Gelet op de beslissing van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 en van 4 februari 2022 over de afbakening van de referentieregio’s en het verdere verloop van het traject regiovorming; waarbij er 15 referentieregio’s werden gedefinieerd;
Gelet op de publicatie op 3 februari 2023 van het door de Vlaamse Regering goedgekeurde decreet over de regiovorming tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, verder ‘het Regiodecreet’ genoemd;
Gelet op de officiële opsplitsing hierdoor van Vlaanderen in 15 regio’s, met Geraardsbergen als onderdeel van de zogenaamde ‘Denderregio’;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 15 december 2020: 'Regiovorming in Vlaanderen: standpuntinname';
Gelet op de in het decreet opgenomen verplichting om minstens twee keer per jaar aan de gemeenteraad te rapporteren over de regiowerking;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 30 mei 2023 houdende 'Kennisname van de rapportering over de regiovorming;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 19 december 2023 houdende 'Kennisnemen van de rapportering over de regiovorming';
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 24 september 2024 houdende 'Kennisnemen van de rapportering over de regiovorming';
Gelet op het Burgemeestersoverleg van 12 juni 2024 met volgende agenda:
1. Opvolging Burgemeestersoverleg 1 maart 2024
1. Verslag vorige vergadering
2. Brieven De Lijn en NMBS
2. Regionaal Memorandum
1. De resultaten van de thematische werktafels en de input van de lokale besturen worden toegelicht. Het ontwerp wordt voorgelegd ter bespreking en goedkeuring
(Beslissing).
2. Bespreking van de volgende stappen
3. Afstemming bovenlokale samenwerkingen in de Denderregio
1. Vervoerregio (Beslissing)
2. Cultuur en Vrije Tijd (Kennisgeving)
3. Regie Sociale Economie en Werk (Kennisgeving)
4. Varia
1. Bestuurlijke afhandeling van de nieuw opgerichte woonmaatschappijen
2. Logo en huisstijl Denderregio
3. Volgend Burgemeestersoverleg
Gelet op het DADO (overleg van de algemeen directeurs van deze regio), dat plaatsvond op 25 september 2024 met volgende agenda:
1. Goedkeuring verslag DADO Erpe-Mere
2. Memorandum Denderregio
3. Inhoudelijke voorbereiding lokale verkiezingen
4. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
5. Informatie-uitwisseling
6. Varia
7. Bezoek aan het nieuwe ontmoetingscentrum De Lelie
Gelet op het Burgemeestersoverleg van 13 november 2024 met volgende agenda:
1. Goedkeuring verslag Burgemeestersoverleg Lebbeke
2. Vlaams Regeerakkoord: relevante passages over de Denderregio en de werking van de referentieregio‘s
3. Memorandum Denderregio: verdere aanpak regionale doelstellingen
4. Stand van zaken afstemming intergemeentelijke samenwerkingsverbanden: Uitpas, Cultuur, Sociale Economie en Werk, Vervoerregio
5. Evaluatie Burgemeestersoverleg 2023-2024 en jaarplanning 2025
6. Afscheid uittredende burgemeesters
Ter opvolging van dit overlegmoment werden de beslissingen omtrent de aanpassing van de statuten van de projectvereniging UiTPAS Dender en de toetreding en uittreding van enkele gemeenten geagendeerd aan CBS en gemeenteraad van 25 november 2025;
Gelet op het DADO van 18 december 2024 met volgende agenda:
1. Opvolging vorig DADO en DBO
2. Het burgemeestersoverleg, (her)nieuw(d)e spil voor de regio? (Jef De Rop)
3. Regiowerking legislatuur 2025-2030
4. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
5. Informatie-uitwisseling
6. Varia
Gelet op het DADO van 20 februari 2025 met volgende agenda:
1. Goedkeuring verslag DADO 18 december 2024
2. EFRO Denderregio
3. Cultuur in de regio (Tom Van de Velde, Dijk92)
4. Regiowerking legislatuur 2025-2030: Why – How – What, feedback brainstorm stuurgroep
5. Varia
Gelet op het DADO van 21 mei 2025 met volgende agenda:
1. Goedkeuring verslag DADO Haaltert
2. Missie – Visie – strategisch plan Denderregio
3. EFRO oproep Denderregio: Stand van zaken + volgende stappen
4. Afstemming intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
5. Voorbereiding Burgemeestersoverleg
6. Varia
Gelet op het DADO van 3 september 2025 met volgende agenda:
1.Goedkeuring verslag DADO Lede
2.Missie – Visie – strategisch plan Denderregio
2.1. Bespreking aangepaste versie na feedback
2.2. Validatie van de tekst door BO en lokale besturen
2.3. Doorwerking hiervan / opname regiowerking in lokale meerjarenplannen
3. EFRO oproep Denderregio
3.1. Ingediende projecten – vervolg timing
3.2. Voorbereiding GTI statuut
4. Afstemming intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
4.1 Stand van zaken traject Vrije Tijd
4.2 Afstemmingen met deadline januari 2026 (IGS Wonen, Energiehuis, IOED, Sociale Economie)
5. Voorbereiding Burgemeestersoverleg 17 september
6. Informatie uitwisseling
7. Data overlegmomenten 2025-2026 vastleggen
Gelet op artikel 41 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het regiodecreet van 3 februari 2023;
Artikel 1:
Kennis te nemen van het verslag van het Burgemeestersoverleg van 12 juni 2024 en van 13 november 2024.
Artikel 2:
Kennis te nemen van het verslag van het overleg van de algemeen directeurs van 25 september 2024, 18 december 2024, 20 februari 2025, van 21 mei 2025 en van 3 september 2025.
Gelet op de brief van 4 juli 2025, van de archivaris van het Bisdom Gent, waarin hij aan onze stad het schilderij genaamd 'O.L. Vrouw Altijddurende Bijstand' wil schenken ;
Overwegende dat dit schilderij van de hand is van Emiel Van Bockstaele, geboren te Geraardsbergen in 1870;
Overwegende dat Emiel Van Bockstaele een bedreven chirurg was die een aanzienlijke rol speelde in de uitbouw van het ziekenhuis te Geraardsbergen;
Overwegende dat Emiel Van Bockstaele naast chirurg ook kunstenaar, schilder en beeldhouwer was;
Overwegende dat het schilderij na het overlijden van Emiel Van Bockstaele in het bezit kwam van zijn dochter, die het op haar beurt aan de Zusters Karmelietessen van Oudenaarde schonk;
Overwegende dat na de recente verhuis van de Zusters Karmelietessen van Oudenaarde naar Vilvoorde, het schilderij werd overgedragen aan het bisdom Gent;
Gelet op artikel 41, 12° van het decreet lokaal bestuur,
Enig artikel:
De schenking van het schilderij 'O.L. Vrouw Altijddurende Bijstand' te aanvaarden.
Overwegende dat het Lokaal Bestuur Geraardsbergen aangesloten is bij de intercommunale SOLVA;
Gelet op het aangetekende schrijven van SOLVA van 16 juli 2025, waarin de stad wordt uitgenodigd om deel te nemen aan hun bijzondere algemene vergadering die digitaal zal plaatsvinden op 1 oktober 2025;
Overwegende dat de agenda van de algemene vergadering volgende agendapunten bevat:
Overwegende dat de gemeenteraad zijn goedkeuring dient te hechten aan de agenda van deze bijzondere algemene vergadering;
Overwegende dat raadslid Manu Lion in zitting van 28 januari 2025 door de gemeenteraad werd aangeduid als vertegenwoordiger van de stad om deel te nemen aan de algemene vergaderingen van SOLVA en raadslid Paul Pardon aangeduid werd als zijn plaatsvervanger;
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Gelet op artikel 41 en 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017,
Artikel 1:
Goedkeuring te verlenen aan de agenda van de bijzondere algemene vergadering van SOLVA van 1 oktober 2025 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:
Artikel 2:
Raadslid Manu Lion als afgevaardigde van de stad te laten deelnemen aan de bijzondere algemene vergadering van de intercommunale SOLVA die zal plaatsvinden op 1 oktober 2025 en hem op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen van de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen van onderhavige beslissing.
Gelet op het feit dat de gemeente/stad voor één of meerdere activiteiten aangesloten is bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius Midden-Vlaanderen;
Gelet op het feit dat de agenda met documentatiestukken opgesteld werd door de Raad van Bestuur in zitting van 8 september 2025;
Gelet op het feit dat de gemeente/stad per aangetekend schrijven van 9 september 2025 werd opgeroepen om deel te nemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius Midden-Vlaanderen die op 8 december 2025 plaatsheeft in “Hotel Serwir, Koningin Astridlaan 57 te 9100 Sint-Niklaas ”;
Gelet op het feit dat een dossier met documentatiestukken aan de gemeente/stad op digitale wijze op 10 september 2025 ter beschikking werd gesteld;
Gelet op het artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke Algemene Vergadering;
Gelet op het door de Raad van Bestuur opgestelde ontwerp van statutenwijzigingen die worden onderverdeeld in 4 luiken, met name (1) wijziging over de winstverdeling en kostenlasten met betrekking tot de activiteit warmte, (2) wijzigingen ten gevolge van gewijzigde regelgeving, (3) actualiseringen/verduidelijkingen/tekstverfijningen en (4) schrapping van bepalingen die niet langer van toepassing zijn;
Gelet op het niet-bindend advies van de Vlaamse Regering van 23 juli 2025 dat deel uitmaakt van het dossier ‘statutenwijzigingen’;
Gelet op het voorstel om de voorliggende statutenwijzigingen in werking te laten treden per 1 januari 2026;
Gelet op het feit dat de Raad van Bestuur van Fluvius Midden-Vlaanderen in zitting van 8 september 2025 de bijzondere verslagen heeft opgesteld overeenkomstig de artikelen 6:86 (wijziging voorwerp) en 6:87 (wijziging aandelensoorten) van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen;
Gelet op de partiële splitsing door overneming die de Raden van Bestuur van Fluvius Antwerpen en van Fluvius Midden-Vlaanderen voorstellen waarbij de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare elektronische-communicatienetwerken en strategische participaties verbonden aan het grondgebied Zwijndrecht van de gemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht zullen overgaan van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen naar de opdrachthoudende vereniging Fluvius Midden-Vlaanderen;
Gelet op de aanduiding door de gemeenteraad op de zitting van 28 januari 2025 van de heer Stephan De Prez, schepen en de heer Bram De Pril, raadslid als effectieve vertegenwoordigers op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode tot het einde van de huidige gemeentelijke legislatuur;
Gelet op de aanduiding door de gemeenteraad op de zitting van 28 januari 2025 van Rurik Van Landuyt, raadslid de heer Jimmy Colman Villamayor, voorzitter van de gemeenteraad als plaatsvervangende vertegenwoordigers op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode tot het einde van de huidige gemeentelijke legislatuur;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017,
Artikel 1:
Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Midden-Vlaanderen van 8 december 2025:
1. Realisatie van een partiële splitsing door overneming overeenkomstig de artikelen 12:8 en 12:59 en volgende van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna WVV) van de Opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen (partieel te splitsen vereniging) om de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare elektronische-communicatienetwerken en strategische participaties (Publi-T en Publigas) verbonden aan het grondgebied Zwijndrecht van de gemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht, dewelke zij heeft toevertrouwd aan Fluvius Antwerpen, over te brengen naar de Opdrachthoudende vereniging Fluvius Midden-Vlaanderen (overnemende vereniging):
a. Vaststelling van de in het splitsingsvoorstel opgenomen opschortende voorwaarden en tijdsbepaling.
b. Vaststelling van de omzetting per 1 januari 2026 van de bestaande aandelen Ae, Ag, Apt, Apg en Ape à rato van 25 euro per eigen vermogenswaarde voor de activiteiten elektriciteit, aardgas en Strategische Participaties.
c. Kennisneming van het splitsingsvoorstel (art. 12:59 WVV), van het omstandig verslag van de Raad van Bestuur (art. 12:61 WVV) en van de Commissaris (art. 12:62 WVV) met betrekking tot het voorstel tot partiële splitsing door overneming en van eventuele belangrijke wijzigingen in activa en passiva van het vermogen (art. 12:63 WVV), met juridische, boekhoudkundige en fiscale uitwerking van de partiële splitsing per 1 januari 2026.
De deelnemers kunnen één maand voor de Buitengewone Algemene Vergadering op de website https://over.fluvius.be/fluvius-midden-vlaanderen-bav-december-2025 van Fluvius Midden-Vlaanderen kennis nemen van het splitsingsvoorstel, voormelde verslagen en de overige stukken bedoeld in de artikelen 12:59, 12:61 en 12:62 WVV en kosteloos een kopie van deze stukken verkrijgen.
d. Goedkeuring van:
i. De partiële splitsing door overneming van de Opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen (partieel te splitsen vereniging) om de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare elektronische-communicatienetwerken en strategische participaties (Publi-T en Publigas) verbonden aan het grondgebied Zwijndrecht van de gemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht, over te brengen naar de Opdrachthoudende vereniging Fluvius Midden-Vlaanderen (overnemende vereniging) omvattende alle activa en passiva en alle rechten en plichten, niets uitgezonderd, noch voorbehouden, en dit op basis van een balans afgesloten op 30 juni 2025, met inwerkingtreding per 1 januari 2026 en dit op basis van de ruilverhouding (voorlopige) van de balans afgesloten op 30 juni 2025 en een definitieve ruilverhouding vastgesteld op de balans per 31 december 2025.
ii. De overeenkomstige wijzigingen aan het eigen vermogen.
iii. De overeenkomstige wijzigingen aan het register van de deelnemers.
e. Aanvaarding van de toetreding/uitbreiding van de aansluiting voor de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare elektronische-communicatienetwerken en strategische participaties (Publi-T en Publigas) verbonden aan het grondgebied Zwijndrecht van de gemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht vanaf 1 januari 2026.
f. Vaststelling van de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen en verlenen van de desbetreffende machtiging naar aanleiding van de besluitvorming omtrent de partiële splitsing en wijzigingen aan het eigen vermogen en inzonderheid verlening van machtiging aan de Raad van Bestuur met mogelijkheid tot subdelegatie om:
i. De al dan niet vervulling van de opschortende voorwaarden die gelden ten aanzien van de partiële splitsing zoals vermeld onder punt 1.a vast te stellen.
ii. De verwezenlijking van de partiële splitsing vast te stellen;
iii. Het overgedragen vermogen exact te beschrijven, en desgevallend de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie vrij te stellen van het nemen van een ambtshalve inschrijving;
iv. De definitieve ruilverhouding in het kader van de partiële splitsing vast te stellen op basis van de geactualiseerde netto actief-waarde van de partieel te splitsen vereniging en de overnemende vereniging per 31 december 2025, berekend volgens de principes vastgelegd in het partiële splitsingsvoorstel en de bijzondere verslagen over het partiële splitsingsvoorstel, dit na revisorale controle van de cijfers per 31 december 2025;
v. Daartoe alle akten en stukken te tekenen, woonplaats te kiezen en alles te doen wat nodig of nuttig kan zijn;
vi. Alle formaliteiten te vervullen met betrekking tot de neerlegging en publicatie van de beslissingen van de Buitengewone Algemene Vergadering en de uitvoering van de partiële splitsing in de meest brede zin.
2. Statutenwijzigingen:
a. Kennisneming bijzonder verslag van de Raad van Bestuur opgesteld overeenkomstig artikel 6:86 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV);
b. Kennisneming bijzonder verslag van de Raad van Bestuur opgesteld overeenkomstig artikel 6:87 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV);
c. Kennisneming voorafgaand niet-bindend advies Vlaamse Regering d.d. 23 juli 2025
d. Goedkeuring voorstel van statutenwijzigingen (inclusief de wijziging van het voorwerp);
e. Vaststelling van de opschortende voorwaarden met betrekking tot de statutenwijzigingen;
f. Verlenen van machtiging aan de Raad van Bestuur met mogelijkheid tot subdelegatie om de al dan niet vervulling van de opschortende voorwaarden die gelden met betrekking tot het agendapunt 2 vast te stellen.
g. Verlenen van een machtiging aan de Secretaris van de Raad van Bestuur met mogelijkheid van subdelegatie om de statuten inclusief de bijlagen te coördineren.
3. Verlenen van machtiging aan de Secretaris van de Raad van Bestuur met de mogelijkheid tot subdelegatie voor de opmaak en finalisering van de nodige documenten en voor de afhandeling van de formaliteiten met betrekking tot de agendapunten 1 en 2 en om de beslissingen genomen in de agendapunten 1, 2 en desgevallend 6, 7 en 8 bij authentieke akte te doen vaststellen.
4. Bespreking in het kader van artikel 432 van het decreet over het lokaal bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2026 alsook van de door de Raad van Bestuur opgestelde begroting 2026.
5. Vaststelling uitkeringen overeenkomstig artikel 6:114 e.v. WVV.
6. Desgevallend aanvaarding toetreding/uitbreiding aansluiting gemeenten voor (neven)activiteiten.
7. Statutaire benoemingen.
8. Statutaire mededelingen.
Artikel 2: (STATUTENWIJZIGINGEN)
Zijn goedkeuring te hechten aan de voorgestelde statutenwijzigingen van Fluvius Midden-Vlaanderen.
Artikel 3: (PARTIELE SPLITSING DOOR OVERNEMING VAN FLUVIUS ANTWERPEN NAAR FLUVIUS MIDDEN - VLAANDEREN VOOR DE ACTIVITEITEN ELEKTRICITEIT, AARDGAS, OPENBARE ELETRONISCHE COMMUNICATIENETWERKEN EN STRATEGISCHE PARTICIPATIES (PUBLI-T EN PUBLIGAS) VERBONDEN AAN HET GGRONDGEBIED ZWIJNDRECHT VAN DE GEMEENTE BEVEREN - KRUIBEKE - ZWIJNDRECHT)
Zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel van partiële splitsing door overneming inzake de overgang van Fluvius Antwerpen naar Fluvius Midden-Vlaanderen van de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare elektronische-communicatienetwerken en strategische participaties verbonden aan het grondgebied Zwijndrecht van de gemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht.
De Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius Midden-Vlaanderen te verzoeken de toetreding/uitbreiding van de aansluiting voor de activiteiten elektriciteit, aardgas, openbare elektronische-communicatienetwerken en strategische participaties verbonden aan het grondgebied Zwijndrecht van de gemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht te willen aanvaarden.
Artikel 4:
De opdrachthoudende vereniging Fluvius Midden-Vlaanderen te verzoeken om de nodige bestuurlijke en vennootschapsrechtelijke acties te ondernemen om uitvoering te kunnen geven aan bovenstaande beslissingen van deze gemeenteraad.
Artikel 5:
De vertegenwoordiger van de gemeente/stad die zal deelnemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Midden-Vlaanderen op 8 december 2025 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen van onderhavige beslissing.
Artikel 6:
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius Midden-Vlaanderen, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e‑mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
Nieuw subsidiekader IGS-projecten lokaal woonbeleid 2026-2031
SOLVA is sinds 2020 initiatiefnemer van 6 projecten intergemeentelijke samenwerking (IGS) lokaal woonbeleid, een opdracht die loopt tot eind december 2025.
De projecten worden ook wel clusters of projectclusters genoemd.
Voor de periode 2026-2031 heeft de Vlaamse regering een nieuw subsidiekader vastgelegd: IGS lokaal woonbeleid 5.0.
Krachtlijnen nieuwe subsidieregeling
De krachtlijnen van de nieuwe subsidieregeling worden hier weergegeven:
- Termijn
De subsidiëringsperiode loopt gelijk met de volgende beleids- en beheerscyclus, namelijk van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031.
- Basisinitiatieven
Voor elk van de 3 Vlaamse beleidsprioriteiten zijn er een aantal basisinitiatieven.
Er zijn basisinitiatieven die elke gemeente, los van deelname aan een intergemeentelijk project lokaal woonbeleid, moet uitvoeren. In de strategische meerjarenplanning geeft de gemeente dan aan hoe zij op het lokale niveau invulling geeft aan die beleidsprioriteiten.
Daarnaast zijn er basisinitiatieven die enkel moeten worden uitgevoerd door gemeenten die aan een intergemeentelijk project lokaal woonbeleid deelnemen.
Basisinitiatieven voor elke gemeente:
Beleidsprioriteit 1. De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod afhankelijk van de woonnoden
› een visie op sociaal wonen uitwerken en toepassen;
› een partnerschap waarmaken met de woonmaatschappij die actief is in de gemeente;
› een beleid voeren rond de activering van gronden en panden voor sociaal wonen;
› de opdrachten, vermeld inzake de monitoring van sociaal woonaanbod uitvoeren;
› de opdrachten, vermeld inzake de planning en programmatie van projecten uitvoeren, en het Projectportaal gebruiken;
› de toewijzingspraktijk van sociale woningen minstens één keer per jaar op het lokaal woonoverleg bespreken.
Beleidsprioriteit 2. De gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving
› de decretaal toegekende opdrachten op het vlak van de bewaking van de kwaliteit van het woningpatrimonium correct uitvoeren;
› beschikken over voldoende gemeentelijke woningcontroleurs.
Beleidsprioriteit 3. De gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen
› de Vlaamse tegemoetkomingen aan en ondersteuningsmaatregelen voor gezinnen en alleenstaanden op het vlak van wonen;
› sociaal huren, sociaal kopen en sociaal lenen,
› de veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen en de bewaking van de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving;
› de relevante gemeentelijke, provinciale, gewestelijke en federale energiebeleidsmaatregelen;
› energiepremies en -leningen, inclusief leningen bij de financiële sector;
› energetische renovatie;
› de verbouwlening.
Basisinitiatieven voor elke aan een IGS deelnemende gemeente:
Algemeen
Beleidsprioriteit 1. De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod afhankelijk van de woonnoden
Beleidsprioriteit 2. De gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving
Beleidsprioriteit 3. De gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen.
- Eigen initiatieven
IGS-projecten kunnen naast de basisinitiatieven eigen initiatieven voorstellen, die onder één of meerdere Vlaamse beleidsprioriteiten van wonen vallen.
Die eigen initiatieven zijn afgestemd op de lokale huisvestingssituatie en hoeven niet in elke deelnemende gemeente van de cluster uitgevoerd te worden.
Voor de gekozen eigen initiatieven wordt in de subsidieaanvraag een plan van aanpak opgenomen, dat bestaat uit een beschrijving van de geplande acties, een gedetailleerd overzicht van wanneer de acties zullen worden uitgevoerd en een beschrijving van de beoogde resultaten.
De cluster Denderleeuw/ Geraardsbergen/ Ninove heeft als eigen initiatief ‘het verplicht conformiteitsattest voor woningen die te huur gesteld, verhuurd of ter beschikking gesteld worden’ in de stad Geraardsbergen en de gemeente Denderleeuw gekozen.
- Berekening van de subsidie
Het subsidiebedrag van een project is gelijk aan de subsidie voor de basisinitiatieven (basissubsidie), verhoogd met de subsidie voor de eigen initiatieven (extra subsidie).
Het subsidiebedrag voor de basisinitiatieven wordt berekend op basis van de volgende indicatoren:
1° het aantal private huishoudens binnen de cluster:
2° het aandeel huurwoningen binnen de cluster:
Het subsidiebedrag voor de eigen initiatieven is forfaitair bepaald en is afhankelijk van het aantal deelnemende gemeenten binnen de cluster:
*De subsidiebedragen zullen jaarlijks op 1 januari geïndexeerd worden.
Voor de cluster Denderleeuw/Geraardsbergen/Ninove komt de subsidie neer op 126.500 euro*.
De gemeenten dienen een verklaring op eer te ondertekenen dat de financiering van het project minstens voor 20% wordt gedragen door de gemeenten die er deel van uitmaken.
Voor de cluster Denderleeuw/Geraardsbergen/Ninove bedraagt deze bijdrage 25.300 euro*. De gemeenten kunnen voor dit bedrag woningcontroles laten uitvoeren door initiatiefnemer SOLVA. Indien de kostprijs van de woningcontroles niet het vooropgestelde bedrag van 20% bereikt, kunnen de gemeenten extra uren dienstverlening aankopen bij initiatiefnemer SOLVA, te presteren in het volgende werkingsjaar.
Voor de stad Denderleeuw bedraagt de cofinanciering €5.375*, wat overeenkomt met 31 woningonderzoeken.
Voor de stad Geraardsbergen bedraagt de cofinanciering €9.240*, wat overeenkomt met 53 woningonderzoeken.
Voor de stad Ninove bedraagt de cofinanciering €10.685*, wat overeenkomt met 61 woningonderzoeken.
- Subsidieaanvraag
Voor de basisactiviteiten volstaat in de subsidieaanvraag een engagementsverklaring van de gemeenten omdat de basisinitiatieven voor elk project hetzelfde zijn.
Voor de gekozen eigen initiatieven wordt in de subsidieaanvraag een plan van aanpak opgenomen.
Uiterlijk op 30 september 2025 dienen de initiatiefnemers hun subsidieaanvraag voor de periode 2026-2031 in. Uiterlijk in december 2025 neemt de Vlaamse minister van Wonen een beslissing over de toekenning van een subsidie.
Dienstverlening IGS 5.0.
- Tijdsinzet
Om de basisinitiatieven en eigen initiatieven mee te helpen uitvoeren, kunnen de gemeenten rekenen op personeelsinzet van SOLVA.
De adviseur woon- en energiebeleid zal het aanspreekpunt zijn voor de cluster en zal minstens halftijds werkzaam zijn voor die cluster.
De tijdsinzet van de SOLVA-medewerkers zal als volgt worden berekend:
- De subsidie IGS Lokaal Woonbeleid wordt samengeteld voor de clusters uit enerzijds de referentieregio Dender (zuidelijk gedeelte) en anderzijds de referentieregio Vlaamse Ardennen.
- 0,5 FTE wordt voorzien voor de algemene coördinatie en management en 1 FTE gaat naar bovenlokale taken voor alle clusters
- Voor elke cluster afzonderlijk wordt de beschikbare personeelsinzet berekend naar verhouding van het eigen aandeel private huishoudens en huurwoningen in enerzijds de referentieregio Dender (zuidelijk gedeelte) en anderzijds de referentieregio Vlaamse Ardennen. Het aandeel private huishoudens en huurwoningen vormt immers de basis voor de berekening van de basissubsidie.
Cluster Denderleeuw/Geraardsbergen/Ninove
Binnen de cluster Denderleeuw, Geraardsbergen en Ninove bedraagt de personeelsinzet voor het woon- en energieloket 329 uur, wat overeenkomt met 0,21 FTE. Voor andere vormen van dienstverlening in de gemeenten en de cluster wordt 811 uur ingezet, goed voor 0,51 FTE.
Stad Geraardsbergen
In de stad Geraardsbergen bedraagt de personeelsinzet voor het woon- en energieloket 120 uur, wat overeenkomt met 0,08 FTE. Voor andere dienstverlening in de stad Geraardsbergen en de cluster wordt 296 uur voorzien, wat neerkomt op 0,19 FTE.
Hiervoor werd uitgegaan van een nuttige werktijd van 1976 uren – 24 dagen verlof – 15 legale en extralegale feestdagen – 5% ziekte.
Het resterend aantal uren per FTE = 1.581 werkuren. Hiervan gaat er nog 10% naar opleiding en interne organisatie.
Woningcontroles: De uren die de woningcontroleurs presteren, worden buiten de IGS-subsidie gehouden.
De woningcontroles zullen betalend worden aangeboden volgens het tarief zoals vastgesteld door de raad van bestuur van SOLVA op 25 oktober 2022. Op dit moment bedraagt de kostprijs voor een woningcontrole 174 euro (2 uur prestatie per huisbezoek, voorbereiding en naverwerking conformiteitsattest).
Het uurloontarief is onderhevig aan de evolutie van de wedden van het overheidspersoneel. De kostprijs van de woningcontroles zal daarom automatisch worden aangepast bij elke stijging van 2% van de overheidswedden.
- Takenpakket
Het takenpakket, dat kan opgenomen worden door de medewerkers van SOLVA zal nog verder worden verfijnd in samenspraak met de stad Geraardsbergen. SOLVA streeft ernaar om élke stad of gemeente op maat te ondersteunen. En dit zowel met extra capaciteit als met expertise.
Naast de algemene taken rond planning en rapportering naar Wonen in Vlaanderen in kader van het subsidiedossier, wordt 2 x per jaar een stuurgroep georganiseerd en wordt het geïntegreerd tweedelijns woon- en energieloket bemand volgens de beschikbare uren, zoals hierboven beschreven.
SOLVA zal minstens instaan voor:
- het aanleveren van de kerncijfers voor bespreking op het lokaal woonoverleg;
- het voorzien van een (jaarlijkse) opleiding voor loketmedewerkers rond thema wonen en energie;
- het organiseren van een (jaarlijkse) infoavond rond het thema energie;
- het organiseren van een (jaarlijkse) webinar voor inwoners in de regio;
- de organisatie van netwerkmomenten voor beleidsmensen, OCMW-medewerkers , omgevings- en huisvestingsambtenaren;
- de afstemming met het Energiehuis en de koepelorganisaties rond wonen (vb. Energiesnoeiers, huurdersbond, verhuurdersbond, notarissen, immokantoren);
- het organiseren van groepsaankopen;
- het uitsturen van een tweemaandelijkse nieuwsbrief Wonen naar lokale besturen;
- het ontwikkelen van communicatiemateriaal (vb. brochure woningkwaliteit, artikels infoblad, website);
- de implementatie van een agendamodule voor woningcontroles;
- de opmaak van samenwerkingsovereenkomsten, dienstverleningsovereenkomsten en verwerkersovereenkomsten met gemeenten en partners;
SOLVA zal /kan op vraag van de gemeente instaan voor:
- het organiseren van lokaal woonoverleg (2 x per jaar);
- het in kaart brengen van de lokale woningmarkt, zowel de vraag- als de aanbodzijde;
- de opmaak plan van aanpak BSO;
- de opmaak van een visie sociaal wonen;
- de opmaak actieprogramma gronden en panden;
- het organiseren van overleg met lokale partners rond woningkwaliteit;
- het organiseren van overleg met vredegerecht en/of gerechtsdeurwaarders;
- de opmaak of update van (nieuwe) reglementen rond wonen;
- het opmaak van draaiboeken, plannen van aanpak (vb. betaalbaar wonen, woningvervuiling, voorkooprecht, renovatiestrategie, dak- en thuisloosheid);
- het uitschrijven en/of optimaliseren van processen en procedures (vb. preventie uithuiszetting, woningkwaliteit).
SOLVA zal / kan ondersteunen en adviseren bij o.a.
- procedure ongeschikt,- en onbewoonbaarverklaring | artikel 135;
- verplicht conformiteitsattest;
- leegstand en verwaarlozing;
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41.
Vlaamse Codex Wonen van 2021, artikel 2.4.
Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, Boek 2, Deel 2, Titel 4.
Besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2025 tot wijziging van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft het lokaal woonbeleid.
Besluit college burgemeester en schepenen van de stad Geraardsbergen van 19 mei 2025 in het kader van het subsidieproject lokaal woonbeleid 5.0 tot:
- goedkeuring tot goedkeuring van volgende clusterafbakening, waarbij de stad Geraardsbergen deel uitmaakt van de cluster Denderleeuw/Geraardsbergen/Ninove;
- aanstelling van SOLVA als initiatiefnemer voor het subsidiedossier intergemeentelijke samenwerking (IGS) lokaal woonbeleid 2026-2031;
- principiële goedkeuring van de door SOLVA aangeboden dienstverlening.
Verslag van de stuurgroep cluster Denderleeuw/Geraardsbergen/Ninove van 1 juli 2025.
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt de indiening van de subsidieaanvraag voor de intergemeentelijke samenwerking lokaal woonbeleid voor de periode 2026 tot en met 2031 voor de cluster Denderleeuw/Geraardsbergen/Ninove met SOLVA als initiatiefnemer goed. De subsidieaanvraag wordt als bijlage aan dit besluit gevoegd.
Artikel 2:
De gemeenteraad gaat akkoord met de voorgestelde dienstverlening IGS Wonen 5.0. van SOLVA, zoals omschreven in het motiverend gedeelte en besproken op de stuurgroepen van 1 juli 2025.
Artikel 3:
De gemeenteraad beslist dat de gemeente zich engageert om dit project jaarlijks voor minstens 20% of 9.240 euro te co-financieren in de vorm van aankoop woningcontroles bij initiatiefnemer SOLVA.
Artikel 4:
Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan initiatiefnemer SOLVA.
Gelet op de wens van het lokaal bestuur om huwelijken in openlucht in het Abdijpark mogelijk te maken;
Gelet op artikel 165/1 van het (oud) burgerlijk wetboek dd. 21 maart 1804, dat bepaalt dat de gemeenteraad andere locaties dan het stadhuis kan aanduiden voor huwelijksplechtigheden;
Overwegende dat deze locaties moeten voldoen aan een aantal voorwaarden: er moet een vaste, openbare plaats gekozen worden met een neutraal karakter op het grondgebied van de stad;
Overwegende dat het niet meer vereist is dat stad het exclusieve gebruiksrecht heeft over de locatie;
Overwegende dat het bestuur huwelijken in openlucht op een andere locatie dan het stadhuis mogelijk wenst te maken, wordt een nieuw huwelijksreglement voorgesteld waarin de modaliteiten worden vastgelegd;
Gelet op artikel 165/1 van het (oud) burgerlijk wetboek dd. 21 maart 1804;
Gelet op het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Deze inkomsten worden geboekt op de algemene rekening 70003000 en beleidsitem 013000,
Enig artikel:
Het huwelijksreglement voor huwelijken op een alternatieve locatie als volgt vast te stellen:
ARTIKEL 1 Alternatieve huwelijkslocatie
De gebruikelijke locatie voor het voltrekken van de huwelijken is de trouwzaal in het stadhuis. Daarenboven is het mogelijk om een huwelijk te laten plaatsvinden in het Abdijpark.
De buitenlocatie waar het huwelijk voltrokken wordt, is openbaar en tijdens de ceremonie toegankelijk voor iedereen. Het is niet toegestaan om het domein af te sluiten voor wandelaars, fietsers, bezoekers en/of toevallige passanten.
ARTIKEL 2 Huwelijkstijdstip
Huwen in openlucht op locatie is enkel mogelijk op één zaterdagnamiddag per maand in de periode van 1 mei tot en met 30 september. Eén vaste zaterdagnamiddag per maand wordt jaarlijks vastgelegd. Op de vastgestelde zaterdagen kan enkel geopteerd worden om te huwen op de buitenlocatie en vinden er geen huwelijken plaats in het stadhuis. De tijdstippen van de huwelijksplechtigheden worden gecommuniceerd op de website van de stad www.geraardsbergen.be.
Indien er slechte weersomstandigheden voorspeld worden, kan de buitenlocatie worden gewijzigd naar de trouwzaal van het stadhuis en dit uiterlijk de laatste werkdag vóór het huwelijk. De dienst Burgerzaken neemt hierin het initiatief en alsook de eindbeslissing.
Huwelijken die op dezelfde dag worden voltrokken, worden op elkaar afgestemd en worden aansluitend voor of na het eerst gereserveerde huwelijk vastgelegd binnen het desbetreffende tijdsblok.
ARTIKEL 3 Kostprijs
Voor het voltrekken van een huwelijk op een buitenlocatie geldt het actuele retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken en documenten.
ARTIKEL 4 Gebruiksvoorwaarden
Het terrein dient netjes achtergelaten te worden. Op geen enkele huwelijkslocatie is het toegestaan om strooigoed zoals bijvoorbeeld rijst of confetti te gebruiken. De gebruikers dienen al hun afval op te ruimen. Indien het terrein niet netjes is achtergelaten zullen de opruimwerken gebeuren door de technische dienst, de kosten hiervoor zijn steeds ten laste van de gebruiker.
Het algemeen politiereglement is van toepassing voor wat betreft vuurwerk. Een aanvraag voor een vuurwerkvergunning kan ingediend worden bij de dienst Milieu en Landbouw. Het oplaten van wensballonnen is in geen geval toegelaten.
De gebruiker is verantwoordelijk voor schade toegebracht door hemzelf en/of zijn gasten. De gebruiker dient de schade de eerste werkdag na de feiten te melden. De eventuele herstelkosten zijn ten laste van de gebruiker.
ARTIKEL 5 Praktische modaliteiten
Het lokaal bestuur voorziet een tafel en meerdere stoelen op de buitenlocatie voor de huwelijksvoltrekking met eventuele getuigen alsook enkele zitplaatsen voor genodigden. Gezien de opeenvolging van huwelijken is het niet mogelijk voor de gebruiker om eigen materiaal mee te brengen.
Er wordt geen muziek voorzien door het lokaal bestuur en ook de gebruiker is niet gemachtigd om muziek mee te brengen.
Op de buitenlocatie is geen toegang voorzien tot elektriciteit of wifi. Op de buitenlocatie worden geen (ceremonie-)wagens toegestaan tot op de eigenlijke locatie. Alle wagens dienen te parkeren op de publieke parkeerplaatsen. Er worden parkeerplaatsen gereserveerd voor het huwelijkspaar zodat zij in de nabijheid van het Abdijpark kunnen parkeren.
ARTIKEL 6 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt onmiddellijk in werking en is van toepassing op huwelijksplechtigheden waarvan de aangifte gebeurt na 30 september 2025.
ARTIKEL 7 – Overgangsbepaling
Alle reeds geplande huwelijken alsook nieuwe aangiftes voor huwelijken in 2026 kunnen ervoor kiezen om hun huwelijk nog te laten voltrekken op de gebruikelijke locatie in het stadhuis.
Overwegende dat het politiereglement op de begraafplaatsen werd opgesteld op 03/07/2006 en voor het laatst werd gewijzigd op 30/01/2018;
Overwegende dat op 20 september 2024 de Vlaamse Regering vier uitvoeringsbesluiten wijzigde met regelgeving over begraafplaatsen, lijkbezorging en crematoria. Naar aanleiding van deze talrijke wijzigingen verscheen er ook een nieuwe omzendbrief over de toepassing van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de verschillende uitvoeringsbesluiten. Het is aangewezen om de lokale reglementering hiermee te aligneren
Overwegende dat deze gewijzigde wetgeving ook nieuwe mogelijkheden biedt inzake lijkbezorging die pas mogelijk worden na aanpassing van de lokale reglementering;
Overwegende dat er van de gelegenheid gebruik gemaakt is om ook andere bepalingen verder te verduidelijken, aan te vullen of te schrappen indien ze overbodig bleken;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Deze beslissing heeft geen budgettaire impact,
Artikel 1:
Het politiereglement op de begraafplaatsen, zoals vastgesteld op de gemeenteraad van 30 januari 2018 op te heffen.
Artikel 2:
Het politiereglement op de begraafplaatsen als volgt vast te stellen:
Politiereglement op de begraafplaatsen
Afdeling 1: Algemene bepalingen
Artikel 1: Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Asurne: Een voorwerp ter berging van de as van een overledene.
Begraafplaats: Open plaats of ruimte waar begraven wordt. In dit reglement wordt met ‘begraafplaats’ steeds bedoeld één van stedelijke begraafplaatsen of kerkhoven van Geraardsbergen.
Begraving: Tenzij anders bepaald of blijkt uit dit reglement, omvat dit zowel de teraardebestelling van een stoffelijk overschot als een vorm van asbezorging.
Burgemeester of diens gemachtigde: de burgemeester in eigen persoon, de vervangende burgemeester of de schepen onder wiens bevoegdheid 'begraafplaatsen' valt of het gemachtigd stedelijk personeelslid, elk naargelang het geval en de toegekende bevoegdheden.
Columbarium of muurcolumbarium: ruimte waar de urnen met as van gecremeerde stoffelijke overschotten bijgezet worden in gesloten nissen.
Concessie: een tijdelijk gebruiksrecht van een perceel of een nis op de begraafplaats.
Decreet: het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, met latere wijzigingen.
Ereperk: perk dat is voorbehouden om slachtoffers van de vaderlandsplicht te begraven alsook personen die als dusdanig erkende buitengewone diensten aan de gemeenschap hebben bewezen.
Funerarium: de ruimte waarin de familie een laatste groet kan brengen aan de overledene, vaak gelinkt aan een begrafenisonderneming. De familie kan kiezen voor opbaring of bewaring in een gekoelde ruimte.
Graf: tenzij duidelijk anders bepaald of blijkt uit dit reglement, iedere laatste rustplaats van een overledene op de begraafplaats, behalve een strooiweide en de graftekens die hiertoe behoren.
Grafkelder: een betonnen of gemetselde ondergrondse constructie waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon een concessie is verleend tot het doen begraven en begraven houden van stoffelijke resten of asurnen.
Grafteken: Ieder voorwerp ter herinnering aan een overledene geplaatst op of bij een graf, een nis in het columbarium, een urnenveldgraf of strooiweide.
Kerkhof: plaats rond een kerkgebouw waar begraven wordt.
Mortuarium: het mortuarium wordt net als een funerarium gebruikt voor het bewaren of opbaren van overledenen. Deze term wordt echter meer gekoppeld aan de faciliteiten van ziekenhuizen, zorginstellingen en gerechtsdiensten.
Niet-geconcedeerde begravingen: een graf in volle grond, zonder concessie, waarbij eenieder gelegenheid wordt geboden tot het begraven van één stoffelijk overschot of één asurn.
Nis: een afgescheiden ruimte in het columbarium waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon al dan niet een concessie is verleend.
Ontgraving of opgraving: het uit het graf halen van een stoffelijk overschot of asurn of het wegnemen van een asurn uit een grond- of muurcolumbarium met de bedoeling een lichaam te herbegraven of te cremeren of in geval van een asurn de as te (her)begraven, (opnieuw) bij te zetten, te verstrooien of ter beschikking te stellen aan de nabestaanden.
Ontruiming: Het wegnemen van graftekens en/of stoffelijke resten.
Plaats voor teraardebestellingen: een deel van de begraafplaats voorbehouden voor de begraving van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten.
Retributie: tarief.
Strooiweide of asverstrooiingsperceel: het perceel op de begraafplaats dat gebruikt wordt voor de verspreiding van de as na crematie van een overleden persoon.
Urnenkelder: een ondergrondse constructie waarin asurnen begraven worden.
Urnenveld of grondcolumbarium: ruimte waar de urnen met assen van gecremeerde stoffelijke overschotten begraven worden in een urnenkelder of in volle grond.
Wilsbeschikking: een geschreven document waarin de wensen rond begraven of cremeren, rituelen en plechtigheden en het al dan niet bestaan van een uitvaartcontract worden opgenomen. Bij overlijden kan de gemeente waar iemand ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister een attest van laatste wilsbeschikking afleveren.
Afdeling 2: Vaststelling en aangifte
Artikel 2: Elk overlijden in de stad wordt onmiddellijk aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk stoffelijk overschot op het grondgebied van de stad.
Artikel 3: De personen, door de nabestaanden gelast met de aangifte van het overlijden, regelen met het lokaal bestuur de formaliteiten betreffende de begraving. Bij ontstentenis daarvan wordt door het lokaal bestuur het nodige gedaan op kosten van de nalatenschap.
Artikel 4: Het lokaal bestuur beslist in elk geval over dag en uur van de begrafenis in overleg met de nabestaanden en volgens de mogelijkheden van de dienst.
Afdeling 3: Kisting en vervoer
Onderafdeling 1: Kisting
Artikel 5: Een balseming of enige andere conserverende behandeling wordt enkel toegestaan in de door de Vlaamse Regering bepaalde gevallen.
Artikel 6: Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procedés die de natuurlijke en normale ontbinding van het stoffelijk overschot of de crematie beletten, zijn verboden.
Artikel 7: Tot kisting mag slechts worden overgegaan nadat de ambtenaar van de burgerlijke stand, op voorlegging van het vereiste doktersattest, het overlijden heeft vastgesteld. De burgemeester of zijn gemachtigde mag de plaatsing van het stoffelijk overschot in een doodskist of een ander lijkomhulsel bijwonen.
Artikel 8: De kist of het lijkomhulsel mag na sluiting niet meer geopend worden, behalve om te voldoen aan een rechterlijke beslissing.
Onderafdeling 2: Vervoer
Artikel 9: Het vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten gebeurt individueel met een lijkwagen of op de meest passende wijze. Het toezicht op de lijkstoeten berust bij de burgemeester. Hij zorgt ervoor dat deze ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied verlopen.
Artikel 10: Het vervoer van gecremeerde stoffelijke overschotten is vrij, een lijkwagen is niet verplicht, doch alles dient te verlopen volgens de regels van de welvoeglijkheid.
Artikel 11: Het vervoer van de as naar het buitenland is vrij.
Voor de kisting en het vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten naar het buitenland is het vervoer onderworpen aan de formaliteiten bepaald in onderstaande wetgeving naar gelang het land van bestemming:
Voor vervoer naar Luxemburg of Nederland: het koninklijk besluit van 8 maart 1967;
Voor vervoer naar een land dat het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft: het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973;
Voor andere landen: het regentbesluit van 20 juni 1947.
Afdeling 4: Begraafplaatsen
Onderafdeling 1: Locaties
Artikel 12: Geraardsbergen beschikt over 16 begraafplaatsen en 8 kerkhoven:
Begraafplaatsen:
Geraardsbergen
Oudenaardsestraat
Goeferdinge
Kastanjestraat
Grimminge
Lembosstraat
Idegem
Hollestraat
Moerbeke
Kerkhofstraat
Nieuwenhove
Nieuwenhovestraat
Onkerzele
Onkerzelestraat
Ophasselt
Waterloos
Overboelare
Groteweg
Schendelbeke
Ganzestraat
Smeerebbe
Smeerebbestraat
Viane
Edingseweg
Vloerzegem
Vloerzegemstraat
Waarbeke
Waarbekeplein
Zandbergen
Zandbergenplein
Zarlardinge
Torenstraat
Kerkhoven (rondom de kerk):
Goeferdinge
Kastanjestraat
Grimminge
Grimmingeplein
Idegem
Idegemplein
Moerbeke
Moerbekeplein
Ophasselt
Ommegangstraat
Overboelare
Hoge Buizemont
Schendelbeke
Schendelbekeplein
Viane
Edingseweg
Artikel 13: Op de begraafplaatsen van Waarbeke en Nieuwenhove zijn enkel bijzettingen in een columbarium van twee personen mogelijk.
Onderafdeling 2: Toegankelijkheid
Artikel 14: De begraafplaatsen zijn elke dag toegankelijk:
vanaf 1 november tot 31 maart van 08.00 uur tot 18.00 uur
vanaf 1 april tot 31 oktober van 08.00 uur tot 20.00 uur
behoudens afwijkingen door de burgemeester vastgesteld.
Het is verboden zich op de begraafplaatsen te bevinden buiten deze openingsuren.
Artikel 15: Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, tijdens de openingsuren, op bevel van de burgemeester, tijdelijk voor het publiek gesloten worden.
Onderafdeling 3: Bestemming
Artikel 16: Iedereen kan onder bepaalde voorwaarden een laatste rustplaats krijgen op de stedelijke begraafplaatsen:
Alle personen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingen- of wachtregister van de stad;
EU-ambtenaren, hun echtgeno(o)t(e) of verwanten ten laste die ingevolge hun persoonlijk statuut vrijgesteld zijn van inschrijving in de bevolkingsregisters en die werkelijk in de stad wonen;
Personen die de meerderheid van hun levensjaren in het bevolkingsregister, het vreemdelingen- of wachtregister van de stad Geraardsbergen zijn ingeschreven;
Kinderen begraven op het kinderperk;
Begunstigden van een concessie;
Elke andere persoon mits betaling van het retributiebedrag niet-inwoner conform het algemeen retributiereglement voor de dienstverlening.
Onderafdeling 4: Bijzondere perken
Artikel 17: Op de begraafplaatsen zijn ereperken voorzien. Deze zijn voorbehouden voor het begraven van de slachtoffers van de vaderlandsplicht en voor personen die als dusdanig erkende buitengewone diensten aan de gemeenschap hebben bewezen. De beslissing om te kunnen begraven worden op een ereperk wordt aan het college van burgemeester en schepenen overgelaten.
Artikel 18: Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheid nog niet hebben bereikt, worden op verzoek van de ouders begraven of gecremeerd op een voorbehouden gemeenschappelijke ruimte op de begraafplaatsen.
Afdeling 5: Wijzen van teraardebestelling
Onderafdeling 1: Algemene bepalingen
Artikel 19: De teraardebestellingen van de stoffelijke resten hebben plaats op één van de in gebruik zijnde begraafplaatsen, dit naar keuze van de nabestaanden.
Artikel 20: De stadsdiensten moeten tenminste twee werkdagen vooraf verwittigd zijn bij het bezorgen van de stoffelijke overblijfselen op de begraafplaats. Deze verplichting rust bij de naaste verwanten of hun gemachtigde.
Artikel 21: De begraving van gecremeerde of niet-gecremeerde stoffelijke overschotten of de berging of verstrooiing van de as, vindt ten vroegste 24 uren na het overlijden plaats. Van deze termijn kan afgeweken worden in speciale gevallen of op advies van de behandelende arts.
Artikel 22: Geen begravingen, bijzettingen of asverstrooiingen kunnen plaatshebben op zondagen, wettelijke feestdagen, lokale verlofdagen en dienstvrijstellingen van het personeel van de begraafplaatsen.
De teraardebestellingen kunnen plaatshebben vanaf 9 uur tot 17 uur.
Artikel 23: De rouwenden zijn gerechtigd bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn.
Artikel 24: Uitsluitend de aangestelde van de stad is ertoe bevoegd te zorgen voor:
het plaatsen van de kist of de urne in de kuil, de grafkelder of het columbarium;
het delven van een graf voor begravingen in volle grond en het vullen van de kuil;
het openen en sluiten van bestaande grafkelders;
plaatsen en afsluiten van de nis in een columbarium.
Onderafdeling 2: Begraving
Artikel 25: Tussen de toelating tot begraven en de begraving wordt minimum 24 uur gerespecteerd.
Artikel 26: De begravingen worden volgens plan in regelmatige volgorde uitgevoerd. Er zijn percelen voorzien voor begraving in niet-geconcedeerde (=volle grond) of geconcedeerde grond, grafkelders, urnenkelders, kindergraven, de bijzetting in de nissen van het columbarium en de uitstrooiing van de as.
Artikel 27: De begraving, bewaring in een columbarium of uitstrooiing van de as op de begraafplaats met nauwkeurige aanduiding van de plaats ervan, wordt opgetekend in een register dat bijgehouden wordt op de hoofdbegraafplaats van de stad. Voor de uitstrooiing van de as beperkt de nauwkeurige aanduiding van de plaats zich tot de vermelding van de strooiweide.
Artikel 28: De afstand tussen de grafkuilen van de nieuwe graven bedraagt minimum 60 cm. Deze ruimte moet vrij blijven, er mag geen beplanting, bedekkingsmateriaal of enig ander voorwerp worden geplaatst. Inbreuken hierop worden door de stadsdiensten verwijderd.
Artikel 29: Er mogen ten hoogste drie lijken boven elkaar geplaatst worden mits boven iedere doodskist of lijkwade minstens een laag grond van 30 cm dikte wordt aangebracht en waarbij zich boven de bovenste doodskist of lijkwade minimum een laag van 65 cm grond bevindt.
Onderafdeling 3: Crematie
Artikel 30: De crematie is onderworpen aan de formaliteiten bepaald bij het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Artikel 31: Voor crematie is een toestemming vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden werd vastgesteld, indien dat overlijden in het Vlaams Gewest heeft plaatsgehad. Tussen de toelating tot crematie en de crematie wordt minimum 24 uur gerespecteerd.
Ingeval van een overlijden buiten een gemeente van het Vlaamse Gewest is een verlof tot crematie vereist, afgeleverd door de procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het crematorium ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt, indien het overlijden heeft plaatsgehad in het buitenland.
Onderafdeling 4: Teraardebestelling na crematie
Artikel 32: De mogelijke asbestemmingen zijn:
Binnen de omheining van de begraafplaats:
Begraving van de asurne op het urnenveld;
Bijzetting van de asurne in een columbarium in een gesloten nis;
Bijzetting van de asurne in een urnenkelder;
Bijzetting van de asurne in een grafkelder (maximaal 1 asurne per plaats);
Uitstrooiing op de strooiweide door middel van een strooitoestel.
Buiten de begraafplaats:
Uitstrooiing op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee onder de voorwaarden die de Vlaamse regering bepaalt;
Uitstrooiing of begraving op een andere plaats;
Thuisbewaring van de asurne, al dan niet retroactief.
Artikel 33: Een begrafenisondernemer mag uitstrooiingen uitvoeren op de begraafplaatsen van Geraardsbergen na het eenmalig ondertekenen van een document dat hem daartoe de toelating verleent en waarin hij verklaart de uitstrooiingen op eigen verantwoordelijkheid uit te voeren. De volgende voorwaarden dienen bij deze uitstrooiingen nageleefd te worden:
de uitstrooiingen gebeuren tijdens de openingsuren van de begraafplaats;
de begrafenisondernemer houdt zich hierbij aan onderhavig reglement.
Bij niet-naleving van één van de voorwaarden kan deze toelating ambtshalve door het lokaal bestuur worden ingetrokken.
Artikel 34: Het verzoek om uitgestrooid, begraven of bewaard te worden op een andere plaats dan de begraafplaats (met uitzondering van de uitstrooiing op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee) dient door de overledene schriftelijk te zijn bepaald.
Indien dit niet het geval is, dient het verzoek hiertoe uit te gaan van de echtgeno(o)t(e) of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde samen met alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad.
Betreft de overledene een minderjarige, dan dient het verzoek uit te gaan van de ouders of de voogd van het kind.
Artikel 35: Indien het een terrein betreft dat geen eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming vereist van de eigenaar van het betrokken terrein. De asverstrooiing of de begraving gebeurt aansluitend op de crematie.
Artikel 36: Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 33 van dit reglement kan, zonder uitdrukkelijke wilsbeschikking, op verzoek van de echtgenoot en van de bloed- of aanverwanten in eerste graad, een gedeelte van de as van het gecremeerde lijk aan hen worden meegegeven; de deling van de as gebeurt door de beheerder van het crematorium.
Artikel 37: De asurne die begraven is op de plaats der gewone begravingen kan op vraag van de nabestaanden ofwel verstrooid worden ofwel via een concessie bijgezet worden in een columbarium. Het opgraven van de urne is onderworpen aan de bepalingen over ontgraving, opgenomen in dit reglement.
Artikel 38: In een graf- of urnenkelder of in een nis van het columbarium kunnen er tot maximum drie personen worden begraven of bijgezet.
Onderafdeling 5: Retroactieve thuisbewaring van de asurne
Artikel 39: De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurne uit zowel een geconcedeerd als een niet-geconcedeerd perceel in het columbarium of urnenveld moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen door de echtgeno(o)t(e) of door diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde samen met alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad. Betreft de overledene een minderjarige, dan dient het verzoek uit te gaan van de ouders of de voogd van het kind.
Artikel 40: De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid. De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts éénmaal worden ingediend.
Artikel 41: De modaliteiten betreffende de ontgraving, vermeld in afdeling 9 zijn van toepassing.
Artikel 43: Indien het een geconcedeerd graf betreft, wordt de retroactieve thuisbewaring gedurende een termijn van 6 maand bekendgemaakt aan het perceel van de geconcedeerde graf of de geconcedeerde nis. De geconcedeerde nis of perceel wordt gedurende 2 jaar bewaard. De bewaringstermijn heeft geen invloed op de oorspronkelijk toegekende concessietermijn en kan geen aanleiding geven tot een terugbetaling van de betaalde concessieprijs. De concessie is onoverdraagbaar. Bij een niet-geconcedeerde bijzetting of begraving wordt vanaf het ogenblik van de ontgraving de termijn stopgezet.
Artikel 44: De kosten van de verwijdering en de herplaatsing van de afdekplaten naar aanleiding van een aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurne zijn ten laste van de aanvrager van de thuisbewaring. Wanneer de asurn op het ogenblik van de ontgraving beschadigd is, moet deze door de aanvrager van de thuisbewaring vervangen worden. Het grafmonument moet binnen een termijn van 3 maanden terug herplaatst worden, zowel naar aanleiding van de aanvraag tot retroactieve thuisbewaring als naar aanleiding van de het terugbrengen van de asurne. Het grafmonument of de afdekplaat van een geconcedeerde begraving of bijzetting moet gedurende de verplichte bewaringstermijn van 2 jaar bewaard blijven. Er moet bij de terugbrenging rekening gehouden worden met de reeds voorbehouden ruimte.
Artikel 45: Indien er een eind komt aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de begraafplaatsen of kan de asurne worden bijgezet of begraven worden in een nieuwe concessie of in de nog bestaande concessie binnen de bewaringstermijn van twee jaar.
Artikel 46: De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen.
Afdeling 6: Volle grond en concessies
Onderafdeling 1: Niet-geconcedeerde begravingen
Artikel 46: In niet-geconcedeerde of volle grond mag slechts één persoon worden begraven.
Artikel 47: Een niet-geconcedeerd graf wordt minstens 10 jaar bewaard tenzij er een particuliere aanvraag is tot ontgraving.
Artikel 48: Dergelijk graf mag enkel verwijderd worden nadat gedurende een jaar een afschrift van de beslissing tot verwijdering, zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats, werd uitgehangen.
Onderafdeling 2: Concessies
Artikel 49: De gemeenteraad delegeert, overeenkomstig artikel 6 en 8 van het decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging van 16 januari 2004, de bevoegdheid voor grafkelder-, urnenkelder- en columbariumconcessies aan het college van burgemeester en schepenen
Artikel 50: Concessies voor (kinder)graven, voor grafkelders of voor nissen in het columbarium, allen voor een termijn van 25 jaar, worden verleend door het college van burgemeester en schepenen aan het tarief vastgesteld in het desbetreffend retributiereglement.
Artikel 51: Kinderen tot en met 12 jaar kunnen kosteloos worden begraven op het kinderperk. Per 01/01/2026 worden alle graven op het kinderperk die dateren van voor deze datum ambtshalve omgezet naar een gratis kinderconcessie van 25 jaar die, indien gewenst, kosteloos kan verlengd worden.
Artikel 52: Op verzoek is het mogelijk de as van eerder overleden huisdieren bij te zetten in een geconcedeerde kelder of columbarium samen met het overleden baasje. Dit kan alleen in één niet-afbreekbare urne, op voorwaarde dat er voldoende plaats is. De urne van een mens krijgt altijd voorrang. Als er later geen ruimte meer is, moet de urne van het huisdier eventueel verwijderd worden.
De mogelijkheden worden vooraf met de grafmaker besproken die tevens de eindbeslissing neemt. Bij een opgraving volgt de urne van het huisdier dezelfde bestemming als die van de eigenaar, maar de as van het dier blijft gescheiden van menselijke resten.
Het is niet toegestaan om de as van een huisdier uit te strooien op de strooiweide.
Artikel 53: De aanvraag tot het bekomen van een concessie wordt schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 54: In de concessieaanvraag worden de tot bijzetting gerechtigde personen aangeduid. In de concessie kan eveneens een reeds overleden partner opgenomen worden. De urne van reeds eerder overleden partner kan bijgezet worden.
Het is ook mogelijk dat de assen samen uitgestrooid worden op de strooiweide.
Artikel 55: De oorspronkelijke concessiehouder mag ten allen tijden de voorziene bezetting van het graf wijzigen. Bij geschillen over wie in een concessie begraven mag worden, beslist de rechtbank van eerste aanleg of, in geval van hoogdringendheid, de voorzitter van de rechtbank die zetelt in kortgeding.
Artikel 56: Een concessieaanvraag kan worden ingediend ten behoeve van een derde en van diens familie.
Artikel 57: Bij het aanvragen van een concessie of van een hernieuwing wordt het volledige bedrag van de retributie in bewaring gegeven van de stadskas. Indien de beslissing gunstig is wordt dit bedrag door het lokaal bestuur verworven.
Artikel 58: De termijn van de concessie loopt vanaf de aanvraag van de concessie.
Artikel 59: Het verlenen van een grafconcessie door de stad houdt geen verkoop of verhuring in. De grafconcessies zijn onoverdraagbaar.
Artikel 60: Bij een aanvraag van een concessie voor een graf- of urnenkelder voor meerdere personen, dient een graf- of urnenkelder gevraagd voor een zelfde aantal personen. De volgorde van bijzetting in de kelders verloopt van onder naar boven.
Het voorafgaandelijk verwijderen van het grafteken in het geval van een bijzetting en het nadien terugplaatsen, is ten laste van de nabestaanden.
Artikel 61: Ingeval een geconcedeerd perceel teruggenomen wordt omwille van het openbaar belang of omwille van dienstnoodwendigheden, kan de concessiehouder geen aanspraak maken op enige vergoeding. Hij heeft slechts recht op een perceel van dezelfde oppervlakte met dezelfde concessietermijn op ander deel van de begraafplaats, terwijl de eventuele kosten van de overbrenging van de stoffelijke resten en het eventuele grafteken ten laste zijn van het lokaal bestuur.
Artikel 62: Op de begraafplaatsen van Smeerebbe en Vloerzegem worden geen nieuwe concessies toegestaan.
Onderafdeling 3: Hernieuwing van de concessie
Artikel 63: Op schriftelijke aanvraag van enig belanghebbende, die erom verzoekt voor de vervaldatum van de lopende concessie verstreken is, kunnen opeenvolgende hernieuwingen van de concessie worden toegestaan op voorwaarde dat het graf zich in goede staat bevindt.
Artikel 64: De hernieuwing van een concessie wordt steeds toegestaan voor dezelfde termijn als de oorspronkelijke concessie.
Artikel 65: De altijddurende concessies verleend vóór 13 augustus 1971 zijn sinds de wet van 20 juli 1971 omgezet in concessies die om de vijftig jaar zonder vergoeding hernieuwd kunnen worden.
Artikel 66: Indien erom verzocht wordt voor het verstrijken van de vastgestelde termijn, neemt een nieuwe termijn een aanvang vanaf elke nieuwe bijzetting in de concessie.
Artikel 67: In de gevallen waarbij naar aanleiding van een bijzetting om een hernieuwing van de concessie wordt gevraagd voor de termijn verstreken is, wordt de door de gemeenteraad vastgestelde retributie proportioneel berekend rekening houdend met het nog te lopen aantal jaren in de bestaande concessie.
Artikel 68: Minstens een jaar voor het verstrijken van de (hernieuwde) concessie, maakt de burgemeester of zijn gemachtigde een akte op waarbij eraan herinnerd wordt dat een aanvraag om hernieuwing bij hem moet toekomen. Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen.
Onderafdeling 4: Einde van de concessie
Artikel 69: Als er geen aanvraag voor vernieuwing is gedaan, vervalt de concessie. Geen enkele nieuwe teraardebestelling kan nog toegelaten worden na deze verstrijkingstermijn.
Artikel 70: De overeenkomstig artikel 95, vastgestelde verwaarlozing kan leiden tot weigering van een hernieuwing of tot het afschaffen van de concessie.
Artikel 71: Elke concessie kan voortijdig door het lokaal bestuur teruggenomen worden in volgende gevallen:
in geval van overeenkomstig artikel 95 vastgestelde verwaarlozing;
bij een toegestane ontgraving en overbrenging van het stoffelijk overschot of van de asurne naar een andere kelder of graf met concessie;
op verzoek van de concessiehouder.
Voor elke aanvraag is er een bekendmakingsprocedure die loopt van ten laatste 1 oktober tot 30 november. Bezwaar tegen deze voortijdige beëindiging kan door iedere belanghebbende bij het college van burgemeester en schepenen worden ingediend voor 31 december. Het college van burgemeester en schepenen kan diegene die bezwaar aantekent als nieuwe concessiehouder aanduiden. Voor deze terugname is door het lokaal bestuur geen enkele vergoeding verschuldigd.
Artikel 72: Wanneer de concessie vervallen is, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van tien jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan.
Artikel 73: Wanneer een concessie om welke reden ook een einde neemt, worden de niet-weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies, na het verstrijken van de door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde termijn, eigendom van de stad.
Afdeling 7: Graftekens
Onderafdeling 1: Algemene bepalingen
Artikel 74: Elk graf dient voorzien te worden van een grafteken. Een grafteken vermeldt minstens de namen van de overledenen die er begraven liggen, alsook het geboorte- en overlijdensjaar.
Artikel 75: Eenieder heeft het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder, tenzij de overledene anders heeft beslist of zijn verwanten zich ertegen verzetten.
Artikel 76: Het is niet toegelaten grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of aard van de materialen, de reinheid, gezondheid, veiligheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren.
Artikel 77: Graftekens die niet overeenstemmen met de bepalingen van de stedelijke reglementering dienen terug verwijderd te worden door diegenen in wiens opdracht ze geplaatst werden. De betrokkenen of de concessiehouder zullen hiervoor schriftelijk in gebreke worden gesteld.
Artikel 78: Alvorens op de begraafplaatsen te worden toegelaten, moeten de voor het grafteken bestemde materialen volledig afgewerkt en gekapt zijn en klaar om onmiddellijk geplaatst te worden. Geen enkel hulpmateriaal of restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats worden achtergelaten. De materialen worden aangevoerd en geplaatst naarmate de behoefte. Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot de wegneming van de materialen, dit op kosten van de overtreder.
Artikel 79: De graftekens moeten vervaardigd zijn uit duurzame materialen en dienen zodanig opgericht en onderhouden te worden dat zij de veiligheid en doorgang niet belemmeren en geen schade betrokkenen aan de aangrenzende graftekens en graven.
Artikel 80: Het plaatsen, wegnemen of verbouwen van graftekens, evenals het uitvoeren van onderhoudswerken moet op werkdagen gebeuren tussen 08.00 uur en 18.00 uur. Deze werken gebeuren onder toezicht van en na afspraak met de Groendienst. De stad waakt erover dat de gegeven richtlijnen worden opgevolgd. De belanghebbenden of de door hen aangewezen derden die deze werkzaamheden uitvoeren, zijn verantwoordelijk voor alle ongevallen en schade die voortvloeit uit het gebruik van eender welk voertuig of ander materiaal binnen de begraafplaats. In ieder geval draagt het lokaal bestuur geen enkele verantwoordelijkheid voor eventuele schade bij het uitoefenen van voormelde werkzaamheden.
Artikel 81: Op de begraafplaatsen moeten de opschriften en de grafschriften de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied respecteren.
Onderafdeling 2: Grafzerken en afdekstenen van urnenvelden
Artikel 82: De graftekens en andere gedenktekens voor de graven in volle aarde moeten horizontaal geplaatst worden in overeenstemming met de aangeduide lijnrichting.
Artikel 83: Grafzerken mogen de volgende afmetingen niet overschrijden:
Lengte
Breedte
Hoogte
Gewone grond
1,8m
0,8m
0,9m
Geconcedeerde grond
2,3m
1,0m
0,9m
Kindergraf
1,5m
0,8m
0,9m
Grond voor asurne
0,5m
0,5m
0,9m
Onderafdeling 3: Gedenkplaten columbaria en naamplaatjes bij asuitstrooiing
Artikel 84: Aan de nis van het columbarium mag een gedenkplaat aangebracht worden waarvan de grootte de afmeting van de afsluitplaat niet mag overschrijden. Deze gedenkplaat moet door middel van schroeven vastgemaakt worden op de afsluitplaat.
Artikel 85: Op de columbariumnissen mogen bloemenhouders, foto’s of symbolen enkel bevestigd worden op de gedenkplaten.
Artikel 86: Bij asuitstrooiing op de strooiweide kan op de gedenkzuil een naamplaatje aangebracht worden, waarvan de maximum afmetingen 11cm op 14cm bedragen. Het plaatsen van een naamplaatje op de gedenkzuil is niet verplicht.
Artikel 87: Dit naamplaatje kan besteld worden bij de begrafenisondernemer. Het kan niet verkregen worden bij de stad.
Artikel 88: Op de strooiweide mogen enkel vergankelijke bloemen worden neergelegd.
Afdeling 8: Beplantingswerken en onderhoud van de graven
Onderafdeling 1: Beplantingen
Artikel 89: Het is niet toegestaan bomen en struiken aan te planten, enkel kleine vaste planten en bloemen zijn toegestaan.
Artikel 90: De beplantingen op de graven moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Wanneer ze afgestorven zijn, moeten ze verwijderd worden. Bij gebreke hiervan zullen de opruiming en het verwijderen ervan geschieden door het lokaal bestuur.
Artikel 91: De beplantingen moeten op regelmatige wijze worden gesnoeid zodat ze door hun groei de omliggende gronden en wegen niet innemen en het zicht niet hinderen. De maximumhoogte wordt beperkt tot 50 cm. Bij gebreke hiervan zullen de opruiming en het verwijderen ervan geschieden door het lokaal bestuur.
Artikel 92: De potplanten en bloemstukken geplaatst naar aanleiding van Allerheiligen (1 november) worden weggenomen door de nabestaanden. Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan, worden de potplanten en bloemstukken door de bevoegde stadsdienst weggenomen vanaf 1 december daaropvolgend.
Onderafdeling 2: Onderhoud
Artikel 93: De belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de graven.
Artikel 94: Bij het onderhoud van de graven mag geen gebruik gemaakt worden van pesticiden.
Artikel 95: Wanneer een graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, ingestort of bouwvallig is, wordt een akte van verwaarlozing opgesteld door de burgemeester of zijn gemachtigde. Die akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt of tot de toestand die aanleiding heeft gegeven tot de akte van verwaarlozing, is beëindigd. In het geval van niet-herstelling wordt na het verstrijken van deze termijn de concessie beëindigd door het college van burgemeester en schepenen. Van ambtswege kan worden overgegaan tot het afbreken of tot het wegnemen van materialen. De van ambtswege verwijderde graftekens en versieringsvoorwerpen worden eigendom van de stad.
Artikel 96: In geval van dringende noodzakelijkheid kan de burgemeester ambtshalve verwaarloosde graftekens doen wegnemen zonder verhaal op vergoeding. De dringende noodzaak zal worden vastgesteld in een akte van de burgemeester, die wordt aangeplakt bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats gedurende 12 maanden.
Afdeling 9: Ontgravingen
Artikel 97: Behoudens de ontgravingen door de gerechtelijke overheid bevolen, mag geen ontgraving worden verricht dan met een schriftelijke toelating van de burgemeester. Het verlenen van toestemming tot opgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen.
Artikel 98: De ontgraving is slechts toegelaten:
om een stoffelijk overschot of een urne over te brengen van een al dan niet geconcedeerd graf naar een geconcedeerd graf;
herlocatie van een stoffelijk overschot;
op bevel van de gerechtelijke overheid;
wegens een bestuurlijke beslissing.
Artikel 99: Als een overledene in een andere gemeente wordt herbegraven, moet de burgemeester van die andere gemeente toestemming geven voor de herbegraving in zijn gemeente vooraleer het stoffelijk overschot wordt opgegraven. De burgemeester van de gemeente waar het stoffelijk overschot begraven ligt, moet met toepassing van artikel 4 van het decreet eveneens toestemming geven tot opgraving.
Artikel 100: Alle opgravingen, met uitzondering van de ontgraving van een asurne uit een columbarium, worden in opdracht van de aanvrager door een gespecialiseerde aannemer die is aangeduid door de stad, uitgevoerd. De datum en het uur van de opgraving wordt in gemeenschappelijk overleg tussen de aanvrager en het lokaal bestuur bepaald.
Artikel 101: De kosten voor de opgraving, vastgesteld in het algemeen retributiereglement voor de dienstverlening, en alle bijkomende kosten van welke aard ook, vallen ten laste van de aanvrager.
Artikel 102: Bij het voortijdig beëindigen van een geconcedeerd graf wordt geen concessievergoeding terugbetaald.
Artikel 103: De aanvraag tot ontgraving dient schriftelijk door de echtgeno(o)t(e) of met wie feitelijk gezin vormde en alle eerstegraads en tweedegraads verwanten schriftelijk te worden gericht aan de burgemeester. Onverminderd het recht van de burgemeester om in de toelating bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds volgende voorwaarden worden nageleefd:
dag en uur waarop de ontgraving zal plaatsvinden, wordt in overleg met de dienst van de begraafplaatsen vastgesteld;
het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten moeten door de aanvrager verwijderd worden voor de opgraving;
een gespecialiseerde firma zorgt voor het openleggen het openleggen van het graf, het lichten van de kist uit het graf en het vullen van de kuil. Het openen en sluiten van de grafkelders gebeurt steeds door de stad;
het openen van de nis, het uitnemen van de urne uit de nis en het opnieuw sluiten van de nis geschieden door de stad. Het is niet toegelaten dat nabestaanden deze taak uitoefenen;
onmiddellijk na de ontgraving moeten de stoffelijke overschotten naar de nieuwe bestemming worden overgebracht, mits inachtname van alle terzake geldende voorschriften.
Artikel 104: Tijdens de ontgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd.
De burgemeester kan een lid of een afgevaardigde van de familie toestemming verlenen om de opgraving bij te wonen. Het zijn enkel deze aangestelden die een opgraving mogen bijwonen.
Artikel 105: Behalve op gerechtelijk bevel worden vanaf 1 oktober tot 30 november alsook op zondagen, wettelijke feestdagen, lokale verlofdagen en dienstvrijstellingen van het personeel van de begraafplaatsen geen ontgravingen verricht.
Artikel 106: Als de bestemming van het op te graven stoffelijk overschot buiten de begraafplaats van opgraving is gelegen, moet de kist alvorens het vervoer aan te vatten in een hermetisch gesloten kist worden geplaatst.
Artikel 107: Indien de staat van de opgegraven kist het vereist, kan de aangestelde van de begraafplaats voor rekening van de aanvrager van de opgraving de vernieuwing van de kist voorschrijven en elke andere maatregel nemen om de welvoeglijkheid en de openbare gezondheid te beschermen indien hij zulks nodig acht.
In dit geval moet de nieuwe lijkkist de dag voor de opgraving, door toedoen van de aanvrager, op de begraafplaats ter beschikking gesteld worden.
Artikel 108: Alle opgravingen worden opgetekend in een daartoe bestemd register.
Afdeling 10: Ordemaatregelen
Artikel 109: Het lokaal bestuur staat niet in voor de bewaking van de voorwerpen geplaatst op de graven en kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade, diefstal of vandalisme.
Artikel 110: Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de orde of de aan de doden verschuldigde eerbied verstoord wordt. Het is in het bijzonder verboden om zich met een voertuig op de begraafplaatsen te begeven, met uitzondering van lijkwagens en dienstvoertuigen van het stadspersoneel.
Afdeling 11: Strafbepalingen
Artikel 111: Inbreuken op dit reglement kunnen gesanctioneerd worden met een administratieve geldboete. De administratieve geldboete bedraagt maximaal 500 euro en wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar conform de procedure vervat in de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Afdeling 12: Slotbepalingen
Artikel 112: Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen.
Artikel 113: Het politiereglement op de begraafplaatsen van 03/07/2006, gewijzigd op 30/01/2018 wordt opgeheven.
Artikel 114: Een afschrift van dit reglement wordt gestuurd naar de Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen en de griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg en de Politierechtbank.
Overwegende dat er eerst bijkomende parkeercapaciteit moet gerealiseerd worden voor de werken in de winkelstraten en het stationsplein van start gaan en deze locatie als randparking na deze realisatie zal gebruikt worden;
Gelet op het uittreksel van het CBS van 21 november 2022 betreffende de stopzetting gemeentelijk RUP De Kriebel.
Gelet op goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst tussen het lokaal bestuur Geraardsbergen en Solva voor de sloop van sporthal De kriebel en de aanleg van een nieuwe publieke parking' op de gemeenteraad van 31 januari 2023;
Gelet op het uittreksel van het CBS van 8 januari 2024, goedkeuren voorontwerp 2.1 en raming van Infraplan voor de sloop van de sporthal De Kriebel en de aanleg van een nieuwe publieke parking;
Overwegende dat deze opdracht hoofdzakelijk volgende omvat:
- sloop sporthal incl. asbestverwijdering,
- zijmuur tov de private woningen deel te behouden en af te werken,
- opbraakwerken,
- aanleg van parking hoofdzakelijk waterdoorlatende materialen,
- werfsignalisatie,
- groenaanleg en
- onderhoud van de werken gedurende de waarborgperiode;
Overwegende dat in het kader van de opdracht ‘Parking De Kriebel’ een bestek met nr. Bestek 326 SOLVA werd opgesteld door Infraplan bv, Kortrijkstraat 33b1 te 9800 Deinze in opdracht van Solva;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikelen 40 en 41, houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 houdende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 houdende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 houdende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 36;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 houdende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen;
Gelet op de samenwerkingsovereenkomst van 3 januari 2023 met Solva en goedgekeurd bij Gemeenteraadsbeslissing van 31 januari 2023;
Gelet op het bestek met nr. Bestek 326 SOLVA en bijhorende documenten opgesteld door Infraplan bv, Kortrijkstraat 33b1 te 9800 Deinze in opdracht van Solva;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 597.362,86 euro + 125.446,20 euro (21% btw medecontractant) = 722.809,06 euro;
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen via de openbare procedure;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het investeringsbudget van het Meerjarenplan 2020-2025, op budgetcode AR 22000000 Terreinen – gemeenschapsgoederen – BI 022000 Parkeren - IP AP23 RO 06-MP CENTRUM – Masterplan stadcentrum (actieplan AP23 RO 06) (actie AC23 RO 06 01),
Artikel 1:
Goedkeuring te verlenen aan het bestek met nr. Bestek 326 SOLVA en bijhorende documenten en de raming voor de opdracht ‘Parking De Kriebel’, opgesteld door Infraplan bv in opdracht van Solva. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 597.362,86 euro + 125.446,20 euro (21% btw medecontractant) = 722.809,06 euro.
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht wordt gegund via de openbare procedure.
Artikel 3:
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Gelet op de voorliggende wijzigingen van het budget voor het dienstjaar 2025 van 7 van de 16 kerkfabrieken Rooms-katholieke eredienst op het grondgebied Geraardsbergen, gecoördineerd aangeleverd door het centraal Kerkbestuur;
Gelet op de financiële nota opgemaakt door de financieel directeur van het lokaal bestuur die een overzicht van de toelagen zoals opgenomen in het originele meerjarenplan en de jaarrekeningen van de kerkfabrieken weergeeft;
Gelet op de bijhorende beleidsnota's die de budgetwijzigingen de nodige inhoudelijke invulling geven;
Overwegende dat na goedkeuring de invloed van de aangepaste toelagen zal worden meegenomen in de berekeningen van het resultaat van boekjaar 2025 en dit resultaat zal worden meegenomen in het nieuwe meerjarenplan 2026-2031;
Gelet op het decreet van 07 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten;
Gelet op de omzendbrief BA-2005/1 van 25 januari 2005 betreffende de toepassing van het decreet van 07 mei 2004; meer bepaald wat betreft de regeling van het administratief toezicht waarbij het kerkbestuur gehouden is een afschrift van de notulen van de vergadering van de kerkraad binnen de 20 dagen ter kennisgeving over te maken aan het college van burgemeester en schepenen;
Gelet op het decreet lokaal bestuur;
Overwegende dat de totale exploitatietoelage voor het gehele meerjarenplan 2020-2025 op basis van de jaarrekeningen 2020, 2021, 2022, 2023 en 2024, alsook de budgetwijziging 2025 binnen de grenzen van het originele meerjarenplan van de kerkfabrieken blijft;
Overwegende dat de totale investeringstoelage voor het gehele meerjarenplan 2020-2025 op basis van de jaarrekeningen 2020, 2021, 2022, 2023 en 2024, alsook de budgetwijziging 2025 binnen de grenzen van het originele meerjarenplan van de kerkfabrieken blijft,
Artikel 1:
De voorliggende budgetwijzigingen 2025 van 7 van de 16 kerkfabrieken die gevestigd zijn op het grondgebied Geraardsbergen, goed te keuren.
Artikel 2:
Na goedkeuring zal de invloed van de aangepaste toelagen worden meegenomen in de berekeningen van het resultaat van boekjaar 2025 en dit resultaat zal worden meegenomen in het nieuwe meerjarenplan 2026-2031;
Artikel 3:
Afschrift van deze beslissing zal bezorgd worden aan het Centraal Kerkbestuur en de toezichthoudende overheid.
Overwegende dat de gemeenteraad kan bepalen dat andere locaties dan het stadhuis worden aangeduid voor huwelijksplechtigheden;
Overwegende dat het Lokaal Bestuur huwelijken, op een andere locatie dan het stadhuis, wil aanbieden;
Overwegende dat hiervoor een vaste, openbare plaats moet gekozen worden met een neutraal karakter op het grondgebied van de stad;
Overwegende dat het Lokaal Bestuur bijgevolg huwelijken in openlucht in het Abdijpark mogelijk wil maken;
Overwegende dat deze huwelijken in openlucht enkel mogelijk zijn op één vaste zaterdagnamiddag per maand in de periode van 1 mei tot en met 30 september en dat hierbij geen gebruik kan gemaakt worden van de huwelijkspraal;
Overwegende dat alle voorwaarden en modaliteiten hiervoor vastgelegd zijn in het huwelijksreglement;
Overwegende dat het, sinds 15 maart 2024, door Vlaanderen mogelijk werd gemaakt dat de gemeente bij reglement kan toestaan dat de urne met as van een eerder overleden huisdier kan bijgezet worden in een geconcedeerd graf samen met het overleden baasje; meer bepaald door een wijziging van artikel 24 van het Decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;
Overwegende dat dit voor veel personen met een huisdier een enorme meerwaarde zou betekenen; dat een huisdier niet zomaar als een gezelschapsdier wordt beschouwd; dat met een huisdier een hechte en emotionele band wordt opgebouwd;
Overwegende dat het voor velen een troostende gedachte zou zijn om samen met hun huisdier bijgezet te worden;
Overwegende dat het huisdier eerst moet overleden zijn; dat het huisdier enkel kan bijgezet worden samen met het overleden baasje en niet achteraf mag worden begraven of bijgezet;
Overwegende dat dit voor het Lokaal Bestuur geen extra werk of kosten met zich meebrengt;
Overwegende dat het Lokaal Bestuur bijgevolg de mogelijkheid wil aanbieden om de as van een overleden huisdier kosteloos bij te zetten in een geconcedeerd graf samen met het overleden baasje;
Overwegende dat alle voorwaarden hiervoor vastgelegd worden in het politiereglement op de begraafplaatsen;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 30 januari 2024 houdende vaststelling van het retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken en documenten 2024-2025;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 3 juni 2025 betreffende het aanpassen van het retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken en documenten 2024-2025;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 §3, houdende de vaststelling van de gemeentelijke reglementen;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 30 september 2025 betreffende het vaststellen van de modaliteiten voor het huwen op een buitenlocatie;
Gelet op het politiereglement op de begraafplaatsen;
Gelet op artikel 24 van het Decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;
Gelet op het budget opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025 AR: 70200010-Afgifte identiteitsdocumenten – BI: 013000-Administratieve dienstverlening;
Gelet op het budget opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025: AR: 70003000-Huwelijksplechtigheid – BI: 013000-Administratieve dienstverlening;
Gelet op het budget opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025 AR: 70005000-Ontgraving – BI: 013000-Administratieve dienstverlening;
Gelet op het budget opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025 AR: 70005100-Begraving/bijzetting/verstrooiing – BI: 099000-begraafplaatsen;
Gelet op het budget opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025 AR: 70300000-Concessies – BI: 099000-begraafplaatsen;
Gelet op het budget opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025 AR: 70099999-Diverse dienstverleningen – BI: 013000-Administratieve dienstverlening;
Gelet op het budget opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025 AR: 70099999-Diverse dienstverleningen – BI: 011905-Communicatie;
Enig artikel:
Het retributiereglement van 30 januari 2024, aangepast op 3 juni 2025 op de afgifte van administratieve stukken en documenten als volgt te wijzigen:
Artikel 2 : Afdeling II: Burgerzaken
2. Afdeling Burgerlijke stand
2.1. Huwelijk: huwelijk op een buitenlocatie wordt toegevoegd.
Er wordt een retributie gevraagd voor huwelijksvoltrekkingen die plaatsvinden in openlucht in het Abdijpark. Huwen op buitenlocatie is enkel mogelijk op één vaste zaterdagnamiddag per maand in de periode van 1 mei tot en met 30 september. Hierbij kan geen gebruik gemaakt worden van de huwelijkspraal.
De retributie voor huwelijksvoltrekkingen op een buitenlocatie bedraagt 250 euro.
2.5 Bijzetting van de asurne van een huisdier wordt toegevoegd.
De bijzetting van de asurne van een eerder overleden huisdier in een geconcedeerd graf samen met het overleden baasje is kosteloos.
Overwegende dat het om economisch leefbaar te zijn nodig is dat het AGB Geraardsbergen vanwege de Stad Geraardsbergen prijssubsidies ontvangt als vergoeding voor het recht op toegang tot activiteiten van het cultureel centrum (tickets) te Geraardsbergen;
Overwegende dat op basis van het meerjarenplan 2020-2025, aanpassing nummer 5, de prijssubsidiefactor voor 2025 werd vastgelegd op 5,50;
Overwegende dat in het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het AGB Geraardsbergen en de vooruitzichten voor de rest van het boekjaar, het aangewezen is de prijssubsidiefactor te herevalueren;
Overwegende dat op basis van de periodieke evaluatie de prijssubsidiefactor voor de maanden oktober, november en december van het boekjaar 2025 wordt vastgesteld op 0,0;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur, meer bepaald art. 241, 259 en 596;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 5 juli 2005 waarin de oprichting en de statuten van het AGB Geraardsbergen werden goedgekeurd;
Gelet op de huidige statuten van het AGB Geraardsbergen, laatst gewijzigd en goedgekeurd door de gemeenteraad van 30 december 2019;
Gelet op de beheersovereenkomst tussen de Stad Geraardsbergen en het AGB Geraardsbergen, laatst gewijzigd en goedgekeurd door de gemeenteraad van 30 december 2019;
Gelet op de beslissing tot het vaststellen van de prijssubsidiereglement 2025 door Raad van Bestuur AGB van 17 december 2024;
Gelet op de beslissing tot het vaststellen van de aanpassing van het prijssubsidiereglement 2025 door Raad van Bestuur AGB van 30 september 2025;
Overwegende dat de ontvangen prijssubsidie wordt geboekt op algemene rekening 70700000, beleidsitem 070100 voor het AGB Geraardsbergen;
Overwegende dat de te betalen prijssubsidie wordt geboekt op algemene rekening 64950000, beleidsitem 070100 voor de Stad Geraardsbergen,
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het prijssubsidiereglement 2025 voor de maanden oktober, november en december van het boekjaar 2025, vermeld in artikel 2 van huidige beslissing, ten voordele van het AGB Geraardsbergen, goed.
Artikel 2:
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT 2025 AGB GERAARDSBERGEN: Aanpassing op basis van de tussentijdse evaluatie van het resultaat
Het Autonoom Gemeentebedrijf Geraardsbergen, afgekort AGB Geraardsbergen, heeft bij de aanpassing meerjarenplan 2020-2025 nummer 5, haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2025. Op basis van deze ramingen heeft het AGB Geraardsbergen vastgesteld dat voor het kalenderjaar 2025 de inkomsten uit het recht op toegang tot activiteiten van het cultureel centrum (tickets) minstens 780.000,00 EUR exclusief btw dienen te bedragen om economisch rendabel te zijn (t.o.v. inkomsten tickets voor 120.000,00 EUR).
Om economisch rendabel te zijn wenste het AGB Geraardsbergen vanaf 1 januari 2025 de voorziene toegangsprijzen (inclusief btw) voor het recht op toegang tot activiteiten van het cultureel centrum (tickets) te vermenigvuldigen met een factor 6,50.
De Stad Geraardsbergen erkende dat het AGB Geraardsbergen, op basis van deze ramingen, de voorziene toegangsprijzen (inclusief btw) voor het recht op toegang tot activiteiten van het cultureel centrum (tickets) dient te vermenigvuldigen met een factor 6,50 om economisch rendabel te zijn.
Rekening houdend met de sociale functie van de vrijetijdsinfrastructuur wenst de Stad Geraardsbergen dat er tijdens het kalenderjaar 2025 geen prijsverhogingen doorgevoerd worden ten aanzien van de bezoeker. De Stad Geraardsbergen wenst immers de toegangsprijzen te beperken opdat de vrijetijdsinfrastructuur toegankelijk is voor iedereen. De Stad Geraardsbergen verbindt er zich toe om voor de periode vanaf 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 deze beperkte toegangsprijzen te subsidiëren middels de toekenning van prijssubsidies.
In het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het AGB Geraardsbergen en de vooruitzichten voor de rest van het boekjaar , is het aangewezen is de gesubsidieerde toegangsprijzen (inclusief btw) te herevalueren.
De Stad Geraardsbergen erkent dat het AGB Geraardsbergen, op basis van deze tussentijdse evaluatie, de voorziene toegangsprijzen (inclusief btw) voor de maanden oktober, november en december 2025 voor het recht op toegang tot activiteiten van het cultureel centrum (tickets) dient te vermenigvuldigen met een factor 1 om economisch rendabel te zijn.
De waarde van de prijssubsidie toegekend door de Stad Geraardsbergen voor het recht op toegang tot activiteiten van het cultureel centrum (tickets) voor de maanden oktober, november en december zal de prijs (inclusief btw) die de bezoeker voor recht op toegang betaalt vermenigvuldigd met een factor 0,0 bedragen.
Het AGB Geraardsbergen moet op de 15de dag van elke maand aan de Stad Geraardsbergen een overzicht bezorgen van het recht op toegang tot activiteiten van het cultureel centrum (tickets) verleend tijdens de voorbije maand. Dit overzicht dient tevens het bedrag aan te betalen prijssubsidies te bevatten. De afrekening van deze prijssubsidies zal gebeuren middels de uitreiking van een debetnota die het AGB Geraardsbergen uitreikt aan de Stad Geraardsbergen. De Stad Geraardsbergen dient deze debetnota te betalen aan het AGB Geraardsbergen binnen de 30 dagen na ontvangst.
Artikel 3:
Afschrift te bezorgen aan het AGB Geraardsbergen.
Artikel 4:
Afschrift te sturen aan de toezichthoudende overheid.
Overwegende dat de gemeenteraad bepaalt wanneer hen een opvolgingsrapportering, met een stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan wordt voorgelegd;
Overwegende dat er minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering over het eerste semester van het boekjaar wordt voorgelegd;
Overwegende dat de opvolgingsrapportering minstens de volgende elementen bevat:
1° een stand van zaken van de prioritaire acties of actieplannen van het meerjarenplan,
2° een overzicht van de geraamde en de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven voor het lopende jaar,
3° in voorkomend geval, de wijzigingen in de assumpties die gekozen werden bij de opmaak van het meerjarenplan of de aanpassing ervan en
4° in voorkomend geval, de wijzigingen in de financiële risico's;
Gelet op artikel 263 van het het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en latere wijzigingen;
Enig artikel:
Kennis te nemen van het opvolgingsrapport AGB van het eerste semester 2025.
Overwegende dat de gemeenteraad bepaalt wanneer hen een opvolgingsrapportering, met een stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan wordt voorgelegd;
Overwegende dat er minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering over het eerste semester van het boekjaar wordt voorgelegd;
Overwegende dat de opvolgingsrapportering minstens de volgende elementen bevat:
1° een stand van zaken van de prioritaire acties of actieplannen van het meerjarenplan,
2° een overzicht van de geraamde en de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven voor het lopende jaar,
3° in voorkomend geval, de wijzigingen in de assumpties die gekozen werden bij de opmaak van het meerjarenplan of de aanpassing ervan en
4° in voorkomend geval, de wijzigingen in de financiële risico's;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen, en latere wijzigingen,
Enig artikel:
Kennis te nemen van het opvolgingsrapport Lokaal Bestuur Geraardsbergen van het eerste semester 2025.
Overwegende dat er momenteel een tekort is aan huisartsen in Geraardsbergen en dat verwacht wordt dat er in de nabije toekomst nog enkele huisartspraktijken zullen sluiten omwille van pensionering van artsen;
Overwegende dat bijgevolg niet alle inwoners naar een vaste huisarts kunnen toegeleid worden en dat dit tekort mogelijks nog toe zal nemen;
Overwegende dat het nodig is dat iedereen minimaal ad hoc terecht kan bij een huisarts en op termijn een vaste huisarts vindt;
Overwegende dat het project 'Dokter9500' hierop een antwoord kan bieden met het opstarten van een noodpraktijk;
Overwegende dat ziekenhuis AZORG wil instaan voor de locatie van deze noodpraktijk;
Overwegende dat de Huisartsenkring (HAK) Hemerijckx vanaf oktober 2025 de opstart van 'Dokter9500'tot eind december 2025 kan coördineren;
Overwegende dat de Eerstelijnszone Dender Zuid dit project ondersteunt;
Overwegende dat aan het Lokaal Bestuur Geraardsbergen gevraagd wordt om dit project financieel te ondersteunen;
Overwegende dat het Lokaal bestuur deze financiële ondersteuning in de vorm van een nominatieve werkingstoelage wil toekennen;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus (BVR BBC), dat stelt dat de nominatieve subsidies of toelagen niet langer een onderdeel betreft van het effectieve meerjarenplan, maar enkel van de documentatie;
Overwegende dat de gemeenteraad vanuit zijn bevoegdheden, conform het Decreet Lokaal Bestuur, een besluit moet nemen tot nominatieve toekenning van elke subsidie of toelage afzonderlijk;
Gelet op de Wet van 14 november 1983 over de controle op de toekenning en aanwending van toelagen;
Gelet op het Decreet lokaal bestuur;
Gelet op het Besluit Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus (BVR BBC), en latere wijzigingen;
Gelet op het Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen, en latere wijzigingen;
Gelet op de Omzendbrief KB/ABB 2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus;
Overwegende dat de nodige nominatieve toelage voor het project 'Dokter9500' van 1 oktober 2025 tot 31 december 2025 3.744,00 euro bedraagt.
Overwegende dat er voldoende budget is voorzien in de exploitatiebudgetten 2025 op budgetsleutel: BI098500 - AR 64910000;
Enig artikel:
De nominatieve toelage 2025 voor het project 'Dokter9500' aan Huisartsenkring Hemerijckx ten bedrage van 3.744,00 euro toe te kennen.
Gelet op de aanvraag tot omgevingsvergunning met ref. OMV_2024101432 voor het verkavelen van een terrein in 2 loten voor open bebouwing + verplaatsen van gemeenteweg nr. 40, voor het terrein aan de Meierij te 9506 Zandbergen, kadastraal gekend als afdeling 12, sectie B, nrs. 1066B en 1068G;
Overwegende dat het te verkavelen terrein zich situeert in een landelijke woonkorrel buiten de dorpskern van de deelgemeente Zandbergen; dat de omgeving er wordt gekenmerkt door enkele clusters van woningen, al dan niet zonevreemd, omgeven door landbouwgronden; dat in noordelijke richting de dorpskern van de deelgemeente Grimminge gelegen is; dat het terrein aan het kruispunt van 2 smalle gemeentewegen, Meierij en Biezenhoekstraat, ligt; dat het terrein 2 onbebouwde percelen omvat die in gebruik zijn als grasland en waarvan het maaiveld licht oplopend is naar achteren toe; dat op de aanpalende percelen 1065K en 1065L een vrijstaande eengezinswoning staat, die 1 volwaardige bouwlaag omvat en werd afgewerkt met een hellend dak; dat ook de overige woningen verderop in deze straat vrijstaande landelijke woningen betreffen met 1 volwaardige bouwlaag en afgewerkt met een hellend dak;
Overwegende dat volgens de Atlas der Buurtwegen gemeenteweg nr. 40 over het terrein loopt, met een breedte van 1 meter; dat deze weg ter hoogte van het terrein niet meer zichtbaar/in gebruik is;
Overwegende dat, vermits uit het administratief dossier niet blijkt dat de betrokken buurtweg uiterlijk op 1 september 2019 afgeschaft was volgens de in de Wet van 10 april 1841 op de buurtwegen voorgeschreven procedures, het een bestaande buurtweg betreft in de zin van artikel 85 van het Decreet Gemeentewegen;
Overwegende dat men met de omgevingsaanvraag beoogt om het onbebouwde deel van het terrein te verkavelen in 2 loten (1 en 2) voor open bebouwing, georiënteerd op de Meierij; dat de percelen met de bestaande woning aan de Biezenhoekstraat nr. 1 geen deel uitmaken van de verkaveling; dat lot 1 ca. 764m² groot zal zijn en lot 2 ca. 820m² groot zal zijn; dat de bouwlijn van de woningen wordt voorzien op ca. 6,5 meter achter de straatgracht; dat de woning op lot 1 een max. gevelbreedte mag hebben van 9 meter, die aan de straatzijde iets groter mag zijn tot aan de bouwlijn; dat de bouwzone op lot 2 vrij onregelmatig van vorm is, met een bouwbreedte die max. 11,47 meter mag bedragen op de bouwlijn en moet versmallen tot max. 7,78 meter op de max. achterbouwlijn; dat de zijdelingse stroken naast de woningen min. 3 meter breed moeten zijn; dat de woningen tot 2 volwaardige bouwlagen mogen tellen en moeten worden afgewerkt met een hellend of een plat dak; dat de bouwdiepte moet beperkt blijven tot max. 15 meter op het gelijkvloers en max. 12 meter op de verdieping; dat achter de woningen nog een tuinzone wordt voorzien met een diepte van gemiddeld ca. 33 meter (lot 1)/45 meter (lot 2); dat er voor beide loten ook voorschriften werden bijgevoegd inzake bijgebouwen, verhardingen, afsluitingen en reliëfwijzigingen;
Overwegende dat in de omgevingsaanvraag ook is voorzien om het deel van gemeenteweg nr. 40 tussen de Biezenhoekstraat en de grens met het perceel nr. 1068D te verplaatsen langs de grens tussen de percelen nr. 1068D en 1068G, vanaf de straat (Meierij) tot waar de gemeenteweg momenteel loopt volgens de Atlas;
Overwegende dat de vergunningsaanvraag de verplaatsing van een gemeenteweg omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en dat de gemeenteraad kennis moet nemen van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek;
Overwegende dat het ontwerp, inzonderheid het rooilijnplan, door het college van burgemeester en schepenen aan een openbaar onderzoek werd onderworpen van 2 augustus 2024 tot en met 31 augustus 2024 op de wijze zoals bepaald volgens de regels vermeld in het besluit betreffende de omgevingsvergunning;
Overwegende dat er tijdens het openbaar onderzoek 5 bezwaren werden ingediend;
Overwegende dat deze bezwaren handelen over:
(1) Het was via het gewestplan niet de bedoeling om ook langs de Meierij toe te laten woningen te bouwen.
(2) Vrees voor een storende toename aan verkeer en gevaarlijke verkeerssituaties o.a. met zwakke weggebruikers door de smalle wegen.
(3) Er is geen riolering aanwezig in de straat zodat het afvalwater in een gracht zal terechtkomen en zal infiltreren in de bodem, met ongewenste gevolgen voor de bodemkwaliteit.
(4) Doordat er in de straat geen aardgasnet aanwezig is, zal men moeten verwarmen op elektriciteit, met een grote belasting van het elektriciteitsnet tot gevolg.
(5) Door de extra bebouwing en verharding zal er minder mogelijkheid tot infiltratie van regenwater zijn. De grondwaterstand ligt hier zeer hoog zodat infiltratiebekkens die moeten worden voorzien, niet zullen werken.
(6) Visuele hinder voor de bewoners van de woningen in de Biezenhoekstraat 1 en 3, met vermindering van woonkwaliteit en waardevermindering tot gevolg.
(7) Het is beter om de natuur te bewaren in dit mooie landschap.
(8) Er loopt een drinkwatertoevoerleiding langs het terrein.
(9) De nutsvoorzieningen (water en elektriciteit) zullen enorm belast worden door de extra woongelegenheden.
Overwegende dat de gemeenteraad enkel beslissingsbevoegdheid heeft voor wat betreft de bezwaren die betrekking hebben op het verplaatsen van de gemeenteweg en dat er over de bezwaren die daarop betrekking hebben volgend standpunt wordt ingenomen:
(2) Twee bijkomende eengezinswoningen zullen slechts een beperkte toename aan verkeer veroorzaken.
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de dienst openbare werken van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen van 15 oktober 2024;
Gelet op de adviezen van de nutsmaatschappijen;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2024 houdende het niet goedkeuren van de verplaatsing van gemeenteweg nr. 40 in de verkaveling Meierij;
Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen op 30 december 2024 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de aanvraag met ref. OMV_2024101432 voor het verkavelen van een terrein in Meierij in 2 loten voor open bebouwing + verplaatsen van gemeenteweg nr. 40; dat er tegen deze beslissing beroep werd aangetekend bij de Deputatie;
Gelet op het Ministerieel besluit van 19 mei 2025 strekkende tot vernietiging van het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2024;
Overwegende dat in het Ministerieel besluit wordt aangegeven dat de opmerkingen van de gemeenteraad in verband met het schattingsverslag, waarin de berekening van de waardebepaling is opgenomen, onjuist zijn en dat de de gemeenteraad het wegenisontwerp niet afdoende heeft getoetst aan de doelstellingen en principes zoals vermeld in de artikelen 3 en 4 van het Decreet Gemeentewegen;
Overwegende dat volgens artikel 28, §1 van het decreet houdende de gemeentewegen de verplaatsing van een gemeenteweg aanleiding geeft tot een waardevermindering of waardevermeerdering van de gronden waarop de gemeenteweg gesitueerd is; dat de vergoeding voor waardevermindering verschuldigd is door de gemeente aan de eigenaar van de grond in kwestie en dat de vergoeding voor waardevermeerdering verschuldigd is door de eigenaar van de betrokken grond en ten goede komt aan de gemeente;
Overwegende dat bij het dossier een schattingsverslag is gevoegd met de berekening van de eventuele waardevermindering of waardevermeerdering en daarin wordt geconcludeerd dat de meerwaarde gelijk dient te worden gesteld aan 0,00 euro; dat in het schattingsverslag het volgende is opgenomen:
‘De waardevermeerdering bij het verplaatsen of opheffing van een gemeenteweg (voetweg) is geregeld volgens de bepaling van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, in werking sinds 1 september 2019.
Volgens artikel 28 § 1 van vernoemd decreet geeft de aanleg, wijziging, verplaatsing op opheffing van een gemeenteweg een waardevermindering of waardevermeerdering van de gronden waarop de weg gesitueerd is.
Volgens artikel 28 § 2 van vernoemd decreet wordt de waardevermeerdering geacht nihil te zijn als de gemeenteweg in feite verdwenen is.
Volgens artikel 28 § 2 van vernoemd decreet, worden waardeverminderingen en waardevermeerderingen ingevolge wijzigingen of verplaatsingen van een gemeenteweg op een goed van dezelfde eigenaar door toepassing van dit decreet, geacht elkaar te neutraliseren.
Rekening houdende met:
- het feit dat de voetweg nr. 40 op het terrein sinds mensenheugenis niet meer aanwezig is;
- het feit dat de af te schaffen en nieuwe bedding van voetweg nr. 40 gelegen is op goederen van dezelfde eigenaars.
meent ondergetekende, Peter Desmecht, Landmeter – Expert vastgoed
(…)
dat de meerwaarde die de percelen gelegen te Geraardsbergen, Biezenhoekstraat – Meierij, kadastraal gekend als Geraardsbergen, afdeling 12 Zandbergen, sectie B, nummers 1065 L, 1066 B, 1068 G, ten gevolge van de gedeeltelijke verplaatsing van voetweg nr. 40 ondergaan, gelijk dient te worden gesteld aan 0, 00 euro.’
Overwegende dat in het Ministerieel besluit wordt aangegeven dat bovenvermelde overwegingen correct lijken te zijn; dat dit standpunt wordt bijgetreden;
Gelet op het ongunstig advies van de dienst mobiliteit van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen van 9 september 2025 met volgende motivatie:
Het voorstel tot de huidige verlegging ligt midden in agrarisch gebied. Dit wordt best vermeden om eventuele toekomstige ingrepen niet te hypothekeren. De sentier moet verlegd worden naar de kant van de grens met de woning en niet op de voorgestelde locatie.
Overwegende dat in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen het volgende is opgenomen:
Artikel 3.
Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen.
Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
Artikel 4
Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.
Overwegende dat cfr. de Atlas der Buurtwegen gemeenteweg n°40 de verbinding maakt tussen gemeenteweg n°37 en het kruispunt Meierij-Biezenhoekstraat; dat door de voorziene verplaatsing gemeenteweg n°40 in de Meierij zal uitkomen; dat daar een straatgracht ligt; dat er in de aanvraag niet wordt aangegeven of deze straatgracht al dan niet zal worden overwelfd;
Overwegende dat de huidige verplaatsing een verdere versnippering van het agrarisch gebied voorziet; dat het niet duidelijk is waarom de gemeenteweg niet louter wordt verplaatst naar de rand van de voorziene woonkavel (lot 2), eventueel aan de straatzijde in 1 lijn door te trekken tot aan de Meierij; dat er hierdoor wordt gesuggereerd dat een deel van perceel nr. 1068G bij het voorziene lot 2 zal worden gevoegd waarbij de kans groot is dat dit deel zal worden vertuind;
Overwegende dat de aanvraag niet voldoet aan principes die worden vermeld in artikel 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen:
1° dat het niet duidelijk is op welke wijze de voorgestelde wijziging ten dienste zal staan van het algemeen belang; dat dit niet wordt aangetoond/gemotiveerd door de aanvrager;
2° dat de voorgestelde wijziging een uitzonderingsmaatregel betreft maar dat de aanvrager niet motiveert waarom de gemeenteweg niet louter kan worden verplaatst naar de rand van de voorziene woonkavel (lot 2), eventueel aan de straatzijde in 1 lijn door te trekken tot aan de Meierij;
3° dat door de voorziene verplaatsing gemeenteweg n°40 in de Meierij zal uitkomen; dat daar een straatgracht ligt; dat er in de aanvraag niet wordt aangegeven of deze straatgracht al dan niet zal worden overwelfd;
4° /
5° dat een verplaatsing naar de rand van de voorziene woonkavel (lot 2), eventueel aan de straatzijde in 1 lijn door te trekken tot aan de Meierij, logischer lijkt in termen van ruimtelijke functie en structuur;
Overwegende dat wordt opgemerkt dat het deel van de gemeenteweg dat men wenst te verplaatsen ook loopt over het perceel nr. 1065L; dat dit perceel niet betrokken is in de omgevingsvergunningsaanvraag; dat voor dat deel dus niet de geïntegreerde procedure kan worden toegepast (zie bijvoorbeeld RvS 20 mei 2022, nr. 253.831, RvS 20 december 2022, nr. 255.308 en RvS 20 september 2024, nr. 260.694);
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals vastgesteld bij besluit van 15 mei 2009 van de Vlaamse Regering, houdende de coördinatie van de decreetgeving op de ruimtelijke ordening;
Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, inzonderheid artikel 31 en de artikels 71 tot en met 77;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
Gelet op het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Overwegende dat deze beslissing geen rechtstreekse budgettaire weerslag zal hebben,
Artikel 1:
Geen goedkeuring te verlenen voor de gedeeltelijke verplaatsing van gemeenteweg nr. 40 zoals voorzien in de aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van een terrein in 2 loten voor open bebouwing, aan de Meierij te 9506 Zandbergen, kadastraal gekend als afdeling 12, sectie B, nrs. 1065L, 1066B en 1068G.
Artikel 2:
Een afschrift van dit besluit op te laden in het omgevingsloket.
Gelet op de aanvraag tot omgevingsvergunning met ref. OMV_2025003576 voor het verbouwen/herbouwen van een hoeve tot woonerf met 8 woonentiteiten met aanpassing van de rooilijn voor het terrein gelegen aan de Kloosterstraat nrs. 15-19-21 te 9500 Overboelare en met kadastrale gegevens afdeling 4, sectie A, nrs. 711H, 712H, 717F, 717E en 718D;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 1 juli 2025 tot goedkeuring van de aanpassing van de rooilijn van de Kloosterstraat ter hoogte van de panden aan de Kloosterstraat nrs. 15-19-21;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 7 juli 2025 tot verlening van een omgevingsvergunning voor het dossier met ref. OMV_2025003576;
Overwegende dat er betreffende het dossier met ref. OMV_2025003576 beroep werd aangetekend tegen zowel de omgevingsvergunning als het gemeenteraadsbesluit;
Overwegende dat de aanvraag tot omgevingsvergunning met ref. OMV_2025003576 op 5 september 2025 werd ingetrokken door de aanvrager; dat hierdoor het omgevingsdossier definitief is gestopt; dat de in eerste aanleg door het college van burgemeester en schepenen verleende vergunning niet langer uitvoerbaar is; dat de deputatie in laatste aanleg ook geen beslissing meer moet nemen;
Gelet op de e-mail van 11 september 2025 van de Vlaamse Overheid, departement Mobiliteit en Openbare Werken, over het betreffend dossier met ref. OMV_2025003576, waarin wordt aangegeven dat uit de rechtspraak van de Raad van State blijkt dat een afstand van de omgevingsvergunningsaanvraag het gemeenteraadsbesluit onuitvoerbaar maakt, maar dat het gemeenteraadsbesluit nog wel bestaat;
Overwegende dat het wenselijk is om het betreffende gemeenteraadsbesluit in te trekken aangezien dit gekoppeld is aan vergunningsplichtige omgevingswerken waarvoor thans geen vergunning voorhanden is;
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals vastgesteld bij besluit van 15 mei 2009 van de Vlaamse Regering, houdende de coördinatie van de decreetgeving op de ruimtelijke ordening;
Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, inzonderheid artikel 31 en de artikels 71 tot en met 77;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;
Gelet op het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Overwegende dat deze beslissing geen budgettaire weerslag zal hebben,
Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van 1 juli 2025 tot goedkeuring van de aanpassing van de rooilijn van de Kloosterstraat ter hoogte van de panden aan de Kloosterstraat nrs. 15-19-21 wordt ingetrokken.
Artikel 2:
Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Vlaamse Overheid, departement Mobiliteit en Openbare Werken.
Gelet op de verschillende vragen aan de werkgroep verkeer om een snelheidsbeperking van 30 kilometer per uur in Stikte in te voeren;
Overwegende dat bij het inrichten van (nieuwe) wijken een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur de standaardnorm is;
Overwegende het positief advies van de werkgroep verkeer van 28 januari 2025;
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maar 1968;
Gelet op de nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald;
Gelet op het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende verkeersreglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het uitvoeringsbesluit van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens;
Gelet op de omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009;
Gelet op het besluit van de gemeenteraad van 23 mei 2017 houdende de bevoegheidsdelegatie van de gemeenteraad aan het college van burgemeester en schepenen met uitzondering van de reglementen met betrekking tot zonale bepalingen, herinrichting van straten, maatregelen in schoolomgevingen en aanpassingen van snelheidsregimes;
De dienst Technische Zaken zal Stikte als zone 30 inrichten door middel van twee verkeersborden: F4a en F4b en een grondmarkering,
Artikel 1:
In Stikte een zonaal snelheidsregime van 30 kilometer per uur in te stellen aangeduid door de verkeersborden F4a en F4b.
Artikel 2:
Een afschrift van het aanvullend reglement ter kennisgeving over te maken aan de Vlaamse Overheid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Afdeling Vlaams Huis Verkeersveiligheid.
Overwegende dat op 11 april 2025 landmeter Vande Putte vraagt om een stukje grond aan te kopen, kadastraal gekend als afdeling 2 sectie A nr. 195D3, voor het vernieuwen van de elektriciteitscabine van Fluvius te Felicien Cauwelstraat;
Overwegende dat de huidige cabine verouderd is, dat deze dient vernieuwd te worden en dat het huidige perceel te klein is om een standaard prefab cabine type taurus van 2,70mx3,45m te plaatsen;
Overwegende dat landmeter Vande Putte op 5 september 2025 het opmetingsplan bezorgd heeft, dat Fluvius 21,25 m² grond wenst bij te kopen, dat deze waarde geraamd wordt op €250/m², wat een totale opbrengst van €5312,50 zou betekenen;
Overwegende dat de ontwerpakte werd nagelezen door Sven De Koninck, juridisch adviseur, en dat er geen opmerkingen zijn;
Overwegende dat de ontwerpakte nog niet definitief is en na aanstelling van een notaris in samenspraak zal opgemaakt worden;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, §1 en §2 en artikel 41§11;
Gelet op de omzendbrief KB/ABB 20L9/3 - transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen door besturen van de erkende erediensten;
Ontvangst in te schrijven in het budget onder 005000/26000000/IP OVERIGPATRIM/VASTGOED,
Artikel 1:
Principieel akkoord te gaan met de verkoop van het stuk grond, kadastraal gekend als afdeling 2 sectie A nr. 195D3, ter vernieuwing van de elektriciteitscabine van Fluvius, te Felicien Cauwelstraat.
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepenen te machtigen tot de verdere uitvoering van dit dossier en het aanstellen van een notaris.
Overwegende dat in overleg met AWV, de rioolbeheerders, AquaFlanders, meerdere gemeenten, VVSG, MOW en de VMM een consensus werd bereikt over basisprincipes voor de taakverdeling inzake beheer en onderhoud van de riool- en regenwaterinfrastructuur, inclusief (ingebuisde) langsgrachten, langs gewestwegen;
Overwegende, dat het basisprincipe is dat de rioolbeheerder/gemeente de afvalwaterinfrastructuur onderhoudt en AWV de regenwaterinfrastructuur;
Overwegende dat VVSG aan alle steden en gemeenten vraagt om deze afspraken goed te keuren;
Overwegende, dat de stad nog zelf rioolbeheerder is en daarom de basisprincipes als een overeenkomst dienen te worden goedgekeurd;
Overwegende, dat er op heden geen enkele afspraak of overeenkomst is betreffende het genoemde onderhoud, maar dat dit in de praktijk reeds met hetgeen wordt voorgesteld overeenkomt;
Overwegende, dat er geen bezwaren van technische noch administratieve aard zijn om deze afsprakennota en overeenkomst goed te keuren;
Het Decreet Lokaal Bestuur, artikel 2, artikel 40, artikel 41;
De Nieuwe Gemeentewet artikel 119 en artikel 135;
Het Waterwetboek art. 2.6.1.3.3.§2;
Kosten voor onderhoud riolering zijn voorzien onder diverse budgetsleutels onder het beleidsitem 031000,
Artikel 1:
De nota ‘basisprincipes in kader van beheer en onderhoud van riolering langs gewestwegen’ en de overeenkomst tussen de stad en het Vlaams gewest goed te keuren.
Artikel 2:
De toepassing van de basisprincipes op het terrein te starten vanaf het moment dat de gemeente via de VVSG aan AWV dit besluit bezorgt.
Artikel 3:
Afschrift van dit besluit te bezorgen aan VVSG vzw.
Overwegende dat het Lokaal bestuur Geraardsbergen aangesloten is bij de intergemeentelijke samenwerking voor streekontwikkeling in Zuid-Oost-Vlaanderen (SOLVA), Gentsesteenweg 1B, 9520 Sint-Lievens-Houtem;
Gelet op het schrijven van SOLVA van 11 juni 2025 over Klimaatkracht 2030 over de periode 2026-2031;
Overwegende dat in 2019 21 lokale besturen uit de regio Vlaamse Ardennen en het zuiden van de Denderregio, waaronder ook Geraardsbergen, instapten in het regionaal project Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen (KGZOV) van SOLVA; dat alle 21 lokale besturen die zijn ingestapt in het project KGZOV het Europees Burgemeestersconvenant ondertekenden; dat zij zich engageren om tegen 2030 de uitstoot van CO2 op hun grondgebied te reduceren met minstens 40% (1ste pijler van het Burgemeestersconvenant = mitigatie) en een adaptatiebeleid uit te werken om de gemeente of stad op maat voor te bereiden op de lokale gevolgen van klimaatverandering, waaronder hittestress, wateroverlast, droogte en overstromingen (2de pijler van het Burgemeestersconvenant = adaptatie) en naar aanleiding van de lancering van de 3de pijler van het Burgemeestersconvenant (= sociaal rechtvaardig klimaatbeleid) SOLVA in 2025 een addendum ‘Energiearmoede’ heeft opgemaakt als uitbreiding van de huidige klimaatplannen met sociaal rechtvaardige maatregelen;
Overwegende dat het regionaal project Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen (KGZOV) de samenwerking bevordert tussen lokale besturen en gezamenlijk acties op poten heeft gezet in de strijd tegen klimaatverandering; dat elk lokaal bestuur daartoe in de periode 2020 – 2025 jaarlijks 4.000 euro voor heeft bijgedragen.
Overwegende dat KGZOV in de afgelopen jaren diverse verwezenlijkingen mogelijk heeft gemaakt, zoals;
- Groepsaanbiedingen: groepsaanbod renovatie, groepsaankoop regentonnen
- Raamovereenkomsten: regionaal autodelen, fietsleasen voor gemeentepersoneel
- Aankoopcentrales: Gestroomd, Hoppin
- Campagnes: ‘Deel je energie, versterk je bedrijf’, ‘#1000 geveltuinen’, ‘Deelauto Zoekt Dorp’, …
- Participatietrajecten: klimaattafels (opmaak klimaatplannen), WIJK-UP (i.h.k.v. LEKP)
- Educatie: interactieve Klimaatkaart, Brochure Slim verharden
Overwegende dat de middelen KGZOV niet enkel bijdragen aan bovenlokale projecten, maar daarnaast ook worden ingezet om kennis en expertise (= regionetwerk Klimaat & Energie) te bundelen, om efficiëntere en effectievere oplossingen te kunnen ontwikkelen voor de diverse complexe lokale klimaatuitdagingen;
Overwegende dat in de beleidsperiode 2026 – 2031 SOLVA het project KGZOV wil voortzetten onder de nieuwe naam Klimaatkracht 2030, en daarvoor een jaarlijkse bijdrage van 5.000 euro per lokaal bestuur vraagt ; dat deze bijdragen toekomstige initiatieven en innovatieve oplossingen in lijn met de klimaatdoelstellingen 2030 in de regio zullen ondersteunen;
Overwegende dat Klimaatkracht 2030 volgende omvat:
- Jaarlijks minstens 1 groot regionaal klimaatproject of 2 kleinere klimaatprojecten (t.w.v. 55.000 euro); Projecten die binnen dit kader en met deze middelen jaarlijks worden geïnitieerd - na overleg en goedkeuring op het netwerk Klimaatkracht 2030 - moeten niet elk apart ook nog eens door de colleges goedgekeurd worden. Het jaarlijkse budget voor het bovenlokaal project willen we liever niet uitbesteden aan te veel projecten, gezien dan de impact die je kan realiseren vrij laag is.
- Algemene klimaatondersteuning (t.w.v. 50.000 euro);
o Netwerk en communicatie: 3 netwerkmomenten en 1 overlegtafel per jaar. Daarnaast sturen we ook 3 nieuwsbrieven per jaar uit.
o Advies op maat van de gemeente: een equivalent van 8 uren per jaar per lokaal bestuur.
o Coördinerende rol op regionaal niveau
o Ondersteuning bij de monitoring en rapportage op het MyCoV platform
o Faciliterende taken zoals opmaak en kennisdeling rond raamovereenkomsten, modelreglementen, ontwerpbesluiten.
o Toegang tot financiering door het opvolgen van subsidieoproepen, gezamenlijke projectaanvragen.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op de goedkeuring door de gemeenteraad op 19 juni 2018 van het klimaatplan in het kader van het Burgemeestersconvenant en het project Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen;
Overwegende dat het jaarlijkse budget van 5.000 euro voor Klimaatkracht 2030 zal opgenomen worden in Meerjarenplan 2026-2031 op BI 038100 (Geïntegreerde milieuprojecten) - AR 61399999 (Diverse dienstprestaties van derden) - AC23 DUU 01 01;
Overwegende dat de jaarlijkse bijdrage wordt verhoogd van 4.000 euro (KGZOV) naar 5.000 euro (Klimaatkracht 2030) per lokaal bestuur, rekening houdende met de indexaanpassingen sinds 2019 (gecumuleerd ± 25%); dat dit bedrag wordt vastgeklikt op 5.000 euro voor de gehele projectduur;
Overwegende dat in geval van verminderd budget wanneer niet alle 21 lokale besturen instappen (inkomsten t.w.v. 105.000 euro niet gegarandeerd), op het netwerkmoment van februari 2026 met de stuurgroep van deelnemende lokale besturen wordt afgesproken waartoe de verminderde middelen zullen worden aangewend (i.e. verdeling budget over regionale projecten en algemene klimaatondersteuning); dat dit niets verandert aan de bijdrage van 5.000 euro en de te verwachten impact per lokaal bestuur,
Enig artikel:
De verderzetting van het project KGZOV vanaf 2026 tot en met 2031 onder de naam Klimaatkracht 2030 goed te keuren.
Gelet op het schrijven van de provincie Oost-Vlaanderen van 1 september 2025 over het Omgevingscontract 2026-2031;
Gelet op het ontwerp Omgevingscontract 2026-2031 met de provincie Oost-Vlaanderen;
Overwegende dat de provincie met het Omgevingscontract diensten en projecten aanbiedt rond o.a. klimaat, mobiliteit, lokale economie, erfgoed,..., raadpleegbaar op www.oost-vlaanderen.be/omgevingscontract; dat er 50% korting is voor staalnames en analyses uitgevoerd door het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek; dat er ook andere ondersteuning kan aangeboden worden op vraag van de gemeente;
Overwegende dat het omgevingscontract de afgelopen jaren werd aangewend voor;
-) Gratis renovatieadviezen
-) Watermonstername en analyse van bv vijver abdijpark, speelgoot
-) Project reductie voedselverlies in woonzorgcentrum
-) opmaak warmteplan
-) Slibanalyse van grachten
-) Bodem- en infiltratieonderzoeken o.a. hemelwater- en rioleringsprojecten, Den Bleek, Fietspad Edingsesteenweg, ...
-) Opmaak van een lokale voedselstrategie
Een volledig overzicht is te vinden in bijlage.
Overwegende dat het Omgevingscontract een looptijd heeft van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 maar jaarlijks opgezegd kan worden;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 27 februari 2012 tot ondertekening van het Milieucontract 2012-2019 met de provincie Oost-Vlaanderen;
Gelet op de goedkeuring door de gemeenteraad op 19 juni 2018 van het klimaatplan in het kader van het Burgemeestersconvenant en het project Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 23 december 2019 tot ondertekening van het Omgevingscontract 2020-2025 met de provincie Oost-Vlaanderen;
Overwegende dat het instapbedrag voor het lokaal bestuur Geraardsbergen jaarlijks 3.000 euro bedraagt en maximaal benut kan worden onder de vorm van overdraagbare trekkingsrechten en bijkomende trekkingsrechten kunnen aangekocht worden in pakketten van 1.500 euro;
Overwegende dat de uurprijs in 2026 80,00 euro bedraagt en vervolgens jaarlijks geïndexeerd zal worden;
Overwegende dat niet opgebruikte trekkingsrechten van het Omgevingscontract 2020-2025 overgezet worden naar het Omgevingscontract 2026-2031;
Overwegende dat in het meerjarenplan 2026-2031 hiervoor budget wordt aangevraagd op volgende budgetsleutel: AC23DUU0101, algemene rekening 61405000, Documentatie, abonnementen en lidmaatschappen en beleidsitem 038100, geïntegreerde milieuprojecten,
Artikel 1:
De samenwerkingsovereenkomst met de Provincie Oost-Vlaanderen voor de opmaak van een lokaal warmtebeleidsplan als volgt goed te keuren:
1. Voorwerp
§1.
De Provincie ondersteunt de Gemeente met het oog op het realiseren van gezamenlijke doelstellingen van de Provincie en de Gemeente inzake diverse grondgebonden beleidsdomeinen zoals omgeving, ruimte, milieu, klimaat, natuur, lokale economie, landbouw, landschap, platteland, energie, mobiliteit, water en erfgoed, ...
§2.
De Gemeente maakt gebruik van de ondersteuning die door de Provincie wordt aangeboden in het kader van onderhavige overeenkomst (zie infra artikel 3).
2. Duur en opzeg
§1.
De overeenkomst vangt aan op 1 januari 2026 en eindigt uiterlijk op 31 december 2031.
§2.
Zowel de Provincie als de Gemeente kunnen de overeenkomst opzeggen. Opzeg van deze overeenkomst door één van beide partijen kan jaarlijks aangetekend gebeuren tegen uiterlijk 30 november. De overeenkomst wordt dan vanaf het volgende kalenderjaar beëindigd. Indien de Gemeente de overeenkomst opzegt, betaalt de Provincie de resterende trekkingsrechten niet terug. In onderling overleg wordt wel gekeken hoe de resterende trekkingsrechten nog kunnen worden ingezet tijdens de resterende duurtijd van de overeenkomst.
3. Verbintenissen Provincie
§1.
De Provincie stelt haar deskundigheid ter beschikking en biedt, op vraag van de Gemeente, ondersteuning en advies op technisch-wetenschappelijk, juridisch,
beleidsmatig, procesmatig en educatief vlak. Het aanbod van de Provincie aan projecten, onderzoeken en diensten wordt jaarlijks aan het begin van het nieuwe kalenderjaar bekendgemaakt via de website van de Provincie. Het concrete aanbod aan projecten, onderzoeken en diensten kan aangepast worden in functie van nieuwe ontwikkelingen en noden.
§2.
Het aanbod bestaat uit:
• Projecten en diensten
De Gemeente kan intekenen op de door de Provincie voorgestelde projecten en diensten zoals bekendgemaakt op de website. De juiste inhoud en de prijs worden in overleg afgesproken. Andere projecten of diensten 'op maat' zijn steeds mogelijk, maar maken deel uit van individuele onderhandelingen tussen beide partijen.
• Milieuonderzoek uitgevoerd door het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek
Dit kan onder meer gaan over terreinwerk, monsternames, metingen en analyses, inclusief rapportering en interpretatie van de bekomen resultaten.
• Andere ondersteuning op vraag van de Gemeente
Dit kan onder meer gaan over:
o bijstand in het kader van de handhaving, klachten of calamiteiten
o interpretatie van resultaten van onderzoeken
o aanleveren, verwerken en interpreteren van cijfers en data
o de opmaak van een rapport of specifiek kaartmateriaal
o het voorzien van sprekers, het geven van een toelichting of het opvolgen van werkvergaderingen
o praktijkgerichte opleiding op maat en ter plaatse in de gemeente.
§3.
De inhoud van de ondersteuning, de kostprijs, de timing en aanpak worden steeds in overleg tussen de Provincie en de Gemeente schriftelijk vastgelegd (bijvoorbeeld per brief, per mail of via een beslissing van het CBS,...). De Provincie is niet verplicht om op elke vraag van de Gemeente in te gaan, maar bekijkt telkens wat mogelijk en haalbaar is.
4. Verbintenissen gemeenten
De Gemeente is verplicht om de samenwerking met de Provincie te vermelden in alle communicatie over projecten of diensten die worden uitgevoerd in het kader van deze overeenkomst. In alle communicatie naar derden (bijvoorbeeld een uitnodiging voor een infomoment, een aankondiging op de website of een infobord op het terrein van het project) wordt het provincielogo opgenomen. Niet naleven van deze verplichting kan aanleiding geven tot het terugvorderen door de Provincie van de verleende korting vermeld in artikel 5, §5 van onderhavige overeenkomst.
5. Financiële verbintenissen
§1.
De Gemeente betaalt - gedurende de looptijd van de overeenkomst - elk jaar minimaal één basistrekkingsrecht. De grootte van dit basistrekkingsrecht wordt bepaald op basis van het aantal inwoners in de Gemeente op 1 januari 2025 volgens het Rijksregister.
| Aantal inwoners | Grootte basistrekkingsrecht (EUR) |
| <= 10.000 | 1.500 |
| van 10.000 t.e.m. 15.000 | 2.000 |
| van 15.000 t.e.m. 20.000 | 2.500 |
| > 20.000 | 3.000 |
§2.
De Gemeente kan op elk moment - via een goedgekeurde bestelbon of een collegebeslissing - bijkomende trekkingsrechten aankopen voor minstens 1.500 EUR en voor een bedrag dat een veelvoud is van 500 EUR.
§3.
De trekkingsrechten zijn maximaal 3 jaar geldig: indien de trekkingsrechten van een bepaald jaar niet volledig zijn gespendeerd, dan kunnen deze maximum twee
maal overgedragen worden naar het daaropvolgende jaar. Niet gebruikte trekkingsrechten van het Omgevingscontract dat werd afgesloten tussen de Provincie en de Gemeente in de periode 2020-2025, worden overgedragen naar het nieuwe Omgevingscontract op voorwaarde dat de Gemeente hierop intekent. Indien de gemeente de nieuwe overeenkomst niet ondertekent, betaalt de Provincie de resterende trekkingsrechten niet terug. Indien er een nieuw Omgevingscontract wordt opgemaakt door de Provincie na 2031, dan worden de geldende openstaande trekkingsrechten overgedragen naar het nieuwe Omgevingscontract op voorwaarde dat de Gemeente hierop intekent. Indien de gemeente de nieuwe overeenkomst niet ondertekent, betaalt de Provincie de resterende trekkingsrechten niet terug. Indien er geen nieuw Omgevingscontract wordt opgemaakt door de Provincie na 2031, dan worden de nog geldende openstaande trekkingsrechten terugbetaald door de Provincie aan de Gemeente.
§4.
Voor de betaling van de geleverde prestaties heeft de Gemeente steeds de keuze: ofwel wordt het bedrag afgetrokken van de openstaande trekkingstrekkingsrechten (som van de basistrekkingsrechten en bijkomende trekkingstrekkingsrechten) ofwel wordt een aparte factuur opgemaakt specifiek voor deze prestatie.
§5 .
De bepaling van de kostprijs gebeurt als volgt:
• De door de Provincie geleverde arbeidsuren worden aangerekend tegen kostprijs, nl. 80 euro per uur in het jaar 2026. Deze uurprijs wordt vanaf 2027 jaarlijks geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar.
• Voor projecten wordt een specifieke prijs afgesproken bij de opstart. Indien door de Provincie een externe partner wordt aangesteld om de opdracht (deels) uit te voeren, dan kan de Provincie een korting geven aan de Gemeente door zelf een deel van de kostprijs te dragen. De grootte van de korting wordt per project bepaald en op voorhand gecommuniceerd aan de Gemeente.
• De kostprijs van de monsternames, analyses en metingen wordt bepaald volgens de prijslijst van het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek, waarbij 50% korting wordt verleend. Deze korting wordt gedragen door de Provincie.
§6 .
De Gemeente ontvangt minstens jaarlijks een overzicht van de geleverde ondersteuning in het kader van het Omgevingscontract en de opgebruikte en resterende trekkingsrechten. De Gemeente kan ook op elk moment een overzicht opvragen.
6. Wijzigingen
De overeenkomst kan enkel in onderling overleg gewijzigd worden tijdens de duurtijd van de overeenkomst.
Deze overeenkomst werd ondertekend in 2 exemplaren. Elke partij ontvangt een ondertekend exemplaar.
Overwegende dat door verschillende partners in (drug)hulpverlening het signaal werd gegeven dat men zich zorgen maakt over de groter wordende groep van kinderen die opgroeien in een gezin waar één of beide ouders een ernstige verslavingsproblematiek hebben;
Overwegende dat een veilig opvoedingsklimaat essentieel is voor de ontwikkelingskansen van kinderen;
Overwegende dat De Kiem vzw ervaring heeft in het begeleiden van deze doelgroep maar hun basisfinanciering er geen rekening houdt of de persoon met een verslavingsproblematiek al dan niet kinderen heeft;
Overwegende dat gezinnen waar één of beide ouders een verslavingsproblematiek hebben intensiever zouden moeten begeleid kunnen worden om hun ouderrol zo goed als mogelijk op te nemen;
Overwegende dat deze samenwerkingsovereenkomst de ondersteuning van de ouders centraal stelt en ziet het veilig en stabiel opvoedingsklimaat van het kind als de belangrijkste parameter;
Overwegende dat de afstemming en coördinatie van deze zorgtrajecten en betrokken diensten van groot belang is, om de veiligheid van de kinderen zo goed als mogelijk te waarborgen en tegelijk de ouders te ondersteunen in hun opvoedingstaak;
Overwegende dat de begeleiding expliciet op twee aanvullende niveaus werkt: op cliëntniveau en op netwerkniveau. Op cliëntniveau gaat men intensiever aan de slag met de doelgroep. Tijdens crisis- of kantelmomenten worden de cliënten meerdere malen per week gezien, wat tijdens een standaardbehandeling niet mogelijk is. De aanklampende en outreachende methode wordt meer toegepast en cliënten worden nabijer opgevolgd. Door de combinatie van een individuele behandeling en een vorm van casemanagement wordt organisatie overschrijdend gewerkt en wordt het netwerk van ambulante hulpverlening voor de cliënt verder uitgebouwd. Via intensief casusgericht werken heeft de begeleider de taak om, in samenspraak met de cliënt, een netwerk van organisaties uit te bouwen die én de ondersteuning van de ouders op zich neemt én de veiligheid kan waarborgen;
Overwegende dat door deze samenwerkingsovereenkomst de voorbije jaren een 100 tal gezinnen van deze intensieve ondersteuning hebben kunnen gebruik maken;
Overwegende dat er na evaluatie van de lopende samenwerkingsovereenkomst volgende zaken worden aangepast en/of toegevoegd: beleidssignalen door te geven via het jaarverslag, het aantal aanmeldingen bij de reguliere werking van De Kiem in Geraardsbergen, een specifieker overzicht hoeveel er met welke organisaties wordt samengewerkt. Dit met de bedoeling om het verdere beleid verder te kunnen afstemmen op de noden in de praktijk;
Gelet op de goedkeuring van de gemeenteraad op 26 mei 2020 van de overeenkomst met De Kiem vzw tot de organisatie van een intensief ambulant begeleidingsaanbod van gezinnen met jonge kinderen waarbij een of beide ouders kampen met een ernstige verslavingsproblematiek waarin bepaald staat dat beide partijen een beslissing over de verlenging van de overeenkomst nemen uiterlijk op 30 september 2025;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de goedkeuring van de gemeenteraad op 26 mei 2020 van de overeenkomst met De Kiem vzw tot de organisatie van een intensief ambulant begeleidingsaanbod van gezinnen met jonge kinderen waarbij een of beide ouders kampen met een ernstige verslavingsproblematiek;
Overwegende dat er 40 000 euro wordt voorzien op beleidsitem 098500 Gezondheidspromotie en ziektepreventie - 64910000 Nominatieve toelagen;
Overwegende dat dit bedrag jaarlijks zal worden geïndexeerd,
Enig artikel:
De overeenkomst tussen De Kiem vzw en het Lokaal Bestuur Geraardsbergen als volgt goed te keuren:
1. Onderwerp van overeenkomst
De Kiem organiseert, in opdracht van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen, een begeleidingsaanbod specifiek gericht op gezinnen met jonge kinderen waarvan 1 of beide ouders een ernstige verslaving heeft.
Deze intensieve ambulante begeleiding richt zich naar gezinnen waarvan 1 of beide ouders kampt met een ernstige verslavingsproblematiek. De doelgroep wordt beperkt tot gezinnen met jonge kinderen tot en met 12 jaar. Om in een zo vroeg mogelijk stadium te kunnen ondersteunen worden ook toekomstige ouders begeleid. Deze zwangere vrouwen worden ook medisch ondersteund door de artsen verbonden aan De Kiem.
De Kiem stelt de ondersteuning van de ouders centraal en ziet het veilig en stabiel opvoedingsklimaat van het kind als de belangrijkste parameter.
Om de veiligheid van de kinderen zo goed als mogelijk te waarborgen en tegelijk de ouders te ondersteunen in hun opvoedingstaak, is de afstemming en coördinatie van deze zorgtrajecten en betrokken diensten van groot belang. Hier zal tijdens de intensieve begeleiding nadrukkelijk aandacht aan besteed worden.
De Kiem staat in voor een kwalitatieve omkadering van de ouder(s) en de kind(eren) door organisatie-overschrijdend te werken en op die manier de alertheid en de expertise bij een ruimer netwerk van hulpverleners te bevorderen.
De begeleiding werkt expliciet op twee aanvullende niveaus: op cliëntniveau en op netwerkniveau. Op cliëntniveau gaat men intensiever aan de slag met de doelgroep. Tijdens crisis- of kantelmomenten worden de cliënten meerdere malen per week gezien, wat tijdens een standaardbehandeling niet mogelijk is. De aanklampende en outreachende methode wordt meer toegepast en cliënten worden nabijer opgevolgd. Door de combinatie van een individuele behandeling en een vorm van casemanagement wordt organisatie overschrijdend gewerkt en wordt het netwerk van ambulante hulpverlening voor de cliënt verder uitgebouwd. Via intensief casusgericht werken heeft de begeleider de taak om, in samenspraak met de cliënt, een netwerk van organisaties uit te bouwen die én de ondersteuning van de ouders op zich neemt én de veiligheid kan waarborgen.
2. Personeel.
Voor de uitvoering van deze opdracht werft De Kiem een halftijdse medewerker aan.
De medewerker heeft minimaal een diploma van bachelor in de menswetenschappen. De Kiem zorgt ervoor dat de expertise van de medewerker hoog blijft door voldoende opleidingsmogelijkheden en coaching aan te bieden.
Het voor deze opdracht door De Kiem aangeworven personeelslid werkt volledig onder de verantwoordelijkheid van vzw De kiem en dus zonder overdracht van enig gedeelte van het werkgeversgezag overeenkomstig de bepalingen van artikel 31 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
De Kiem verbindt zich ertoe om gedurende de periode van de samenwerkingsovereenkomst alle plichten als werkgever na te komen, waaronder maar niet uitsluitend de evaluatie van de werknemer, de betaling van het loon, de aangiften aan de sociale zekerheid, de fiscale verplichtingen en de arbeidsongevallenverzekering.
3. Toezicht op de opdracht.
De werknemer rapporteert over de werking aan de functioneel leidinggevende binnen De Kiem.
Na elk werkjaar wordt een jaarverslag opgemaakt tegen 31 maart van het daaropvolgende jaar. Dit jaarverslag wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
Het jaarverslag bevat minstens volgende informatie:
Gedurende de looptijd van de overeenkomst wordt minstens één keer een evaluatie van de begeleiding door (een deel) van de doelgroep (tevredenheid) georganiseerd.
Indien zich noden of knelpunten aandienen die niet via deze overeenkomst geregeld zijn, zal De Kiem en het lokaal bestuur Geraardsbergen hiervan op de hoogte worden gebracht en zal gevraagd worden om hierover in onderling overleg een beslissing te nemen.
Het lokaal bestuur kan feedback geven aan de dienstverlener over het presteren van de werknemer tijdens de prestaties die voor het lokaal bestuur Geraardsbergen geleverd worden.
4. Plaats van tewerkstelling
De werknemer krijgt een werkplek bij het ambulante team van De Kiem in Geraardsbergen.
5. Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst loopt vanaf 1 januari 2026. De overeenkomst neemt automatisch een einde op 31 december 2031.
Een verlenging van de overeenkomst kan alleen na schriftelijk akkoord van beide partijen, partijen nemen hierover een beslissing uiterlijk op 30 september 2030.
De overeenkomst kan door iedere partij voortijdig beëindigd worden bij aangetekende brief mits naleving van een opzeggingstermijn van 3 maanden, of in onderling schriftelijk akkoord.
In geval één van beide partijen zijn contractuele verplichtingen niet zou nakomen of niet in staat zou zijn dit te doen, kan de andere partij de overeenkomst als onmiddellijk verbroken aanzien.
6. Vergoeding, werkingskosten en betalingsmodaliteiten.
De Kiem maakt per kwartaal een factuur op voor het lokaal bestuur Geraardsbergen met volgende kosten:
de bruto loonkost voor de aangeworven 0,5 VTE Dit omvat:
- Bruto salaris
- Brutotoelagen
- Bruto vakantiegeld
- Bruto eindejaar toelage
- Werkgeversbijdragen (op bruto bedragen)
- Woon-werkverkeer
- Verzekeringen (BA, AO, enz.)
De geraamde factuur bedraagt maximum 40 000 EUR voor 1 werkjaar en wordt jaarlijks geïndexeerd. Het lokaal bestuur Geraardsbergen betaalt de facturen door storting op de rekening van De Kiem met nummer BE 27 0012 1652 3173.
7. In geval van afwezigheid door ziekte, ontslag of andere omstandigheden wordt het personeelslid indien mogelijk door De Kiem vervangen (na periode gewaarborgd loon) of wordt de facturatie van het loon aan het lokaal bestuur tijdelijk stopgezet.
8. Elk geschil met betrekking tot deze overeenkomst zal tot de bevoegdheid van de rechtbanken van Oudenaarde behoren.
Gelet op de klacht ontvangen via het Agentschap Binnenlands Bestuur op 26 juni 2025 betreffende een klacht over de audio van de gemeenteraad van 3 juni 2025;
Gelet op het gemotiveerde antwoord van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen van 15 juli 2025;
Gelet op de bevindingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur betreffende de klacht over de audio van de gemeenteraad van 3 juni 2025;
Gelet op artikels 331,332 en 333 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017,
Enig artikel:
Kennis te nemen van de bevindingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur betreffende de klacht over de audio van de gemeenteraad van 3 juni 2025. De gouverneur zal in deze zaak geen verdere stappen nemen.
Gelet op de klacht ontvangen via het Agentschap Binnenlands Bestuur op 14 juli 2025 betreffende de werken in de Heuvelstraat;
Gelet op het gemotiveerde antwoord van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen van 18 augustus 2025;
Gelet op de brief van 9 september 2025 van het Agentschap Binnenlands Bestuur met hun bevindingen;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017,
Enig artikel:
Kennis te nemen van de bevindingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur betreffende de klacht voor werken in de Heuvelstraat. De klacht heeft niet geleid tot een toezichtmaatregel. De Gouverneur zal niet optreden, wel dringt de Gouverneur erop aan om actie te ondernemen in de ongewijzigde situatie betreffende de voetwegen 10 en 11.
Gelet op de bevoegdheid van de Vlaamse Regering om een eretitel toe te kennen aan burgemeesters;
Gelet op het voldoen door de heer Guido De Padt aan alle voorwaarden voor het verkrijgen van de eretitel voor het ambt van burgemeester;
Gelet op de uitoefening van het mandaat van burgemeester door de heer Guido De Padt van 1 januari 2001 tot 2 januari 2007 en van 1 januari 2012 tot 1 januari 2024;
Gelet op het verzoek tot verlening van de eretitel van burgemeester voor de heer Guido De Padt, vergezeld van een dossier, in te dienen bij de Vlaamse Overheid;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 juli 2025 van mevrouw Hilde Crevits, viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenland, Steden- en Plattelandsbeleid, Samenleven, Integratie en Inburgering, Bestuurszaken, Sociale Economie en Zeevisserij houdende de verlening van de eretitel van het ambt van burgemeester van Geraardsbergen aan de heer Guido De Padt;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art. 17 §4 en art. 148,
Enig artikel:
Kennis te nemen van het verlenen van de eretitel van het ambt van burgemeester van de stad Geraardsbergen aan de heer Guido De Padt.
Overwegende dat er geen opmerkingen geformuleerd zijn op de notulen van de gemeenteraad van 16 september 2025;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Enig artikel:
De notulen van de gemeenteraad van 16 september 2025 zijn goedgekeurd.
De voorzitter sluit de zitting op 01/10/2025 om 00:58.
Namens Gemeenteraad,
Veerle Alaert
Algemeen Directeur
Jimmy Colman Villamayor
Voorzitter gemeenteraad