Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 15 december 2020 houdende vaststelling van de aanvullende gemeentebelasting in de personenbelasting voor het aanslagjaar 2021;
Overwegende dat het bestuur in het Meerjarenplan 2020-2025 heeft voorgesteld om in de loop van deze legislatuur prioritair de aanvullende belasting op de personenbelasting terug te schroeven naar het Vlaams gemiddelde;
Overwegende dat in 2017, 2018 en 2019 en vermindering van 10% werd ingevoerd; dat ons bestuur opteert om het niveau van 2017, 2018, 2019, 2020 en 2021 aan te houden;
Gelet op de artikelen 465 tot en met 470 bis van het wetboek van de Inkomstenbelasting;
Gelet op artikel 40 §3 eerste lid en artikel 369 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het budget AR 73010000 - Aanvullende belasting op de personenbelasting en BI 002000 - Fiscale aangelegenheden,
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2022 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2:
De belasting wordt vastgesteld op 7,8% van het overeenkomstig artikel 466 van het wetboek van de inkomstenbelasting 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3:
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelasting.
Artikel 4:
Afschrift van deze beslissing wordt naar de toezichthoudende overheid en aangetekend naar FOD Financiën gestuurd.