk afval, plantaardige, dierlijke of minerale vetten en oliën, groente-, fruit- en tuinafval en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.
Het huisvuil (de restfractie) mag niet worden meegegeven met een andere selectieve inzameling dan die van huisvuil/restfractie.
De aangeboden hoeveelheid per inzameling mag niet meer wegen dan 60 kg in het geval van een recipiënt van 40 en 140 liter) of 110 kg in het geval van een recipiënt van 240 liter.
Bij de ophaling en lediging van restfractiecontainers mag één plastic zak van maximaal 60 liter aan naast de restfractiecontainer aangeboden worden op voorwaarde dat:
- het leveradres van de container duidelijk wordt aangebracht op de zak;
- de extra zak volledig past in de aangeboden restfractiecontainer na de eerste lediging;
- de extra zakt weegt maximaal 15 kilogram;
- de aanbieding ervan ten laatste drie werkdagen voor de ophaling en lediging telefonisch werd gemeld bij de ophaler.
Voor wat betreft de wijze van aanbieding gelden de bepalingen in het hoofdstuk “Herbruikbare recipiënten ter beschikking gesteld aan de aanbieder”.
2° Grofvuil
Het grofvuil wordt minstens tien keer per jaar op afroep ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is gepland, op welbepaalde dagen, raadpleegbaar bij de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder grofvuil verstaan: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of die daarmee vergelijkbaar zijn en die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in de standaardrecipiënt voor de restfractie (140 liter) kunnen geborgen worden, met uitzondering van papier, karton, textiel, glas (incl. vlak glas), KGA, GFT, snoeihout, afgedankte elektrische en elektronische apparaten, PMD, afbraakmaterialen van bouwwerken (steenpuin, betonproducten, ramen en deuren (meer dan 1 stuk), dakbedekkingsmaterialen, golfplaten, afsluitingsmaterialen (platen, palen en/of prikkeldraad)), autobanden en andere auto-onderdelen, stookolie- en gashouders, en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.
Voor de inzameling op afroep moet vooraf een afspraak gemaakt worden met de vermelding van de op te halen afvalstoffen, waarbij praktische afspraken worden gemaakt.
Het grofvuil moet ordelijk gestapeld op de stoep worden aangeboden.
Losse planken mogen niet korter zijn dan 0,50 m en niet langer dan 1,50 m zijn. Meer dan drie stuks moeten samengebonden worden in bundels die één persoon kan dragen.
Grofvuil mag niet worden meegegeven met een andere selectieve inzameling dan die van grofvuil. Deze afvalstof kan echter ook worden aangeboden in het kringloopcentrum waarmee de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband een overeenkomst heeft afgesloten.
Grofvuil kan ook worden aangeboden op het recyclagepark.
3° Glas
Het verpakkingsglas wordt vierwekelijks ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is gepland, op welbepaalde dagen, gepubliceerd in de afvalkalender en op de website van de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder verpakkingsglas verstaan: hol glas, voornamelijk bestaand uit flessen en bokalen, dat ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding met uitzondering van vlak glas, vuurvaste voorwerpen, kristal, opaalglas, meerlagig veiligheidsglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, TL-lampen, stenen tegels, porselein, aardewerk en dergelijke.
Het verpakkingsglas moet voor de huis-aan-huisophaling worden aangeboden in één of meer stevige recipiënten naar keuze (géén kartonnen dozen, papieren of plastic zakken of plooiboxen).
Het gewicht van een gevuld recipiënt bedraagt maximum 15 kg.
Het verpakkingsglas wordt bij de aanbieding ontdaan van deksels, stoppen en omwikkelingen. Het dient leeg en zo goed mogelijk gereinigd te zijn.
Vlak glas mag enkel worden aangeboden op het recyclagepark in de daartoe bestemde container.
Vuurvaste voorwerpen zoals kristal, opaalglas, meerlagig veiligheidsglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, stenen tegels, porselein en aardewerk mogen enkel op het recyclagepark worden aangeboden, in de container voor niet brandbare / niet recycleerbare afvalstoffen.
Verpakkingsglas mag niet worden meegegeven met de restfractie, grofvuil of een andere selectieve inzameling dan die van verpakkingsglas.
Verpakkingsglas kan ook worden aangeboden op het recyclagepark.
4° Papier en karton
Papier en karton wordt vierwekelijks ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is gepland, op welbepaalde dagen, gepubliceerd in de afvalkalender en op de website van de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder papier en karton verstaan: alle kranten, reclamedrukwerk, tijdschriften, publicaties, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of die ermee vergelijkbaar zijn, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, cementzakken, meststofzakken en sproeistofzakken en dergelijke.
Het papier en karton moet samengebonden met een touw in natuurlijke vezels of in kartonnen dozen aangeboden worden.
Het gewicht van elke gevulde aangeboden doos of elk samengebonden pak bedraagt maximum 15 kg.
Het papier en karton moet ontdaan zijn van vreemde materialen zoals plastic verpakkingen, papierklemmen, ...
Papier en karton mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling dan die van papier en karton.
Papier en karton kan ook worden aangeboden op het recyclagepark.
5° Groente-, fruit- en tuinafval (GFT)
Groente-, fruit- en tuinafval (GFT) wordt minstens tweewekelijks ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is gepland, op welbepaalde dagen, gepubliceerd in de afvalkalender en op de website van de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder GFT-afval verstaan :
- Schillen en resten van fruit, groenten en aardappelen
- Dierlijk en plantaardig keukenafval en etensresten
- Broodresten
- Koffiedik, papieren koffiefilter
- Papier van keukenrol
- Noten en pitten
- Vlees- en visresten, schaaldierresten (uitgezonderd schelpen zoals mosselschelpen, oesterschelpen…)
- Vaste zuivelproducten (kaasresten)
- Eieren, eierschalen
- Fijn tuin- en snoeiafval (Bladeren, gras, onkruid, haagscheersel, versnipperd snoeihout…)
- Kamer- en tuinplanten
- Schaafkrullen en zaagmeel van onbehandeld hout
- Mest van kleine huisdieren (konijn, cavia…)
Worden niet als GFT beschouwd:
- Vloeistoffen (bv. soep, melk, koffie,…)
- Sauzen, vet en oliën
- Theezakjes en koffiepads
- Asresten, houtskool
- Beenderen en dierlijk (slacht)afval
- Aarde en zand
- Dierenkrengen
- Schelpen van mosselen, oesters, …
- Kattenbakvulling en vogelkooizand
- Mest van andere huisdieren dan deze van kleine knaagdieren (cavia, konijn…)
- Stof uit de stofzuiger
- Wegwerpluiers en ander hygiëne-afval
- Kurk
- Behandeld hout (met verf, vernis, impregneermiddel)
- Plastiek, glas, metalen
- Grof ongesnipperd snoeihout, dikke takken
- Composteerbare kunststoffen
Voor wat betreft de wijze van aanbieding gelden de bepalingen in het hoofdstuk “Herbruikbare recipiënten ter beschikking gesteld aan de aanbieder”.
GFT mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling dan die van GFT.
De aangeboden hoeveelheid GFT per inzameling mag niet meer wegen dan 70 kg.
6° Snoeihout/tuinafval
Snoeihout/tuinafval wordt minstens tweemaal per jaar op afroep ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is gepland, op welbepaalde dagen, raadpleegbaar bij de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder grof tuinafval - snoeihout verstaan:
- organisch composteerbaar afval zoals takken, struiken, bomen en wortelstronken op voorwaarde
- dat de lengte ervan beperkt is tot 1,5 meter en de doorsnede van de afzonderlijke stukken beperkt is tot 15 centimeter, alsook bladeren en fijne takjes, plantenresten, haagscheersel, gazon- en bermmaaisel, dat ontstaat door de normale werking van een particuliere huishouding of dat ermee vergelijkbaar is.
Takken dienen te worden samengebonden met een touw (geen metaaldraad). Een bundel mag een diameter van 30 centimeter niet overschrijden en niet meer wegen dan 25 kg. Materialen die door hun aard of omvang niet kunnen samengebonden worden moeten aangeboden worden in een open, stevige en regenbestendige recipiënt die kan leeggegoten worden.
Het snoeihout /tuinafval _ moet ordelijk gestapeld op de stoep worden aangeboden.
Niet-organisch afval dat mogelijk ook bij het tuinieren ontstaat zoals timmerhout, kunststoffen, metalen, serreglas, ... is niet composteerbaar en zal niet worden aanvaard.
Keukenafval (groenten- en fruitafval) zal niet bij een ophaling van grof tuinafval - snoeihout aanvaard worden. Dergelijk afval hoort bij de GFT-ophaling thuis.
Snoeihout mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of andere selectieve inzameling dan die van snoeihout.
Snoeihout mag ook worden aangeboden op het recyclagepark.
7° PMD
PMD wordt tweewekelijks ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is gepland, op welbepaalde dagen, gepubliceerd in de afvalkalender en op de website van de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder PMD verstaan: plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en een vergelijkbare bedrijfsactiviteit.
De verpakkingen moeten goed geledigd, leeggegoten of leeggeschraapt zijn.
Verpakkingen mogen een volume hebben van maximaal 8 liter.
Voor uitzonderingen wordt verwezen naar de website van de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Voor de huis-aan-huis-aanbieding van PMD gebruikt de aanbieder de door de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband aangeduide inzamelrecipiënt.
Er mogen geen verpakkingen aan de buitenkant van de inzamelrecipiënt vastgemaakt worden.
PMD mag niet worden meegegeven met het huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling dan die van PMD.
8° Textiel
Onder "textiel" wordt verstaan: kleding en accessoires (riemen, tassen, schoenen per paar), beddengoed (hoofdkussens, slaapzakken, lakens, dekens en dekbedden), keuken- en badkamertextiel (hand- en
theedoeken, schorten, washandjes), woningtextiel (tafelkleden, gordijnen, zetelhoezen), speelgoedknuffels, propere lappen, textiel met klein defect
Textiel dient aangeboden te worden in een gesloten zak.
De volgende afvalstoffen mogen niet worden aangeboden bij de textielinzameling: tapijten, matrassen, zetelkussen, nat en/of besmeurd textiel.
Het textiel wordt ingezameld in textielcontainers die verspreid staan opgesteld in de stad en via huis-aan-huisinzameling. Het textiel wordt eveneens ingezameld op het recyclagepark, of door de OVAM erkende kringloopcentra. Het mag niet worden meegegeven met huisvuil, grofvuil of een andere selectieve inzameling.
De ophaling van huis-aan-huis van textiel en de inzameling van textiel in containers geplaatst op het grondgebied van de gemeente zijn exclusief voorbehouden voor de door ILvA aangeduide ophaler(s).
De textielcontainers geplaatst in strijd met de voorschriften van deze afdeling worden ambtshalve in opdracht van de bevoegde overheid (politie, gemeente) verwijderd op kosten en risico van degene in wiens opdracht ze geplaatst werden.
9° Kringloopgoederen
Kringloopgoederen worden op afroep ingezameld door het door de OVAM erkende kringloopcentrum waarmee de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband een overeenkomst heeft afgesloten. Aangeboden kringloopgoederen moeten in aanmerking komen voor hergebruik voor hun oorspronkelijke doel en kunnen in het andere geval geweigerd worden bij de inzameling.
Hoofdstuk 3 Inzameling van huishoudelijk afval volgens de brengmethode (recyclagepark)
Algemene bepalingen betreffende het recyclagepark
Artikel 14
Het recyclagepark is toegankelijk voor de inwoners van het intergemeentelijk samenwerkingsverband op de data en openingsuren opgenomen in de afvalkalender en vermeld op de website van de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Op het recyclagepark gelden de bepalingen van het huishoudelijk reglement zoals vastgesteld door de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Tijdens de openingsuren is het recyclagepark permanent onder toezicht van de aanwezige parkwachters. De aanbieders en de ophalers moeten de aanwijzingen van de recyclageparkwachters strikt opvolgen.
De parkwachters zijn bevoegd de personen die de bepalingen van het vorige lid overtreden en de personen die zich schuldig maken aan ander onbetamelijk of ontoelaatbaar gedrag zoals omschreven het reglement voor het gebruik van de ILvA-recyclageparken tijdelijk de toegang tot de recyclageparken te ontzeggen.
De recyclageparken zijn uitgerust met een identificatie- en weegsysteem. De bezoekers moeten beide systemen correct en op aanwijzing van een recyclageparkwachter gebruiken.
Bij niet correct gebruik van één van beide systemen kan de recyclageparkwachter de bezoeker de toegang tot en het gebruik van het recyclagepark ontzeggen.
Elke bezoeker die niet al zijn betalingen, opgelegd door het gemeentelijk retributiereglement betreffende het aanbieden van afvalstoffen, heeft verricht, zal de toegang tot het recyclagepark worden ontzegd.
Het is de parkwachter toegestaan om de aanbieders van afvalstoffen buiten de omheining te laten wachten indien er zich reeds te veel personen of voertuigen op het recyclagepark bevinden in functie van veiligheidsmaatregelen op het recyclagepark.
Kinderen jonger dan 12 jaar dienen vergezeld te zijn door een volwassen begeleider.
Het is verboden dieren te laten rondlopen op het recyclagepark.
Het is verboden op het recyclagepark te roken of om op enige andere wijze vuur te maken.
Toegelaten afvalstoffen op het recyclagepark
Artikel 15
Op het recyclagepark mogen de huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen aangeboden worden die vermeld staan op de website van de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband. Hierbij horen op zijn minst de door de Vlaamse Overheid voorgeschreven afvalstoffen.
De aanvoer van met huisvuil (restfractie) of groente-, fruit- en tuinafval (GFT), al dan niet in zakken is verboden.
Algemene aanbiedingsvoorwaarden op het recyclagepark
Artikel 16
Alle afvalstoffen dienen vooraf maximaal gesorteerd te worden aangeboden teneinde de verblijfsduur van de aanbieder op het recyclagepark te beperken. De snelheid van de voertuigen op het recyclagepark is beperkt tot 10 km/uur. De motor dient stilgelegd te worden bij het lossen van de afvalstoffen.
De aanbieders moeten de omgeving van de containers en de overige ruimte van het recyclagepark steeds rein houden. Zij kunnen door de parkwachter verzocht worden het door hen bevuilde terrein te reinigen.
Artikel 17
De aanbieder deponeert zelf de afvalstoffen in de inzamelrecipiënt die voorzien is voor de desbetreffende afvalstof. Zodra de afvalstoffen in de daarvoor voorziene container zijn gedeponeerd, mogen deze afvalstoffen niet meer meegenomen worden tenzij door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar aangesteld door de gemeente of haar intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Artikel 18
Het is verboden om afvalstoffen te deponeren, te gooien of achter te laten aan de toegangspoorten of over de omheining van het recyclagepark. Overtreding op deze regel wordt beschouwd als sluikstorten.
Specifieke aanbiedingsvoorwaarden op het recyclagepark : KGA inclusief injectienaalden
Artikel 19
Het KGA moet afzonderlijk aangeboden worden in een daarvoor geschikte recipiënt dat de veiligheid en de milieuhygiëne onderweg en op het recyclagepark garandeert. De aanbieder overhandigt zelf het KGA aan de parkwachter. Het aangeboden KGA wordt zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, inclusief buitenverpakking, aangeboden om de identificatie te vereenvoudigen. Indien nodig brengt de aanbieder zelf de aanduidingen aan over de aard, samenstelling en eventuele gevaren van het KGA op de verpakking. De aanbieder dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om het lekken en andere ongewenste effecten van het KGA te voorkomen.
Injectienaalden, bloedlancetten en pennaalden moeten aangeboden worden in een daartoe bestemde naaldcontainer, aan te schaffen bij een apotheker.
Selectieve inzameling van hechtgebonden asbest
Artikel 20
Zowel bij de afbraakwerken en het vervoer van hechtgebonden asbesthoudend materiaal onderweg naar het recyclagepark als tijdens het deponeren ervan op het recyclagepark mag geen enkele persoon elke handeling uitvoeren die kan leiden tot het verspreiden van asbesthoudende partikels.
Hechtgebonden asbesthoudend materiaal mag enkel worden aangevoerd op de hiervoor uitgeruste recyclageparken.
Zowel het vervoer van het hechtgebonden asbest als de aflevering op een recyclagepark mag enkel gebeuren mits het asbest volledig verpakt is in een doorzichtige folie die aan de vigerende regelgeving voldoet. Details met betrekking tot een correcte aflevering en verpakking kan men vinden op de website van de gemeente of het intergemeentelijke samenwerkingsverband dat het recyclagepark beheert. In elk geval is het verboden de verpakking op het recyclagepark te openen en/of leeg te maken. Het verpakte asbestcement moet zonder gooien of breken in de aangewezen recipiënt worden gelegd, en dit volgens de onderrichtingen van de aanwezige recyclageparkwachter.
Hoofdstuk 4 Andere inzamelingen van afvalstoffen
Inzameling van afvalstoffen buiten de gemeentelijke inzameling
Artikel 21
Inwoners die zich van grote hoeveelheden afvalstoffen willen ontdoen kunnen hiervoor een afzetcontainer huren bij een geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar.
Het is verboden containers met bedrijfsafval (type rolcontainer 1.100 l) buiten te plaatsen op het openbaar domein, behalve ten vroegste om 19 uur de avond voor de voorziene ophaling. Na lediging moeten de inzamelcontainers dezelfde dag terug verwijderd worden van het openbaar domein.
Selectieve inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Artikel 22
Enkel het met huishoudelijk afval vergelijkbaar bedrijfsafval kan aangeboden worden op de ophaalrondes van huishoudelijk afval of op het recyclagepark, voor zover alle regels hierop van toepassing eveneens nageleefd worden.
Met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen zijn de bedrijfsafvalstoffen van vergelijkbare aard, samenstelling en hoeveelheid als huishoudelijke afvalstoffen, die ontstaan ten gevolge van activiteiten die van dezelfde aard zijn als activiteiten van de normale werking van een particuliere huishouding.
Hoofdstuk 5 Organiseren van afvalarme evenementen
Afdeling 1 Definities en toepassingsgebied
Artikel 23
De begrippen en definities vermeld in het decreet van 2 juli 1981 betreffende
de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, het besluit van de Vlaamse regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer (VLAREA) zijn voor dit hoofdstuk van deze politieverordening bijkomend van toepassing.
Artikel 24
Voor de toepassing van deze verordening gelden aanvullend de volgende definities:
- Evenement: publieke gebeurtenis met al dan niet betalende bezoekers/deelnemers op het gebied van kunst, cultuur, sport, feesten, kermis op publiek of op privaat terrein. Voorbeelden zijn sportmanifestaties, braderijen, muziekfestivals, stad-, of wijkfeesten, …
Evenementen die een eigen reglementering hebben (bijv. markten en kermissen) vallen buiten deze reglementering en moeten voldoen aan de eigen reglementering.
Naargelang de grootte en de milieu-impact wordt een onderscheid gemaakt tussen grote, middelgrote en kleine evenementen.
- Exploitant: de exploitant van een vergunde inrichting waar een evenement wordt georganiseerd. Indien voor het terrein of gebouw waar een evenement plaatsvindt geen milieuvergunning vereist is, is de exploitant de eigenaar van het terrein of gebouw dat ter beschikking wordt gesteld aan de organisator van het evenement. Op het openbaar domein is dit het bevoegde openbare bestuur.
- Organisator: de publieke of private rechtspersoon of natuurlijke persoon die een evenement organiseert.
- Herbruikbare beker: beker uit kunststof al dan niet voorzien met logo en/of tekstopdruk die ontworpen is om meerdere omlopen te maken, en telkens opnieuw wordt gevuld met drank. Hierbij wordt bij voorkeur gewerkt met een statiegeldsysteem.
- Parkeerterrein: terrein of plaats gelegen in de nabijheid van een evenement dat bestemd is voor het parkeren van de voertuigen van de evenementbezoekers.
Artikel 25
Elke exploitant van een inrichting, terrein of gebouw waar een evenement wordt georganiseerd, is verplicht, voor zover hijzelf geen organisator is, om de organisatoren van evenementen op zijn inrichting, terrein of gebouw de bepalingen van deze politieverordening te laten naleven.
Deze verplichting zorgt dat de organisator een goed afvalbeleid uitwerkt, met de nadruk op afvalpreventie, de selectieve inzameling van recycleerbaar afval en het vermijden van zwerfvuil.
Afdeling 2 Afvalplan
Artikel 26
§1 Om toestemming te krijgen voor de organisatie van een groot evenement op het gemeentelijk grondgebied is een afvalplan verplicht.
Organisatoren van middelgrote evenementen worden aangemoedigd om een afvalplan op te maken.
Organisatoren kunnen zich voor de opmaak van een afvalplan door de stedelijke milieudienst laten assisteren.
Ten laatste 6 weken vóór het evenement plaatsheeft moet het afvalplan definitief worden afgeleverd bij de milieudienst van het lokaal bestuur.
Organisatoren die hiervan willen afwijken dienen een gemotiveerde aanvraag, minimaal 6 weken voorafgaandelijk aan het evenement, in te dienen.
§2 Dit afvalplan omvat:
a) een beschrijving van de preventiemaatregelen;
b) een omschrijving van de selectieve inzameling, evenals de communicatieve voorzieningen die ter ondersteuning van de selectieve inzameling van de verschillende afvalfracties zullen worden ingezet.
c) beschrijving van de afspraken gemaakt met standhouders die op de locatie van het evenement voedingswaren te koop aanbieden voor consumptie op het terrein
d) naam van de eindverantwoordelijke-organisator voor het afvalbeheer op het evenement.
§3 De goedkeuring van het afvalplan door het College van Burgemeester en Schepenen, na advies van de milieudienst houdt volgende tegemoetkomingen in:
- de bevestiging dat het afvalplan voldoet, hetgeen een noodzakelijke voorwaarde is om het evenement te mogen organiseren.
- voorrang bij de terbeschikkingstelling van de nog beschikbare gemeentelijke voorzieningen.
§4 De tegemoetkomingen verbonden aan het afvalplan vervallen indien wordt vastgesteld dat de maatregelen niet worden nageleefd zoals in het afvalplan was voorzien.
Afdeling 3 – Preventie van afvalstoffen
Artikel 27
De organisator van een evenement organiseert het evenement op een afvalarme wijze. Afval kan voorkomen worden door het aantal aangeboden verpakkingen te beperken, door te schenken uit vaten of grootverpakkingen.
Artikel 28
Zowel op het groot evenement als binnen een perimeter van 250 meter rond de in- en uitgang van het groot evenement dienen de verspreiders van 1) commercieel en publicitair drukwerk en 2) gratis gadgets en wegwerpmaterialen, de nodige maatregelen te treffen om het afval afkomstig van dit drukwerk of deze materialen te vermijden of op te ruimen.
Indien de verspreiders van het drukwerk of de materialen geen maatregelen nemen om dit drukwerk of deze materialen op te ruimen, kan de gemeente de kosten voor het opruimen ervan verhalen op de verantwoordelijke van dit drukwerk of deze materialen.
Organisatoren kunnen steeds gebruik maken van de stedelijke aanplakzuilen om publiciteit te voeren.
De organisator kan middels het indienen van een afvalplan, overeenkomstig artikel 26 van deze politieverordening, op een gemotiveerde wijze een afwijking vragen op de gebodsbepaling inzake het treffen van maatregelen
om het afval afkomstig van gratis gadgets en/of commercieel en publicitair drukwerk te vermijden of op te ruimen.
Artikel 29
Wanneer op een groot evenement voedingswaren en/of dranken worden aangeboden met het oog op onmiddellijke consumptie, is het gebruik van herbruikbare consumptiematerialen (glazen of bekers, borden en bestek) verplicht.
De organisator kan middels het indienen van een afvalplan, overeenkomstig artikel 26 van deze politieverordening, op een gemotiveerde wijze een afwijking vragen op deze gebodsbepaling. In dergelijke omstandigheden kan het gebruik van éénmalige consumptiematerialen worden toegestaan, mits de organisator de nodige maatregelen treft opdat deze wegwerpmaterialen selectief worden ingezameld en verwerkt en/of gebruik gemaakt wordt van gerecycleerde materialen.
Artikel 30
Ook de organisatoren van kleine en middelgrote evenementen of de exploitant van een inrichting, gebouw of terrein waar deze evenementen plaatsvinden, dienen de te consumeren drank op het evenement aan te bieden in herbruikbare glazen, indien de veiligheid van het evenement dit toelaat, of in herbruikbare bekers indien dit organisatorisch haalbaar is.
De te gebruiken herbruikbare bekers kunnen ter beschikking gesteld worden door het lokaal bestuur, volgens de bepalingen van het vigerende uitleenreglement.
Afdeling 4 – Selectieve inzameling van afvalstoffen
Artikel 31
§1 De organisator van een evenement zamelt minstens papier & karton, glas en PMD selectief in:
Met het oog op het realiseren van de selectieve inzameling voorziet de organisator van een evenement in de nodige recipiënten, ook voor restafval.
§2 Bijkomend aan de verplichting van §1 geldt eveneens de plicht op het sorteren van papier- en kartonafval, glasafval en PMD-afvalstoffen op de tijdelijke parkeerterreinen en tijdelijke campings die ter gelegenheid van een evenement worden ingericht.
Afdeling 5 – Opruimen van het terrein van een evenement en de onmiddellijke omgeving
Artikel 32
§1 Alle standhouders op een evenement zijn tijdens de duur van het evenement gehouden de hun toegewezen standplaats te reinigen en hun afvalstoffen dagelijks mee te nemen of er zich van te ontdoen via de door de organisator ter beschikking gestelde recipiënten.
§2 Voor de afvalstoffen niet vermeld in artikel 31 moet elke standhouder met een drank- en/of eetgelegenheid zorgen om minimaal één voldoende groot zelfsluitend recipiënt voor restafval te plaatsen op een voor het publiek gemakkelijk bereikbare plaats, en deze tijdig te ledigen. Voor standen groter dan 100 m² moet per bijkomende oppervlakte van 50 m² een extra zelfsluitend recipiënt voor restafval voorzien worden.
Artikel 33
§1 De organisator van een evenement is verantwoordelijk voor het verwijderen van alle zwerfvuil op de locatie van het evenement, op de eventuele parkeer- en kampeergelegenheden en in een perimeter van 50 meter rond de in- en uitgang van het evenement, ten laatste 2 dagen na het beëindigen van het evenement.
§2 Indien het terrein van het evenement en de eventuele parkeer- en kampeergelegenheden niet werden opgeruimd zoals bepaald in §1, dan kan het lokaal bestuur ambtshalve de opruiming laten uitvoeren en de factuur voor de opruimkosten, vermeerderd met administratieve kosten via facturatie verhalen op de organisator, dan wel de exploitant.
Artikel 34
Sanitair afvalwater mag niet rechtstreeks in een beek worden geloosd.
Hoofdstuk 6 Strafbepalingen
Artikel 35
Inbreuken op dit reglement kunnen gesanctioneerd worden met een administratieve geldboete.
De administratieve geldboete bedraagt maximaal 350 euro en wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar conform de procedure vervat in de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 36
Deze verordening wordt van kracht op 15 november 2021.
Gelet op artikel 5 van de wet van 30 juli 1979 bestaat in hoofde van hulpverleningszone Zuid-Oost, haar deelgemeenten en hun burgemeesters de bevoegdheid om de nodige inspectie en controle uit te voeren op de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen (PTI’s). In het kader van deze opdracht werd door de verschillende gemeenten van de zone een eigen afzonderlijke regeling uitgewerkt. Dit door ofwel een eigen PTI-reglement op te maken, ofwel door een eigen regeling inzake brandpreventie op te nemen in een Algemene Politieverordening.
Aanvullend hieraan werden door de diverse beschermde gemeenten ook bijkomende bepalingen inzake brandpreventie opgenomen in afzonderlijke reglementen (horecareglementen, reglement voor nachtwinkels, pop-up zaken reglement, reglement voor motorclubs, etc.).
Vastgesteld dient dus dat doorheen het territorium van de hulpverleningszone Zuid-Oost een veelheid aan verschillende regelingen en politieverordeningen van toepassing is op vlak van brandpreventie in publiek toegankelijke inrichtingen. Deze voorzien elk in hun eigen specifieke voorschriften, procedures en bepalingen, hetgeen uiteraard een aantal nefaste gevolgen heeft op de efficiënte en vlotte werking van de diensten van de hulpverleningszone.
Omwille van efficiëntieredenen wordt naar de toekomst toe een meer uniforme aanpak beoogd. Om die reden werd vanuit hulpverleningszone Zuid-Oost in samenspraak met stad Geraardsbergen en de overige gemeenten van de zone een zonaal politiereglement uitgewerkt en tevens een duidelijke, eenvormige procedure opgesteld met betrekking tot de controle, hercontrole en attestering van de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen.
Onderhavige beslissing heeft betrekking op de goedkeuring en vaststelling van een PTI-verordening. Een dergelijke verordening heeft betrekking op de aspecten van brandveiligheid en brandpreventie in publiek toegankelijke inrichtingen.
Dit betreft een materie waarbij het toekomt aan de gemeenteraad om hierrond verordeningen uit te vaardigen, waarbij het toekomt aan de burgemeester om de uitvoering ervan te verzekeren en waarbij de hulpverleningszone via haar verslaggeving controle moet uitvoeren op de correcte toepassing van de geldende regelgeving inzake brand en ontploffing.
Overwegende dat het tot aanbeveling strekt om richtlijnen uit te werken binnen het territorium van de zone of interzonaal om soortgelijke gevallen op een soortgelijke manier te behandelen. Dit overeenkomstig artikel 2.6 van de ministeriële omzendbrief van 1 december 2016 betreffende het brandpreventieverslag en de adviesverlening door de hulpverleningszones. Hiertoe werd vanuit de Hulpverleningszone ook reeds het nodige initiatief genomen en werd reeds overleg gepleegd met de steden en gemeenten die deel uitmaken van de zone;
Overwegende dat middels een zonale regeling een uniform kader gecreëerd zal kunnen worden dat van toepassing is voor de 11 beschermde gemeenten van onze zone, hetgeen op zijn beurt zal leiden tot een grotere efficiëntie en uniformiteit bij de verslaggeving en controle;
Overwegende dat het -om de werking van de zone en de stad te optimaliseren, onnodige tussenstappen te vermijden en de bestaande achterstanden weg te werken- het aangewezen is om:
- Eenzelfde toepassingsgebied te hanteren qua PTI’s voor alle gemeenten binnen de zone (art. 1).
- Te werken met een uniform begrippenkader en eenduidige definities (art. 2).
- Te werken met eenzelfde aanvraagprocedure en brandveiligheidsattestering voor alle gemeenten, waarbij PTI’s van categorie 3 in bepaalde omstandigheden over een brandveiligheidsattest moeten beschikken (art. 3), alsook met dezelfde afwijkingsmogelijkheden (art. 4) en categorieën (art. 8).
- Te werken met minimale voorschriften, gecoördineerd in één reglement (art. 5, 6, 7 en bijlagen).
- De toezichts- en controlemogelijkheden te uniformiseren (art. 10).
Het zonaal reglement omvat aldus de minimale eisen inzake brandpreventie en -bestrijding waaraan de publiek toegankelijke inrichtingen moeten voldoen. Deze worden ingedeeld in drie categorieën, volgens het aantal toegelaten personen: categorie 1 (max. 9 personen), categorie 2 (min. 10 en max. 49 personen) en categorie 3 (50 personen of meer);
Overwegende dat voorzien wordt in een rechtstreekse digitale aanvraagprocedure tussen de hulpverleningszone en de aanvrager voor controlebezoeken of afwijkingen in toepassing van het PTI-reglement, waarbij het elektronisch aanvraagformulier als opdracht van de burgemeester geldt;
Overwegende dat de burgemeester steeds in kennis gesteld zal worden van deze aanvragen, met het behoud van de mogelijkheid om controles aan te vragen bij de zone in het kader van art. 176 van de wet van de civiele veiligheid;
Overwegende dat door met een digitale procedure te werken de klantgerichtheid wordt vergroot, de werklast verminderd wordt en de doorlooptijd bevorderd wordt;
Overwegende dat de A, B en C attesten bij de stad reeds bekend zijn gezien dit reeds ruime tijd onderdeel uitmaakt van de besluitvorming bij de specifieke reglementeringen inzake brandpreventie. Verwacht wordt dat het afleveren van A, B en C attesten door de burgemeester aan publiek toegankelijke inrichtingen vlot zal verlopen;
Overwegende dat -met het oog op de inwerkingtreding van deze nieuwe PTI-regeling- tot slot een aantal lokale regelingen inzake de brandveiligheid en -preventie in PTI’s opgeheven of gewijzigd moeten worden;
Overwegende dat daarbij vooreerst het Gemeentelijk Reglement dd. 8 oktober 2007 inzake brandveiligheid van Publiek Toegankelijke Inrichtingen opgeheven dient te worden;
Overwegende dat ook voor het brandweeradvies -dat voorzien wordt in de artikelen 104 en 105 van het Algemeen Politiereglement- naar het zonaal reglement verwezen kan worden. Dit geldt onverminderd de bijkomende verplichtingen uit het Algemeen Politiereglement.
Via de toevoeging van volgend nieuw lid aan artikel 103 van het Algemeen Politiereglement wordt duidelijk gemaakt dat het zonaal reglement van toepassing is en moet nageleefd worden.
Gelet op artikel 40 van het Decreet over het lokaal bestuur;
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;
Gelet op de artikelen 133 en 135, §2, 5° van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de artikelen 11 en 176 van de Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
Gelet op de ministeriële omzendbrief van 1 december 2016 betreffende het brandpreventieverslag en de adviesverlening door de hulpverleningszones, waarin in punt 2.6 wordt aangegeven dat het tot aanbeveling strekt om binnen de zone of interzonaal richtlijnen uit te werken om soortgelijke gevallen op een soortgelijke manier te behandelen;
Gelet op Koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de inrichtingen die onder de toepassing vallen van hoofdstuk II van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;
Gelet op Koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de gebouwen moeten voldoen;
Artikel 1:
De gemeenteraad besluit om het zonaal reglement ‘betreffende de maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen’ (PTI) en haar bijlagen goed te keuren.
Deze treedt in werking op 1 januari 2022.
Artikel 2:
De gemeenteraad beslist met ingang van 1 januari 2022 tot de opheffing van het Gemeentelijk Reglement dd. 8 oktober 2007 inzake brandveiligheid van Publiek Toegankelijke Inrichtingen.
Artikel 3:
De gemeenteraad besluit om de volgende artikelen van het Algemeen Politiereglement met ingang van 1 januari 2022 te wijzigen als volgt:
- Artikel 104, vierde lid van het Algemeen Politiereglement:
“Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of van een privaat bureau voor telecommunicatie weigeren op grond van de handhaving van de openbare orde. Hiervoor baseert het college van burgemeester en schepenen zich op een advies van de korpschef van de lokale politie Geraardsbergen-Lierde met betrekking tot de mogelijke verstoring van de openbare orde door deze handelszaak en tot eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen en -indien zulks moet worden opgemaakt op grond van de geldende regelgeving inzake brandpreventie- een brandpreventieverslag van een advies van de brandweercommandant van de hulpverleningszone met betrekking tot de eventuele opmerkingen met betrekking tot de minimumnormen inzake brandpreventie.
- Artikel 105, derde lid van het Algemeen Politiereglement:
“Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of van een privaat bureau voor telecommunicatie weigeren op grond van de handhaving van de openbare orde. Hiervoor baseert het college van burgemeester en schepenen zich op een advies van de korpschef van de lokale politie Geraardsbergen-Lierde met betrekking tot de mogelijke verstoring van de openbare orde door deze handelszaak en tot eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen en indien zulks moet worden opgemaakt op grond van de geldende regelgeving inzake brandpreventie- een brandpreventieverslag van een advies van de brandweercommandant van de hulpverleningszone met betrekking tot de eventuele opmerkingen met betrekking tot de minimumnormen inzake brandpreventie.
Artikel 4:
De gemeenteraad beslist om met ingang van 1 januari 2022 volgend lid toe te voegen aan artikel 103 van het Algemeen Politiereglement:
“De bepalingen uit deze afdeling gelden onverminderd de verplichtingen waaraan de betrokken inrichtingen moeten voldoen overeenkomstig het zonaal reglement betreffende de maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen zoals dit van toepassing is binnen de hulpverleningszone.”
Artikel 5:
Dit besluit van de gemeenteraad zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de secretaris van de Hulpverleningszone Zuid-Oost.
Gelet op de brief van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 26 augustus 2021 in verband met de klacht van raadslid Bourlau inzake het niet verkrijgen van de geactualiseerde lijst van leegstaande woningen en gebouwen;
Gelet op het gemotiveerd antwoord van 14 september 2021;
Gelet op de brief van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 26 oktober 2021 met hun bevindingen betreffende deze klacht;
Overwegende dat de gouverneur van oordeel is dat op grond van voormeld artikel 29 van het decreet lokaal bestuur betrokken bestuursdocumenten waarvan de heer Bourlau inzage vroeg in zijn hoedanigheid als gemeenteraadslid, zonder weglating van gegevens betreffende de persoonlijke levenssfeer aan hem dienen te worden meegedeeld;
Gelet op het decreet lokaal bestuur,
Enig artikel:
Kennis te nemen van de bevindingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur in verband met de klacht aangaande het niet verkrijgen van de geactualiseerde lijst van leegstaande woningen en gebouwen door raadslid Bourlau en aan de klager de opgevraagde stukken zonder weglating van de persoonlijke gegevens te bezorgen.
Gelet op de e-mail van 7 oktober 2021 van de Intergemeentelijke Samenwerking Westlede (IGS Westlede) waarin de stad wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op 7 december 2021;
Overwegende dat de agenda van deze buitengewone algemene vergadering volgende agendapunten bevat:
1. Goedkeuring verslag Algemene Vergadering 1 juni 2021;
2. Goedkeuring Activiteiten en Strategie 2022;
3. Goedkeuring Begroting 2022;
Overwegende dat de raad in zitting van 29 januari 2019, raadslid Stephan De Prez heeft aangeduid als afgevaardigde van de intergemeentelijke samenwerking Westlede en raadslid Sarah De Backer als plaatsvervanger;
Gelet op artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur,
Artikel 1:
De agenda van de buitengewone algemene vergadering van de intergemeentelijke samenwerking Westlede, die zal plaatsvinden op 7 december 2021, als volgt goed te keuren:
1. Goedkeuring verslag Algemene Vergadering 1 juni 2021;
2. Goedkeuring Activiteiten en Strategie 2022;
3. Goedkeuring Begroting 2022;
Artikel 2:
Stephan De Prez, raadslid, wonende Stadsweg 18 te 9500 Geraardsbergen, aan te duiden als afgevaardigde van de stad om deel te nemen aan de algemene vergadering van de intergemeentelijke samenwerking Westlede, die plaatsvindt op 1 juni 2021; en hem op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunten met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.
Overwegende dat het Lokaal Bestuur Geraardsbergen aangesloten is bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband ILvA;
Gelet op het aangetekend schrijven van 21 oktober 2021 van ILvA waarin de stad wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering die op 14 december 2021 zal plaatsvinden ;
Overwegende dat een dossier met documentatiestukken aan het Lokaal Bestuur Geraardsbergen overgemaakt werd;
Overwegende dat de agenda van de algemene vergadering volgende agendapunten bevat:
Overwegende dat de gemeenteraad zijn goedkeuring dient te hechten aan de agenda van deze buitengewone algemene vergadering;
Overwegende dat raadslid Godelieve Dauw in zitting van 29 januari 2019 door de gemeenteraad werd aangeduid als vertegenwoordiger van de stad om deel te nemen aan de (buitengewone) algemene vergaderingen van ILvA;
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op artikel 41 en 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Artikel 1:
Goedkeuring te verlenen aan de agenda van de buitengewone algemene vergadering van ILvA van 14 december 2021 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:
Overwegende dat het Lokaal Bestuur Geraardsbergen aangesloten is bij de Tussengemeentelijke Maatschappij voor Services, Dienstverlenende vereniging, in het kort TMVS dv;
Gelet op de oproepingsbrief voor de buitengewone algemene jaarvergadering van 14 december 2021 van TMVS dv waarin de agenda werd meegedeeld;
Overwegende dat de agenda van deze buitengewone algemene jaarvergadering volgende agendapunten bevat:
1. Toetreding van deelnemers
2. Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge toetredingen
3. Evaluatie 2021, te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie 2022 (cfr. artikel 432 DLB)
4. Begroting 2022 (cfr. artikel 432 DLB)
5. Actualisering presentievergoeding ingevolge indexaanpasing
6. Statutaire benoemingen
Varia
Gelet op de statuten van TMVS dv ;
Overwegende dat de gemeenteraad zijn goedkeuring dient te hechten aan de agenda van deze buitengewone algemene jaarvergadering;
Overwegende dat de heer Jimmy Colman Villamayor in zitting van 29 januari 2019 door de gemeenteraad werd aangeduid als vertegenwoordiger van de stad Geraardsbergen en de heer Rurik Van Landuyt als zijn plaatsvervanger;
Gelet de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur ;
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda van de buitengewone algemene jaarvergadering TMVS dv van 14 december 2021 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten :
1. Toetreding van deelnemers
2. Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge toetredingen
3. Evaluatie 2021, te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie 2022 (cfr. artikel 432 DLB)
4. Begroting 2022 (cfr. artikel 432 DLB)
5. Actualisering presentievergoeding ingevolge indexaanpasing
6. Statutaire benoemingen
Varia
Artikel 2:
De raad draagt de aangeduide vertegenwoordigers, zijnde de heer Jimmy Colman Villamayor, raadslid, wonende Zarlardingeplein 6 te 9500 Geraardsbergen, of zijn plaatsvervanger, de heer Rurik Van Landuyt, raadslid, wonende Majoor Van Lierdelaan 40 te 9500 Geraardsbergen op op om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv vastgesteld op 14 december 2021, te onderschrijven en zijn stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.
Artikel 3:
Een afschrift van dit besluit zal gestuurd worden:
Overwegende dat het Lokaal Bestuur Geraardsbergen aangesloten is bij de intercommunale SOLVA;
Gelet op de brief van 3 november 2021 van SOLVA, waarin de stad wordt uitgenodigd om deel te nemen aan hun algemene vergadering die zal plaatsvinden op 21 december 2021;
Overwegende dat deze algemene vergadering zal plaatsvinden in EMotia, cultuurhuis Erpe-Mere;
Overwegende dat een dossier met documentatiestukken aan het Lokaal Bestuur Geraardsbergen werd overgemaakt;
Overwegende dat de agenda van de algemene vergadering volgende agendapunten bevat:
Overwegende dat de gemeenteraad zijn goedkeuring dient te hechten aan de agenda van deze algemene vergadering;
Overwegende dat raadslid Johan Quintelier in zitting van 29 januari 2019 door de gemeenteraad werd aangeduid als vertegenwoordiger van de stad om deel te nemen aan de algemene vergaderingen van SOLVA en Herman D'Hondt als plaatsvervanger;
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op artikel 41 en 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Artikel 1:
Goedkeuring te verlenen aan de agenda van de algemene vergadering van SOLVA van 21 december 2021 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:
Artikel 2:
Johan Quintelier, raadslid, wonende Koppenhollestraat 106, 9500 Geraardsbergen, aan te duiden als afgevaardigde van de stad om deel te nemen aan de algemene vergadering van de intercommunale SOLVA die zal plaatsvinden op 21 december 2021 en hem op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen van de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen van onderhavige beslissing.
Overwegende dat het lokaal bestuur Geraardsbergen voor één of meerdere activiteiten aangesloten is bij de opdrachthoudende vereniging Intergem;
Overwegende dat het lokaal bestuur Geraardsbergen per aangetekend schrijven van 22 september 2021 werd opgeroepen om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Intergem die op 23 december 2021 plaatsheeft in “hotel Serwir, Koningin Astridlaan 57 te 9100 Sint-Niklaas”;
Overwegende dat een dossier met documentatiestukken aan het lokaal bestuur Geraardsbergen per brief van 22 september 2021 overgemaakt werd betreffende volgende agendapunten:
Overwegende dat we heden geconfronteerd worden met het coronavirus COVID-19, waarbij het op heden niet vaststaat onder welke vorm deze Buitengewone Algemene Vergadering zal kunnen plaatsvinden;
Gelet op de huidige federale richtlijnen alsook de politiebesluiten van de gouverneurs en de informatie via het Agentschap Binnenlands Bestuur omtrent het coronavirus COVID-19 (en de mogelijke evolutie in en aanpassing van deze richtlijnen en informatie) en de impact hiervan op onderhavige bijeenkomst kan desgevallend overgegaan worden tot het houden van een digitale Buitengewone Algemene Vergadering indien dit noodzakelijk mocht blijken;
Overwegende dat de decretale [art. 432 DLB] en statutaire [art. 12.4 en 24.1] onverenigbaarheden ook gelden voor vertegenwoordigers op de algemene vergadering;
Overwegende dat een lid van het regionaal bestuurscomité (RBC) of van de raad van bestuur van Intergem geen vertegenwoordiger of plaatsvervangend vertegenwoordiger kan zijn voor de algemene vergadering;
Overwegende dat de gemeenteraad in zitting van 26 februari 2019 raadslid Rurik Van Landuyt heeft aangeduid als vertegenwoordiger van de stad en raadslid Stephan De Prez als zijn plaatsvervanger om deel te nemen aan de algemene vergaderingen van Intergem;
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017,
Gelet op het artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering;
Artikel 1:
Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging Intergem van 23 december 2021:
Artikel 2:
De vertegenwoordiger van de stad Geraardsbergen, zijnde raadslid Rurik Van Landuyt, wonende Majoor Van Lierdelaan 40 te 9500 Geraardsbergen of zijn plaatsvervanger raadslid Stephan De Prez, wonende Stadsweg 18 te 9500 Geraardsbergen, die zal deelnemen aan de (fysieke of digitale) algemene vergadering en tevens de jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Intergem op 23 december 2021 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van onderhavige beslissing.
Artikel 3:
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Intergem, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e‑mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Dit agendapunt zal worden behandeld in besloten zitting omwille van persoonsgebonden materie.
Dit agendapunt zal worden behandeld in besloten zitting omwille van persoonsgebonden materie.
Dit agendapunt zal worden behandeld in besloten zitting omwille van persoonsgebonden materie.
Gelet op de voorliggende meerjarenplanwijzigingen 2020-2025 van Sint Amandus Viane, Sint Bartholomeus Geraardsbergen en Onze-Lieve-Vrouw Grimminge;
Overwegende dat deze wijzigingen worden overgenomen in de volgende meerjarenplanwijziging van stad Geraardsbergen;
Gelet op artikel 41 tot en met 44 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;
Gelet op het besluit van de vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten;
De exploitatiebudgetten worden in het meerjarenplan van stad Geraardsbergen geregistreerd op algemeen rekeningnummer 64910000 en beleidsitem 079000.
De investeringsbudgetten worden in het meerjarenplan van stad Geraardsbergen geregistreerd op algemeen rekeningnummer 66410000 en beleidsitem 079000.
Artikel 1:
De ingediende meerjarenplanwijzigingen van de Rooms-Katholieke kerkfabrieken Sint Amandus Viane, Sint Bartholomeus Geraardsbergen en Onze-Lieve-Vrouw Grimminge goed te keuren.
Artikel 2:
Afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de heer provinciegouverneur en het centraal kerkbestuur.
Gelet op de noodzaak tot hernieuwing van het bestaand belastingreglement;
Overwegende dat de strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen onder meer een effect zal hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting;
Overwegende dat de Vlaamse Wooncode werd vervangen door de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Overwegende dat, volgens de vernieuwde Vlaamse Codex Wonen van 2021, bepaalde elementen niet meer leiden tot vrijstelling van de belasting maar tot een schrapping uit het leegstandsregister;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40§3, houdende de vaststelling van de gemeentelijke reglementen;
Gelet op het budget voor leegstand AR 73740000-Belasting op leegstaande woningen en gebouwen - BI 002000 - Fiscale aangelegenheden,
Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van 30 december 2019 houdende vaststelling van de gemeentebelasting op leegstaande woningen en gebouwen 2020-2025 wordt opgeheven.
Artikel 2:
Met ingang van 10 november 2021 tot en met 31 december 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting te heffen op de woningen en gebouwen die minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister dat wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.2.6 van het decreet grond- en pandenbeleid, overeenkomstig onderstaand reglement:
Artikel 3:
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister.
2° beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.
3° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.
4° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
5° leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
6° leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie.
7° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.2.6 van het Grond- en Pandendecreet.
8° leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.
9° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen.
10° tweede verblijf: elke private woongelegenheid op het grondgebied van de stad Geraardsbergen waarvan diegene die er effectief gebruik van maakt, voor deze woongelegenheid niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de stad Geraardsbergen, zelfs al gaat het om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuisjes, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.
11° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.
12° woning: een goed, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).
13° zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten: a) de volle eigendom; b) het recht van opstal of van erfpacht; c) het vruchtgebruik.
Artikel 4:
De belasting is hoofdelijk verschuldigd voor de houders van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
In geval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval van meerdere andere houders van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
In geval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het nieuwe zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.
De instrumenterende ambtenaar stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan en de identiteitsgegevens van de nieuwe eigenaar.
Artikel 5:
Het bedrag van de eerste heffing vast te stellen op:
De belasting is ineens en voor 12 maanden verschuldigd.
Het bedrag van de volgende heffingen is gelijk aan het resultaat van de volgende formule:
X maal het bedrag van de eerste heffing
Het bedrag van de eerste heffing vermenigvuldigd met X, waarbij X gelijk is aan het aantal keer dat het gebouw of de woning reeds werd belast op basis van het gemeentelijk belastingreglement op leegstand.
Voor gebouwen of woningen die overgenomen werden van de gewestelijke leegstandsinventaris, telt voor het bepalen van X ook het aantal keer dat het gebouw of de woning reeds werd belast op basis van het gewestelijk belastingreglement op leegstand.
X mag niet meer zijn dan 4, in andere gevallen wordt X gelijkgesteld aan 4.
Artikel 6:
6.1. Van de leegstandsheffing vrij te stellen:
6.2. Een vrijstelling te verlenen indien het gebouw of de woning:
In geval een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, duurt de vrijstelling tot twee jaar na het einde van de termijn van behandeling van het restauratiepremiedossier.
De vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de werken ook effectief worden uitgevoerd. Daarom wordt de vrijstelling verleend in schijven van één jaar.
6.3. Vrijstellingen die werden verleend onder het gewestelijk heffingsdecreet vervallen bij de overname door de gemeente. Vanaf 1 januari 2011 zijn er dus enkel nog vrijstellingen mogelijk op basis van artikel 6 van dit reglement.
Artikel 7:
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Bij gebrek aan een aangifte of bij onvolledigheid hiervan wordt van ambtswege een belasting geheven op basis van de elementen waarover het lokaal bestuur beschikt.
Artikel 8:
De belasting is betaalbaar binnen de 2 maand na verzenden van het aanslagbiljet.
Artikel 9:
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen terzake, zal gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende vestiging, de invordering en de geschillen procedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 10:
De belastingschuldige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Artikel 11:
Het college van burgemeester en schepenen doet binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, uitspraak op basis van een met redenen omklede beslissing. Die termijn van zes maanden wordt met drie maanden verlengd als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd.
Het college van burgemeester en schepenen kan bij zijn beslissing de betwiste belasting, belastingverhoging of administratieve geldboete niet vermeerderen.
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen wordt met een aangetekende brief betekend aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en wordt tevens ter kennis gebracht van de financieel directeur. Deze aangetekende brief vermeldt de instantie waarbij een beroep kan worden ingesteld, evenals de ter zake geldende termijn en vormen.
De beslissing van het college van burgemeester en schepenen is onherroepelijk wanneer het beroep niet tijdig bij de bevoegde instantie is ingesteld.
Artikel 12:
Bij gebrek aan een minnelijke betaling binnen de uiterste datum van betaling wordt tot gedwongen invordering van de belasting overgegaan bij middel van een dwangschrift uitgevaardigd door de financieel directeur die belast is met de inning van de schuldvordering.
Bij betwisting kan de schuldvordering ook burgerrechtelijk worden ingevorderd. Bij deze geschillen of betwisting zijn enkel het Vredegerecht Geraardsbergen/Brakel en/of de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent bevoegd.
Artikel 13:
Deze beslissing aan de toezichthoudende overheid toe te sturen.
Overwegende dat er onderhoud en herstelling van verschillende gemeentewegen met koolwaterstofverhardingen noodzakelijk zijn en dit voor volgende straten: Kouterstraat (deel), Onkerzelestraat (deel), Spekgatstraat (deel) en Benedenstraat (deel).
Overwegende dat in het kader van de opdracht ‘Onderhoud en herstelling van verschillende gemeentewegen met koolwaterstofverhardingen in 2021’ een bestek met nr. W-2021-014 werd opgesteld door Jeroen Goessens, Afdeling Ruimte, dienst uitvoering;
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen via de openbare procedure;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40 en 41, houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 houdende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 houdende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 houdende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 36;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 houdende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen;
Gelet op het veiligheids- en gezondheidsplan en bijlagen opgesteld door Ibeve op 11 oktober 2021;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 231.337,00 euro + 46.447,17 euro (btw medecontractant) = 277.784,17 euro;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het investeringsbudget van het meerjarenplan 2020-2025, op BI 020000 (IP AP MOB 04-ONDERHOUD actieplan AP MOB 04 - actie AC MOB 04 04) – AR 22400000 (Wegen);
Gelet op het visum verleend door Daisy Pletinckx, financieel directeur wnd. van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen, op 12 oktober 2021;
Artikel 1:
Goedkeuring te verlenen aan het bestek met nr. W-2021-014 en de raming voor de opdracht ‘Onderhoud en herstelling van verschillende gemeentewegen met koolwaterstofverhardingen in 2021’, opgesteld door Jeroen GOESSENS, Afdeling Ruimte, dienst uitvoering. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 231.337,00 euro + 46.447,17 euro (btw medecontractant) = 277.784,17 euro.
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht wordt gegund via de openbare procedure.
Artikel 3:
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Artikel 4:
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van het meerjarenplan 2020-2025, op BI 020000 (IP AP MOB 04-ONDERHOUD actieplan AP MOB 04 - actie AC MOB 04 04) – AR 22400000 (Wegen).
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 11 mei 2020 tot verlenen van een omgevingsvergunning aan Imwo-invest, Kapelanielaan 9 te 9140 Temse tot verkavelen van een terrein met wegaanleg in 5 loten voor open bebouwing en 10 loten voor halfopen bebouwing waarbij als voorwaarde is opgelegd voor wat betreft de mobiliteit:
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 7 juli 2020 houdende de goedkeuring van het tracé en de rooilijn van de aan te leggen weg en groenzone in de verkaveling Stoffelstraat-Oost;
Overwegende dat de bovenvermelde maatregelen gemeentewegen betreffen zoals bedoeld in artikel 6 van het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende verkeersreglementen op het wegverkeer;
Overwegende dat het voor de invoering van de bovenvermelde verkeersingrepen noodzakelijk is om een aanvullend verkeersreglement op te maken;
Gelet op de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie op het wegverkeer;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op de artikels 285,286,287 en 288 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 16 mei 2008 en het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens;
Gelet op de omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen inzake de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 30 maart 2004 en latere wijzigingen, houdende de goedkeuring van het algemeen verkeersreglement voor het hele grondgebied;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 23 mei 2017 houdende de bevoegdheidsdelegatie voor de goedkeuring van de aanvullende reglementen over het wegverkeer aan het college van burgemeester en schepenen met uitzondering van:
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 7 juli 2020 houdende de goedkeuring van het tracé en de rooilijn van de aan te leggen weg en groenzone in de verkaveling Stoffelstraat-West;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 6 juli 2021 houdende het definitief vaststellen van de straatnaam Brouwketelstraat,
Geen financiële implicatie. De signalisatie moet geplaatst worden door de verkavelaar.
Artikel 1:
De Brouwketelstraat wordt ingericht als woonerf. Het verkeer komende vanaf de Brouwketelstraat moet voorrang verlenen aan het verkeer in de Stoffelstraat.
Artikel 2:
Deze maatregel wordt aangeduid als volgt:
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 27 juli 2020 tot verlenen van een omgevingsvergunning aan Imwo-invest, Kapelanielaan 9 te 9140 Temse tot verkavelen van een terrein met wegaanleg in 5 loten voor open bebouwing en 10 loten voor halfopen bebouwing waarbij als voorwaarde is opgelegd voor wat betreft de mobiliteit:
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 7 juli 2020 houdende de goedkeuring van het tracé en de rooilijn van de aan te leggen weg en groenzone in de verkaveling Stoffelstraat-West;
Overwegende dat de bovenvermelde maatregelen gemeentewegen betreffen zoals bedoeld in artikel 6 van het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende verkeersreglementen op het wegverkeer;
Overwegende dat het voor de invoering van de bovenvermelde verkeersingrepen noodzakelijk is om een aanvullend verkeersreglement op te maken;
Gelet op de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie op het wegverkeer;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op de artikels 285,286,287 en 288 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het decreet van 16 mei 2008 en het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van verkeerstekens;
Gelet op de omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen inzake de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 30 maart 2004 en latere wijzigingen, houdende de goedkeuring van het algemeen verkeersreglement voor het hele grondgebied;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 23 mei 2017 houdende de bevoegdheidsdelegatie voor de goedkeuring van de aanvullende reglementen over het wegverkeer aan het college van burgemeester en schepenen met uitzondering van:
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 7 juli 2020 houdende de goedkeuring van het tracé en de rooilijn van de aan te leggen weg en groenzone in de verkaveling Stoffelstraat-West;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 6 juli 2021 houdende het definitief vaststellen van de straatnaam Leemputstraat,
Geen financiële impact. De signalisatie moet geplaatst worden door de verkavelaar.
Artikel 1:
In de Leemputstraat wordt een woonerf ingevoerd. Het verkeer komende vanaf de Leemputstraat moet voorrang verlenen aan het verkeer in de Stoffelstraat.
Artikel 2:
Deze maatregel wordt gesignaleerd als volgt:
Artikel 3:
Afschrift van dit besluit wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de Afdeling Beleid, Mobiliteit en Verkeersveiligheid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse Overheid overgemaakt.
Gelet op het goedkeuren van de verkavelingsovereenkomst tussen de stad en IMWO-INVEST door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 16 februari 2010,
Gelet op het proces-verbaal van definitieve oplevering van 9 januari 2014 (fase I);
Gelet op het proces-verbaal van voorlopige oplevering van 13 november 2014, voor de aanleg van riolering en toebehoren in de verkaveling 'Den Brekpot' (fase II);
Gelet op het proces-verbaal van definitieve oplevering van 25 mei 2021 (fase III);
Overwegende dat het aangewezen is om de volgende kadastrale percelen binnen de verkaveling 'Den Brekpot fasen I, II en III' kosteloos te verwerven en bij het openbaar domein in te lijven:
Volgens plan:
- groenzone met gereserveerd perceelnummer sie A 374B3P0000 en met een gemeten oppervlakte van duizend tweehonderd achtenegentig centiare (12a 98ca)
- wegenis met gereserveerd perceelnummer sie A 794/A/P0000 en met een gemeten oppervlakte van zevenduizend vierhonderdnegenenveertig centiare (74a 49ca)
- wegenis met gereserveerd perceelnummer sie A 378/W/P0000 en met een gemeten oppervlakte van negenennegentig centiare (99ca)
- wegenis met gereserveerd perceelnummer sie A 797/M/P0000 en met een gemeten oppervlakte van duizend vierennegentig centiare ( 10a 94ca)
Gelet op de samenvatting Précad, Den Brekpot, afgeleverd op 11 mei 2016;
Gelet op de samenvatting Précad, Den Brekpot II, afgeleverd op 21 augustus 2014
Gelet op de samenvatting Précad, Den Brekpot III,
Gelet op het aannemingsbedrag van 716 502,06 euro (excl. btw) als totale kostprijs van de aanleg van wegenis en uitrusting in de genoemde verkaveling;
Gelet op het plan van grondafstand met aanduiding van de rooilijn en opgave van de oppervlakte van de wegzate en groenzone, opgemaakt door studiebureau Goen, Massemsesteenweg 13 te 9230 Wetteren;
Overwegende dat de genoemde eigenaar met het verzoek tot overdracht van de wegzate zich definitief en onherroepelijk verbindt de genoemde gronden kosteloos over te dragen aan de stad;
Gelet op het ontwerp van akte van kosteloze grondafstand, opgemaakt door notaris Laurent Rens, Wijngaardstraat 21 te 9500 Geraardsbergen;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 10 november 2009 houdende 'Wegaanleg in een private verkaveling gelegen 'Den Brekpot' in de deelgemeente Onkerzele: goedkeuren tracé van de aan te leggen weg';
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 17 augustus 2015 houdende proces-verbaal van voorlopige oplevering (fase I);
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 1 december 2014 houdende proces-verbaal van voorlopige oplevering (fase II);
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 7 juni 2021 houdende goedkeuring definitieve oplevering wegenis en toebehoren (fase III);
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Artikel 1:
Het lokaal bestuur zal:
kosteloos inlijven bij het openbaar domein en er een bestemming van openbaar nut aan geven.
Artikel 2:
Het ontwerp van akte van kosteloze grondafstand goed te keuren.
Artikel 3:
Alle kosten, rechten en erelonen van deze akte, met inbegrip de kosten die betrekking hebben op de leveringsplicht van de overdrager, zijn voor rekening van de overdrager.
Deze overdracht is kosteloos, alle lasten inbegrepen.
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 8 februari 2011 betreffende vaststellen subsidiereglement waterpreventieve maatregelen;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 7 februari 2012 betreffende wijziging van het subsidiereglement waterpreventieve maatregelen;
Overwegende dat het aangewezen blijft een subsidiereglement in stand te houden waarbij persoonlijke initiatieven om een woning en/of gebouw te beschermen tegen waterschade, financieel worden ondersteund;
Overwegende dat in 2021 5 aanvragen voor bovengenoemde premie werden ingediend waarvan 2 voldeden aan alle premievoorwaarden en 3 niet voldeden (niet gelegen in overstromingsgebied volgens watertoetskaart);
Gelet op de klimaatverandering die zorgt voor meer hydrologische extremen zoals vaker en langere droogteperiodes en vaker extremere piekregens (Patrick Willems KULeuven);
Overwegende dat talrijke en heftige onweersbuien, stortregens door de klimaatontwikkeling niet meer op voorhand te lokaliseren of te voorspellen zijn; dat dit gegeven ook niet meer op korte termijn zal veranderen;
Gelet dat de voorgestelde maatregelen niet het voorkomen van wateroverlast betreft (preventie), maar wel het beschermen van de woning tijdens wateroverlast (protectie).
Dat om voormelde redenen een versoepeling van de subsidievoorwaarden van bovengenoemd subsidiereglement en naamswijziging voorgelegd:
-) aanpassen van de subsidievoorwaarde 'gelegen in overstromingsgebied zoals vastgesteld door de Vlaamse Overheid' naar 'van toepassing op het hele grondgebied van Geraardsbergen los van de ligging in overstromingsgebied (watertoetskaarten) of de ligging in een risico zone volgens de overstromingsgevaarkaarten en overstromingsrisicokaarten (overstromingsrichtlijn) ';
-) Aanpassen van de naam bovengenoemd 'subsidiereglement waterpreventieve maatregelen' naar 'subsidiereglement waterbeschermende maatregelen'.
Gelet op artikel 43 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op artikel 56 van het decreet lokaal bestuur;
Het budget is voorzien op volgende budgetsleutel: algemene rekening 64900000, toegestane werkingssubsidies, beleidsitem 031900, overig waterbeheer;
Vanaf 2022 is een verhoging van dit budget gevraagd in het meerjarenplan;
Artikel 1:
Het goedkeuren van de naamswijziging van subsidiereglement waterpreventie maatregelen naar subsidiereglement waterbeschermende maatregelen.
Artikel 2:
Het gewijzigd subsidiereglement waterbeschermende maatregelen als volgt goed te keuren:
PREMIEREGLEMENT WATERBESCHERMENDE MAATREGELEN
Wie komt in aanmerking voor de premie?
elke natuurlijke persoon ingeschreven in de bevolkingsregisters te Geraardsbergen,
elke rechtspersoon waarvan de maatschappelijke zetel is gevestigd te Geraardsbergen,
elke lokale vereniging, die eigenaar of huurder is van een woning, appartement, gebouw, handelspand,
Aan welke voorwaarden moet voldaan worden?
de genomen maatregelen moeten bijdragen tot de protectie van wateroverlast ten gevolge van een natuurfenomeen;
de totale kostprijs van de aankoop- en/of installatiekosten moet minstens 150 euro bedragen;
de premie kan slechts toegekend worden mits voorlegging van foto ('s) van de uitgevoerde werken, mits voorlegging van de originele aankoop- en installatiefacturen (bestelbons of kastickets zijn ongeldig) en is slechts geldig voor aankoop- en of installatiekosten gemaakt na 13 november 2010.
Hoeveel bedraagt de premie?
De premie bedraagt 50 % van de aankoop- en/of installatiekosten met een maximum van 250 euro per wooneenheid, gebouw, handelspand en/of school. Indien voor een wooneenheid, gebouw, handelspand en/of school meerdere malen een premie wordt aangevraagd, kunnen de gezamenlijke premiebedragen 250 euro niet overschrijden.
Welke maatregelen komen in aanmerking?
Alle maatregelen ter protectie van wateroverlast, zonder limitatief te zijn, kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring. Deze maatregelen worden onderworpen aan het voorafgaandelijk technopreventief advies van het departement GIP van de stad Geraardsbergen.
Niet-limitatieve voorbeelden van eventuele maatregelen zijn de aankoop van een hydroboard, het plaatsen van een ommuring of een dompelpomp.
Hoe moet de premie aangevraagd worden?
De aanvraag moet ingediend worden op het speciaal daartoe bestemde aanvraagformulier, te bekomen bij de dienst duurzaamheid van het lokaal bestuur of op de website https://www.geraardsbergen.be/product/783/subsidie-wateroverlast-waterwerende-maatregelen
Het aanvraagformulier moet vergezeld zijn van een kopie van het aankoopbewijs en foto('s) van de uitgevoerde werken.
De aanvraag moet gebeuren binnen een termijn van twee jaar na factuurdatum en bezorgd worden bij de dienst duurzaamheid van het stadsbestuur.
Wie bepaalt de toekenning van de premie?
De premie wordt door het college van burgemeester en schepenen toegekend, na volledig onderzoek van het aanvraagdossier, aan de persoon of rechtspersoon aan wie de factuur van de aankoop is gefactureerd.
Aanvragen die geweigerd worden, zullen het voorwerp uitmaken van een gemotiveerde beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
Het college van burgemeester en schepenen doet tevens uitspraak over alle betwistingen.
Premies uitbetaald op basis van een bedrieglijke aanvraag zullen teruggevorderd worden, onverminderd de eventuele gerechtelijke vervolgingen.
Speciale voorwaarden:
De installatie moet altijd aanwezig blijven na datum van de uitbetaling van de premie en mag onder geen enkel beding worden verwijderd.
Indien de premietrekker deze verbintenis niet nakomt, zal onmiddellijk tot de terugvordering van de premie worden overgegaan.
Gelet op de aanvraag tot omgevingsvergunning voor het bouwen van een meergezinswoning met 9 woonentiteiten na slopen van de bestaande bebouwing aan de Ninoofsestraat 59, 9506 Idegem, kadastraal gekend als 10e afdeling, sectie A, nrs. 550L, en 550K, ingediend door Lowesco, Leenstraat 1a, 9890 Gavere;
Overwegende dat de bovenvermelde aanvraag betrekking heeft op een terrein dat zich situeert langsheen een gemeenteweg in de dorpskern van de deelgemeente Idegem, op ca. 230 meter van het station; dat dit terrein behoudens een opening aan de straatzijde volledig ommuurd is; dat er vrij centraal op dit terrein een vrijstaande eengezinswoning staat; dat er tegen de rechterperceelsgrens, aan de straatzijde en iets daarachter, telkens een apart bijgebouw staat; dat het terrein licht aflopend is naar achteren toe; dat dit terrein in zuidwestelijke richting grenst aan een voetweg; dat aan de andere zijde naast de voetweg zich een huizenrij bevindt met gesloten bebouwingen, 1 tot 2 bouwlagen hoog en afgewerkt met een hellend dak; dat er zich op het links aanpalend terrein een vrijstaande laagbouwwoning bevindt met achterliggend een vrij grote loods; dat het terrein achteraan paalt aan een woonerf dat toegankelijk is via de Bareelstraat; dat het straatbeeld in de Ninoofsestraat wordt gekenmerkt door een afwisseling van vrijstaande en gekoppelde bebouwing, voornamelijk één- en meergezinswoningen, 1 tot 2 à 2,5 bouwlagen hoog en hoofdzakelijk afgewerkt met een hellend dak;
Overwegende dat men met voorliggende aanvraag beoogt de bestaande bebouwing op dit terrein volledig te slopen en een nieuwe meergezinswoning op te richten; dat deze meergezinswoning zal worden ingeplant op ca. 3,3 meter van de linkerperceelsgrens en op ca. 4,9 à 5 meter van de rechterperceelsgrens (voetweg); dat dit gebouw in het verlengde van de voorgevel van de woning op het links aanpalend perceel zal komen, op ca. 8,6 à 11,5 meter achter de rooilijn; dat de meergezinswoning 3 volwaardige bouwlagen zal omvatten en zal worden afgewerkt met een plat dak; dat het gebouw een totale hoogte zal bereiken van 8,9 meter (gemeten vanaf de vloerpas) en op elk niveau max. 15 meter diep zal zijn; dat er op elke bouwlaag telkens 3 woonentiteiten met 2 slaapkamers zullen worden ingericht; dat er bij elke woonentiteit achteraan ook telkens een terras zal worden voorzien; dat de gelijkvloerse woonentiteiten zullen beschikken over een klein tuintje; dat de gevels van de meergezinswoning zullen worden afgewerkt met een donkergele gevelsteen.
Overwegende dat er in de voortuin bij de meergezinswoning 7 parkeerplaatsen in waterdoorlatende klinkers en een pad naar de inkom zullen worden aangelegd, omgeven door groen; dat er achter de meergezinswoning, palend aan de gelijkvloerse tuintjes, en tot tegen de linkerperceelsgrens 5 garages, 4 parkeerplaatsen en een fietsen- en afvalberging zullen komen; dat de constructies zullen worden afgewerkt met een groendak en dat de parkeerplaatsen in waterdoorlatende klinkers zullen worden uitgevoerd; dat er achter de garages en staanplaatsen een ca. 31,6 op 19,5 meter grote groenzone/speelzone zal worden aangelegd, dewelke kosteloos zal worden overgedragen naar de stad; dat er ook tegen de rechterperceelsgrens een 3 meter brede verharde toegang tot aan de parkeerplaatsen en de garages in dolomiet zal worden aangelegd; dat de stad een recht van doorgang zal krijgen over deze toegang van aan de straat tot aan de groenzone/speelzone, voor het onderhouden van deze zone;
Overwegende dat de vergunningsaanvraag werken omvat (aanleggen van een groenzone/speelzone die zal worden overgedragen naar de stad) waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en dat de gemeenteraad kennis moet nemen van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek;
Overwegende dat het ontwerp, inzonderheid het rooilijnplan, door het college van burgemeester en schepenen aan een openbaar onderzoek werd onderworpen van 16 juli 2021 tot en met 14 augustus 2021 op de wijze zoals bepaald volgens de regels vermeld in het besluit betreffende de omgevingsvergunning;
Overwegende dat er tijdens het openbaar onderzoek 1 bezwaar werd ingediend dat deels betrekking heeft op dit gemeenteraadsdossier (in verband met de aanleg van de groenzone/speelzone) of in verband kan gebracht worden met de beoordelingsgronden opgesomd in art. 3, 4 en desgevallend art. 6 van het decreet houdende de Gemeentewegen van 3 mei 2019;
Overwegende dat dit bezwaar (voor wat betreft het deel dat betrekking heeft op dit gemeenteraadsdossier) handelt over:
(a) Bedenking wie het onderhoud van de speeltuin zal doen en of er toezicht zal zijn.
(b) Er wordt beter ergens een speeltuin voorzien die vlotter toegankelijk is en waar er meer contact met de voorbijgangers mogelijk is.
(c) Enkel de bewoners van de meergezinswoning zullen de speeltuin gebruiken.
Overwegende dat de raad inzake dit bezwaar volgend gemotiveerd standpunt inneemt:
(a) Er dient te worden opgelegd dat de bouwheer tot 2 jaar na kosteloze grondafstand van de groenzone/speelzone deze zone moet onderhouden. Nadien valt het onderhoud van deze zone ten laste van de stad.
(b)-(c) De groenzone/speelzone zal ten dienste staan van de bewoners van de meergezinswoning, maar ook ten dienste van de omliggende bewoners. Het is sowieso de bedoeling dat dit een groenzone/speelzone wordt die lokaal wordt gebruikt. Deze zone zal goed toegankelijk zijn via het netwerk van trage wegen.
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius van 30 september 2021;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de brandweer (Hulpverleningszone Zuid-Oost) van 28 juli 2021;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de Watergroep van 9 juli 2021;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de dienst openbare werken van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen van 20 oktober 2021;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de dienst duurzaamheid van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen van 16 juli 2021;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de dienst mobiliteit van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen van 19 oktober 2021;
Overwegende dat de nodige garanties dienen te worden ingebouwd dat de groenzone/speelzone effectief wordt aangelegd; dat de concrete invulling van deze zone dient te gebeuren in overleg met de jeugddienst en de technische dienst.
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals vastgesteld bij besluit van 15 mei 2009 van de Vlaamse Regering, houdende de coördinatie van de decreetgeving op de ruimtelijke ordening;
Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
Gelet op het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Overwegende dat deze beslissing geen rechtstreekse budgettaire weerslag zal hebben;
Overwegende dat het onderhoud van de publieke groenzone/speelzone wel vanaf 2 jaar na de kosteloze grondafstand ten laste van de stad zal vallen;
Artikel 1:
Het aanleggen van de publieke groenzone/speelzone zoals voorzien in de aanvraag tot omgevingsvergunning voor voor het bouwen van een meergezinswoning met 9 woonentiteiten na slopen van de bestaande bebouwing aan de Ninoofsestraat 59, 9506 Idegem, kadastraal gekend als 10e afdeling, sectie A, nrs. 550L, en 550K, ingediend door Lowesco, Leenstraat 1a, 9890 Gavere wordt goedgekeurd mits de volgende lasten worden nageleefd:
a) De concrete invulling van de groenzone/speelzone dient te gebeuren in overleg met de jeugddienst en de technische dienst.
b) De gronden binnen de rooilijn dienen vrij en onbelast en zonder kosten voor de stad volgens de geëigende procedure gratis aan de stad worden afgestaan na de definitieve oplevering van de werken. De bouwheer dient tot 2 jaar na kosteloze grondafstand van de groenzone/speelzone deze zone te onderhouden. Nadien valt het onderhoud van deze zone ten laste van de stad.
c) De woonentiteiten mogen maar worden bewoond na voorlopige oplevering van de aanleg van de groenzone/speelzone.
Artikel 2:
Een afschrift van dit besluit wordt opgeladen in het omgevingsloket.
Artikel 3:
Tegen dit besluit van de gemeenteraad kan binnen de 30 dagen in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering. De procedure van dit beroep verloopt volgens art. 31/1 van het Omgevingsdecreet.
Artikel 4:
Dit besluit van de gemeenteraad is nietig:
- wanneer de omgevingsvergunning voor het bouwen van een meergezinswoning met 9 woonentiteiten na slopen van de bestaande bebouwing aan de Ninoofsestraat 59, 9506 Idegem, kadastraal gekend als 10e afdeling, sectie A, nrs. 550L, en 550K, ingediend door Lowesco, Leenstraat 1a, 9890 Gavere niet wordt verleend, of wanneer deze in administratief of jurisdictioneel beroep wordt vernietigd;
- wanneer het voorwerp van de omgevingsvergunning niet binnen de in de vergunning voorziene of wettelijke termijn wordt gerealiseerd.
Gelet op de beslissing van de ministerraad van 28 april 2006 betreffende de uitbreiding van de mogelijkheden tot oplegging van administratieve sancties in de strijd tegen overlastfenomenen;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 10 juli 2007 betreffende het afsluiten van een overeenkomst tussen de federale staat en Lokaal Bestuur Geraardsbergen in het kader van het veiligheidsbeleid en de aanpak van de federale regering met betrekking tot de jeugdcriminaliteit, die jaarlijks verlengd wordt;
Gelet op de overeenkomst tussen de federale staat en de stad Geraardsbergen voorzien door het Koninklijk besluit van 28 januari 2014 betreffende de bemiddeling in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties, artikel 8.
Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, artikel 2;
Gelet op de overeenkomst tussen de federale staat en Lokaal Bestuur Geraardsbergen voorzien door het Koninklijk besluit van 28 januari 2014 betreffende de bemiddeling in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties, artikel 8;
Gelet op artikel 40 van het decreet over het lokaal bestuur.
De kostprijs van deze beslissing is afhankelijk van de eventuele overschrijding van de jaarlijkse subsidie van 53 600 euro van de federale staat en het aantal jaarlijkse bemiddelingsdossiers per lokaal bestuur;
- het budget wordt geboekt op volgende budgetsleutel:
Enig artikel:
De overeenkomst tussen de Lokaal Bestuur Geraardsbergen en Lokaal Bestuur Gent aangaande de behandeling van bemiddelingsdossiers inzake GAS (voor bepaalde tijd) als volgt goed te keuren:
OVEREENKOMST TUSSEN DE STAD GERAARDSBERGEN EN DE STAD GENT AANGAANDE DE BEHANDELING VAN BEMIDDELINGSDOSSIERS INZAKE GAS (VOOR BEPAALDE TIJD)
Tussen enerzijds:
De Stad Geraardsbergen, met maatschappelijke zetel te 9500 Geraardsbergen,
Weverijstraat 20, vertegenwoordigd door
- De heer Rudy Frederic, voorzitter gemeenteraad,
- Mevrouw Veerle Alaert, algemeen directeur,
en anderzijds
De Stad Gent, met maatschappelijke zetel te 9000 Gent, Botermarkt 1 (Stadhuis),
hierbij vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, voor wie hier tekenen
- De heer Mathias De Clercq, burgemeester,
- Mevrouw Mieke Hullebroeck, algemeen directeur,
overwegen als volgt:
Vanaf 22 november 2021 is de huidige bemiddelaar inzake gemeentelijke administratieve sancties van het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen afdeling Oudenaarde, mevrouw Saskia De Smet, met moederschapsrust.
De bemiddelaar inzake gemeentelijke administratieve sancties van de stad Gent, de heer Gilles Dupont, is bereid om tijdens deze periode bepaalde dossiers van het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen afdeling Oudenaarde te behandelen.
Derhalve komen partijen overeen als volgt:
1. Vanaf maandag 22 november 2021 zal de heer Gilles Dupont bepaalde dossiers inzake gemeentelijke administratieve sancties van het gerechtelijk arrondissement OostVlaanderen afdeling Oudenaarde behandelen. Het gaat hier o.a. om dossiers met
• minderjarigen waarbij het bemiddelingsaanbod verplicht is;
• meerderjarigen waarin de sanctionerend ambtenaar beslist dat er een dringende noodzaak in bestaat voor de opstart van een bemiddelingsprocedure;
• een klustersysteem (dossiers waar de namen van alle betrokkenen in één procesverbaal of bestuurlijk verslag staan en er zowel minderjarigen als meerderjarigen in voorkomen) waarbij de meerderjarigen samen met de minderjarigen worden doorgestuurd naar bemiddeling.
2. Indien mevrouw Saskia De Smet vóór het ingaan van haar prenataal verlof bevalt of wegens medische redenen voortijdig moet stoppen met werken, zal de periode tijdens dewelke de heer Gilles Dupont bepaalde dossiers overneemt niet aanvangen vóór 22 november 2021.
3. De heer Gilles Dupont zal de aangereikte dossiers van het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen afdeling Oudenaarde behandelen voor zover zijn eigen werk binnen de stad Gent hierdoor niet in het gedrang komt.
4. De werkingskosten voor de behandeling van de dossiers van het gerechtelijk arrondissement Oost-Vlaanderen afdeling Oudenaarde door de heer Gilles Dupont, zullen worden ingebracht in de subsidie van Lokaal bestuur Geraardsbergen. Het gaat hier om de werkingskosten zoals vastgelegd in de financiële richtlijnen van de Dienst Grootstedenbeleid (o.a.verplaatsingskosten, telefoonkosten, bureaumaterieel, frankeerkosten …).
5. Lokaal Bestuur Geraardsbergen zal de heer Gilles Dupont gedurende de vervanging verzekeren voor arbeidsongevallen als burgerlijke aansprakelijkheid.
6. Deze overeenkomst gaat in op maandag 22 november 2021 om te eindigen ten laatste op vrijdag 15 april 2022.
Overwegende dat de Vlaamse Codex Wonen van 2021 de gemeente aanstelt als regisseur van het lokale woonbeleid;
Overwegende dat het wenselijk is dat het, op het grondgebied van de gemeente, beschikbare woningen- en gebouwenbestand ook als dusdanig gebruikt worden, omdat leegstand leidt tot verloedering, wat extra taken meebrengt voor de gemeente;
Overwegende dat, op basis van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, gemeenten een register van leegstaande woningen en gebouwen kunnen bijhouden;
Overwegende dat een gemeentelijk reglement dient aangenomen te worden waarin de indicaties van leegstand en de procedure tot vaststelling van de leegstand worden
vastgesteld;
Overwegende dat de strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen onder meer een effect zal hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting;
Overwegende dat een aanpassing van het reglement op leegstaande gebouwen en leegstaande woningen zich opdrong gezien het decreet waarin de bepalingen vastgelegd waren vervangen werd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Gelet op artikel 170 §4 van de Grondwet;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur, specifiek artikelen 40, 41, 286, 287, 288 en 330;
Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Gelet op huidig reglement op leegstaande gebouwen en leegstaande woningen, goedgekeurd op gemeenteraad van 19 december 2017;
Enig artikel:
Het reglement op leegstaande gebouwen en leegstaande woningen als volgt aan te passen:
Artikel 1. Algemene bepalingen en definities
Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van artikel 1.3 van de VLAAMSE CODEX WONEN VAN 2021.
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;
2° beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen;
3° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
4° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
5° leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.
De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten;
6° leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;
7° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
8° leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie;
9° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen;
10° tweede verblijf: elke private woongelegenheid op het grondgebied van de stad Geraardsbergen waarvan diegene die er effectief gebruik van maakt, voor deze woongelegenheid niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de stad Geraardsbergen, zelfs al gaat het om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuisjes, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.
11° verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt;
12° woning: een goed, vermeld in artikel 1.3 66°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).
13° zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
a) de volle eigendom;
b) het recht van opstal of van erfpacht;
c) het vruchtgebruik.
Artikel 2. Leegstandsregister
§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten:
1° een lijst 'leegstaande gebouwen';
2° een lijst 'leegstaande woningen'.
Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.
§2. In elke lijst worden de volgende gegevens opgenomen:
1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n);
4° het nummer en de datum van de administratieve akte,
5° de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.
Artikel 3. Registratie van leegstand
§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.
§3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van minstens twee objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende limitatieve lijst:
het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;
het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf;
een aangifte van tweede verblijf is geweigerd omdat de woning niet daadwerkelijk gebruikt wordt;
het langdurig aanbieden van het gebouw of van de woning als 'te huur' of 'te koop';
het pand is niet bemeubeld;
het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;
geen brievenbus, een volle brievenbus of een dichtgeplakte brievenbus gedurende lange tijd;
een verwaarloosde tuin of verwaarloosde omgevingsaanleg aan het gebouw of de woning (lang gras, onverzorgd, …);
rolluiken die langdurig neergelaten zijn;
winddichtheid van het gebouw of de woning is niet gewaarborgd (glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet worden gesloten, buitenschrijnwerk staat langdurig open waardoor ongedierte vrije toegang heeft tot het gebouw of de woning, …);
waterdichtheid van het gebouw of de woning is niet gewaarborgd (infiltraties via het dak, gevel, buitenschrijnwerk, …);
onafgewerkte ruwbouw;
ernstige vernielingen in het gebouw of de woning (het gebouw of de woning is deels vernield of gesloopt) gedurende lange tijd;
de onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang;
een dermate laag verbruik van een nutsvoorziening dat een gebruik als woning of het gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;
de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;
aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit;
het ontbreken van een vestiging-/ondernemingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen waarvan het adres gevestigd is op het te inventariseren pand;
getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent;
Artikel 4. Kennisgeving van registratie in het leegstandsregister
De zakelijk gerechtigde(n) wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:
de administratieve akte met inbegrip van het beschrijvend verslag.
informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister.
informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister.
informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister.
Artikel 5. Beroep tegen registratie in het leegstandsregister
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van de kennisgeving van de registratie in het leegstandsregister, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister.
Het beroep wordt per beveiligde zending betekend.
Het beroepschrift moet minimaal volgende gegevens bevatten:
de identiteit en het adres van de indiener;
de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;
de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed;
Het beroepschrift moet ondertekend zijn.
Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.
§3. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk als het niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1.
§4. Als het beroepschrift onontvankelijk is, wordt dit meegedeeld aan de indiener.
Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van dertig dagen niet verstreken is.
§5. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§6. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§7. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.
Artikel 6. Schrapping uit het leegstandsregister
§1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de woonfunctie. Indien de zakelijk gerechtigde een vergunning voor een functiewijziging verkrijgt, wordt het pand als woning uit het leegstandsregister geschrapt.
De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1 5°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.
De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.
§2. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:
* de identiteit en het adres van de indiener;
* de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;
* de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister;
Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.
Artikel 7: Overgangsbepalingen
Voor alle panden die reeds opgenomen waren in het register van leegstaande gebouwen en leegstaande woningen voor 15 november 2021 blijft de registratiedatum die vermeld was op de administratieve akte van kracht.
Artikel 8: Bekendmaking
Dit reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het decreet over het lokaal bestuur.
Artikel 9: In voege treding
Dit reglement treedt in voege op 15 november 2021
Enig artikel:
De notulen van de gemeenteraad van 5 oktober 2021 goed te keuren.
De voorzitter sluit de zitting op 10/11/2021 om 10:50.
Namens Gemeenteraad,
Veerle Alaert
Algemeen Directeur
Rudy Frederic
Voorzitter gemeenteraad