Gelet op artikel 5 van de wet van 30 juli 1979 bestaat in hoofde van hulpverleningszone Zuid-Oost, haar deelgemeenten en hun burgemeesters de bevoegdheid om de nodige inspectie en controle uit te voeren op de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen (PTI’s). In het kader van deze opdracht werd door de verschillende gemeenten van de zone een eigen afzonderlijke regeling uitgewerkt. Dit door ofwel een eigen PTI-reglement op te maken, ofwel door een eigen regeling inzake brandpreventie op te nemen in een Algemene Politieverordening.
Aanvullend hieraan werden door de diverse beschermde gemeenten ook bijkomende bepalingen inzake brandpreventie opgenomen in afzonderlijke reglementen (horecareglementen, reglement voor nachtwinkels, pop-up zaken reglement, reglement voor motorclubs, etc.).
Vastgesteld dient dus dat doorheen het territorium van de hulpverleningszone Zuid-Oost een veelheid aan verschillende regelingen en politieverordeningen van toepassing is op vlak van brandpreventie in publiek toegankelijke inrichtingen. Deze voorzien elk in hun eigen specifieke voorschriften, procedures en bepalingen, hetgeen uiteraard een aantal nefaste gevolgen heeft op de efficiënte en vlotte werking van de diensten van de hulpverleningszone.
Omwille van efficiëntieredenen wordt naar de toekomst toe een meer uniforme aanpak beoogd. Om die reden werd vanuit hulpverleningszone Zuid-Oost in samenspraak met stad Geraardsbergen en de overige gemeenten van de zone een zonaal politiereglement uitgewerkt en tevens een duidelijke, eenvormige procedure opgesteld met betrekking tot de controle, hercontrole en attestering van de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen.
Onderhavige beslissing heeft betrekking op de goedkeuring en vaststelling van een PTI-verordening. Een dergelijke verordening heeft betrekking op de aspecten van brandveiligheid en brandpreventie in publiek toegankelijke inrichtingen.
Dit betreft een materie waarbij het toekomt aan de gemeenteraad om hierrond verordeningen uit te vaardigen, waarbij het toekomt aan de burgemeester om de uitvoering ervan te verzekeren en waarbij de hulpverleningszone via haar verslaggeving controle moet uitvoeren op de correcte toepassing van de geldende regelgeving inzake brand en ontploffing.
Overwegende dat het tot aanbeveling strekt om richtlijnen uit te werken binnen het territorium van de zone of interzonaal om soortgelijke gevallen op een soortgelijke manier te behandelen. Dit overeenkomstig artikel 2.6 van de ministeriële omzendbrief van 1 december 2016 betreffende het brandpreventieverslag en de adviesverlening door de hulpverleningszones. Hiertoe werd vanuit de Hulpverleningszone ook reeds het nodige initiatief genomen en werd reeds overleg gepleegd met de steden en gemeenten die deel uitmaken van de zone;
Overwegende dat middels een zonale regeling een uniform kader gecreëerd zal kunnen worden dat van toepassing is voor de 11 beschermde gemeenten van onze zone, hetgeen op zijn beurt zal leiden tot een grotere efficiëntie en uniformiteit bij de verslaggeving en controle;
Overwegende dat het -om de werking van de zone en de stad te optimaliseren, onnodige tussenstappen te vermijden en de bestaande achterstanden weg te werken- het aangewezen is om:
- Eenzelfde toepassingsgebied te hanteren qua PTI’s voor alle gemeenten binnen de zone (art. 1).
- Te werken met een uniform begrippenkader en eenduidige definities (art. 2).
- Te werken met eenzelfde aanvraagprocedure en brandveiligheidsattestering voor alle gemeenten, waarbij PTI’s van categorie 3 in bepaalde omstandigheden over een brandveiligheidsattest moeten beschikken (art. 3), alsook met dezelfde afwijkingsmogelijkheden (art. 4) en categorieën (art. 8).
- Te werken met minimale voorschriften, gecoördineerd in één reglement (art. 5, 6, 7 en bijlagen).
- De toezichts- en controlemogelijkheden te uniformiseren (art. 10).
Het zonaal reglement omvat aldus de minimale eisen inzake brandpreventie en -bestrijding waaraan de publiek toegankelijke inrichtingen moeten voldoen. Deze worden ingedeeld in drie categorieën, volgens het aantal toegelaten personen: categorie 1 (max. 9 personen), categorie 2 (min. 10 en max. 49 personen) en categorie 3 (50 personen of meer);
Overwegende dat voorzien wordt in een rechtstreekse digitale aanvraagprocedure tussen de hulpverleningszone en de aanvrager voor controlebezoeken of afwijkingen in toepassing van het PTI-reglement, waarbij het elektronisch aanvraagformulier als opdracht van de burgemeester geldt;
Overwegende dat de burgemeester steeds in kennis gesteld zal worden van deze aanvragen, met het behoud van de mogelijkheid om controles aan te vragen bij de zone in het kader van art. 176 van de wet van de civiele veiligheid;
Overwegende dat door met een digitale procedure te werken de klantgerichtheid wordt vergroot, de werklast verminderd wordt en de doorlooptijd bevorderd wordt;
Overwegende dat de A, B en C attesten bij de stad reeds bekend zijn gezien dit reeds ruime tijd onderdeel uitmaakt van de besluitvorming bij de specifieke reglementeringen inzake brandpreventie. Verwacht wordt dat het afleveren van A, B en C attesten door de burgemeester aan publiek toegankelijke inrichtingen vlot zal verlopen;
Overwegende dat -met het oog op de inwerkingtreding van deze nieuwe PTI-regeling- tot slot een aantal lokale regelingen inzake de brandveiligheid en -preventie in PTI’s opgeheven of gewijzigd moeten worden;
Overwegende dat daarbij vooreerst het Gemeentelijk Reglement dd. 8 oktober 2007 inzake brandveiligheid van Publiek Toegankelijke Inrichtingen opgeheven dient te worden;
Overwegende dat ook voor het brandweeradvies -dat voorzien wordt in de artikelen 104 en 105 van het Algemeen Politiereglement- naar het zonaal reglement verwezen kan worden. Dit geldt onverminderd de bijkomende verplichtingen uit het Algemeen Politiereglement.
Via de toevoeging van volgend nieuw lid aan artikel 103 van het Algemeen Politiereglement wordt duidelijk gemaakt dat het zonaal reglement van toepassing is en moet nageleefd worden.
Gelet op artikel 40 van het Decreet over het lokaal bestuur;
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;
Gelet op de artikelen 133 en 135, §2, 5° van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de artikelen 11 en 176 van de Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
Gelet op de ministeriële omzendbrief van 1 december 2016 betreffende het brandpreventieverslag en de adviesverlening door de hulpverleningszones, waarin in punt 2.6 wordt aangegeven dat het tot aanbeveling strekt om binnen de zone of interzonaal richtlijnen uit te werken om soortgelijke gevallen op een soortgelijke manier te behandelen;
Gelet op Koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de inrichtingen die onder de toepassing vallen van hoofdstuk II van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;
Gelet op Koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de gebouwen moeten voldoen;
Artikel 1:
De gemeenteraad besluit om het zonaal reglement ‘betreffende de maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen’ (PTI) en haar bijlagen goed te keuren.
Deze treedt in werking op 1 januari 2022.
Artikel 2:
De gemeenteraad beslist met ingang van 1 januari 2022 tot de opheffing van het Gemeentelijk Reglement dd. 8 oktober 2007 inzake brandveiligheid van Publiek Toegankelijke Inrichtingen.
Artikel 3:
De gemeenteraad besluit om de volgende artikelen van het Algemeen Politiereglement met ingang van 1 januari 2022 te wijzigen als volgt:
- Artikel 104, vierde lid van het Algemeen Politiereglement:
“Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of van een privaat bureau voor telecommunicatie weigeren op grond van de handhaving van de openbare orde. Hiervoor baseert het college van burgemeester en schepenen zich op een advies van de korpschef van de lokale politie Geraardsbergen-Lierde met betrekking tot de mogelijke verstoring van de openbare orde door deze handelszaak en tot eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen en -indien zulks moet worden opgemaakt op grond van de geldende regelgeving inzake brandpreventie- een brandpreventieverslag van een advies van de brandweercommandant van de hulpverleningszone met betrekking tot de eventuele opmerkingen met betrekking tot de minimumnormen inzake brandpreventie.
- Artikel 105, derde lid van het Algemeen Politiereglement:
“Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of van een privaat bureau voor telecommunicatie weigeren op grond van de handhaving van de openbare orde. Hiervoor baseert het college van burgemeester en schepenen zich op een advies van de korpschef van de lokale politie Geraardsbergen-Lierde met betrekking tot de mogelijke verstoring van de openbare orde door deze handelszaak en tot eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen en indien zulks moet worden opgemaakt op grond van de geldende regelgeving inzake brandpreventie- een brandpreventieverslag van een advies van de brandweercommandant van de hulpverleningszone met betrekking tot de eventuele opmerkingen met betrekking tot de minimumnormen inzake brandpreventie.
Artikel 4:
De gemeenteraad beslist om met ingang van 1 januari 2022 volgend lid toe te voegen aan artikel 103 van het Algemeen Politiereglement:
“De bepalingen uit deze afdeling gelden onverminderd de verplichtingen waaraan de betrokken inrichtingen moeten voldoen overeenkomstig het zonaal reglement betreffende de maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen zoals dit van toepassing is binnen de hulpverleningszone.”
Artikel 5:
Dit besluit van de gemeenteraad zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de secretaris van de Hulpverleningszone Zuid-Oost.