Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 3 juni 2025 houdende de gedeeltelijke aanpassing van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad;
Gelet op de beslissing van de OCMW-raad van 28 januari 2025 houdende het vaststellen van het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad;
Overwegende dat de gemeenteraad uit dezelfde mandatarissen bestaat dan de gemeenteraad; dat het opportuun is het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad aan te passen opdat het overeen zou stemmen met het huidige reglement van de gemeenteraad, zoals beslist op de gemeenteraad van 3 juni 2025;
Gelet op artikel 76 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017:
Enig artikel:
Het huidige reglement van de OCMW-raad, zoals vastgesteld in de zitting van de OCMW-raad van 28 januari 2025 als volgt aan te passen:
Artikel 3 §4: OCMW-raadsleden kunnen aan het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen stellen over aangelegenheden waarvoor het OCMW bevoegd is. Voor het stellen van een vraag, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist. Na afhaling van de agenda van de openbare vergadering van de OCMW-raad kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over aangelegenheden van het OCMW die niet op de agenda van de OCMW-raad staan. Op deze mondelinge vragen wordt ten laatste tijdens de volgende zitting geantwoord (Art.31 DLB). De vragen moeten duidelijk en nauwkeurig geformuleerd zijn. Het vraagrecht stelt de raadsleden in staat om de werking van het bestuur op te volgen. Het vraagrecht heeft betrekking op de aangelegenheden die het bestuur betreffen. Op schriftelijke vragen van raadsleden aan het College van burgemeester en schepenen wordt binnen de 30 dagen na ontvangst geantwoord.
wordt
Artikel 3 §4: OCMW-raadsleden kunnen aan het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen stellen over aangelegenheden waarvoor het OCMW bevoegd is. Voor het stellen van een vraag, is geen toegelicht voorstel van beslissing vereist (Art.31 DLB). Na afhaling van de agenda van de openbare vergadering van de OCMW-raad kunnen de raadsleden mondelinge vragen stellen over aangelegenheden van het OCMW die niet op de agenda van de OCMW-raad staan. Op deze mondelinge vragen wordt ten laatste tijdens de volgende zitting geantwoord (Art.31 DLB). De vragen moeten duidelijk en nauwkeurig geformuleerd zijn. Het vraagrecht stelt de raadsleden in staat om de werking van het bestuur op te volgen. Het vraagrecht heeft betrekking op de aangelegenheden die het bestuur betreffen. Op schriftelijke vragen van raadsleden aan het Vast Bureau wordt binnen de 30 dagen na ontvangst geantwoord.
Artikel 11 §2: De notulen van het vast bureau worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, per e - mail, verstuurd aan de OCMW-raadsleden, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat deze notulen alleen bestemd zijn voor eigen gebruik en dus niet verder kunnen doorgezonden worden. (Art. 83 DLB)
wordt
Artikel 11 §2: De notulen van het vast bureau worden uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, per e-mail, verstuurd aan de gemeenteraadsleden (cfr. art. 83 DLB). Deze notulen zijn alleen bestemd voor eigen gebruik en kunnen dus niet verder doorgezonden worden (cfr. art 74 DLB).
Artikel 30§2: De notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering zijn, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen voor de vergadering ter beschikking van de raadsleden die er kennis willen van nemen. Deze ontwerpnotulen zullen samen met de agenda per e-mail bezorgd worden aan de OCMW-raadsleden ( Art. 32, volgens art. 74 DLB)
wordt
Artikel 30§2: De notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering zijn, behalve in spoedeisende gevallen, ten minste acht dagen voor de vergadering ter beschikking van de raadsleden die er kennis willen van nemen.
Artikel 31:
§1. Aan de OCMW-raadsleden, met uitzondering van de voorzitter en de leden van het vast bureau, wordt presentiegeld verleend voor volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn:
wordt
Artikel 31:
§1. Aan de OCMW-raadsleden, met uitzondering van de voorzitter en de leden van het vast bureau, wordt presentiegeld verleend voor volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn:
Artikel 32 §1:
het bedrag van de presentiegelden bedraagt minimaal 59,45 euro en maximaal 206,05 euro tegen 100% (gekoppeld aan spilindex 138,01). Dit bedrag wordt verhoogd of verlaagd volgens de geldende indexregels. De voorzitter van de OCMW-raad ontvangt dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de OCMW-raad die hij voorzit.
wordt
Artikel 32 §1:
het bedrag van de presentiegelden bedraagt minimaal 28,57 euro en maximaal 124,98 euro tegen 100% (gekoppeld aan spilindex 138,01). Dit bedrag wordt verhoogd of verlaagd volgens de geldende indexregels. De voorzitter van de OCMW-raad ontvangt dubbel presentiegeld voor de vergaderingen van de OCMW-raad die hij voorzit.
Artikel 32 § 3:
Met ingang van heden en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt bij toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 05 juni 2009 aan leden van het vast bureau en de OCMW-raad een onkostenvergoeding toegekend voor volgende kosten die verband houden met de uitoefening van hun mandaat:
wordt
Artikel 32 § 3:
Met ingang van heden en voor een periode eindigend op 31 december 2030 wordt bij toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 05 juni 2009 aan leden van het vast bureau en de OCMW-raad een onkostenvergoeding toegekend voor volgende kosten die verband houden met de uitoefening van hun mandaat: