Overwegende dat het politiereglement op de begraafplaatsen werd opgesteld op 03/07/2006 en voor het laatst werd gewijzigd op 30/01/2018;
Overwegende dat op 20 september 2024 de Vlaamse Regering vier uitvoeringsbesluiten wijzigde met regelgeving over begraafplaatsen, lijkbezorging en crematoria. Naar aanleiding van deze talrijke wijzigingen verscheen er ook een nieuwe omzendbrief over de toepassing van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de verschillende uitvoeringsbesluiten. Het is aangewezen om de lokale reglementering hiermee te aligneren
Overwegende dat deze gewijzigde wetgeving ook nieuwe mogelijkheden biedt inzake lijkbezorging die pas mogelijk worden na aanpassing van de lokale reglementering;
Overwegende dat er van de gelegenheid gebruik gemaakt is om ook andere bepalingen verder te verduidelijken, aan te vullen of te schrappen indien ze overbodig bleken;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Deze beslissing heeft geen budgettaire impact,
Artikel 1:
Het politiereglement op de begraafplaatsen, zoals vastgesteld op de gemeenteraad van 30 januari 2018 op te heffen.
Artikel 2:
Het politiereglement op de begraafplaatsen als volgt vast te stellen:
Politiereglement op de begraafplaatsen
Afdeling 1: Algemene bepalingen
Artikel 1: Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Asurne: Een voorwerp ter berging van de as van een overledene.
Begraafplaats: Open plaats of ruimte waar begraven wordt. In dit reglement wordt met ‘begraafplaats’ steeds bedoeld één van stedelijke begraafplaatsen of kerkhoven van Geraardsbergen.
Begraving: Tenzij anders bepaald of blijkt uit dit reglement, omvat dit zowel de teraardebestelling van een stoffelijk overschot als een vorm van asbezorging.
Burgemeester of diens gemachtigde: de burgemeester in eigen persoon, de vervangende burgemeester of de schepen onder wiens bevoegdheid 'begraafplaatsen' valt of het gemachtigd stedelijk personeelslid, elk naargelang het geval en de toegekende bevoegdheden.
Columbarium of muurcolumbarium: ruimte waar de urnen met as van gecremeerde stoffelijke overschotten bijgezet worden in gesloten nissen.
Concessie: een tijdelijk gebruiksrecht van een perceel of een nis op de begraafplaats.
Decreet: het decreet van 16 januari 2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging, met latere wijzigingen.
Ereperk: perk dat is voorbehouden om slachtoffers van de vaderlandsplicht te begraven alsook personen die als dusdanig erkende buitengewone diensten aan de gemeenschap hebben bewezen.
Funerarium: de ruimte waarin de familie een laatste groet kan brengen aan de overledene, vaak gelinkt aan een begrafenisonderneming. De familie kan kiezen voor opbaring of bewaring in een gekoelde ruimte.
Graf: tenzij duidelijk anders bepaald of blijkt uit dit reglement, iedere laatste rustplaats van een overledene op de begraafplaats, behalve een strooiweide en de graftekens die hiertoe behoren.
Grafkelder: een betonnen of gemetselde ondergrondse constructie waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon een concessie is verleend tot het doen begraven en begraven houden van stoffelijke resten of asurnen.
Grafteken: Ieder voorwerp ter herinnering aan een overledene geplaatst op of bij een graf, een nis in het columbarium, een urnenveldgraf of strooiweide.
Kerkhof: plaats rond een kerkgebouw waar begraven wordt.
Mortuarium: het mortuarium wordt net als een funerarium gebruikt voor het bewaren of opbaren van overledenen. Deze term wordt echter meer gekoppeld aan de faciliteiten van ziekenhuizen, zorginstellingen en gerechtsdiensten.
Niet-geconcedeerde begravingen: een graf in volle grond, zonder concessie, waarbij eenieder gelegenheid wordt geboden tot het begraven van één stoffelijk overschot of één asurn.
Nis: een afgescheiden ruimte in het columbarium waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon al dan niet een concessie is verleend.
Ontgraving of opgraving: het uit het graf halen van een stoffelijk overschot of asurn of het wegnemen van een asurn uit een grond- of muurcolumbarium met de bedoeling een lichaam te herbegraven of te cremeren of in geval van een asurn de as te (her)begraven, (opnieuw) bij te zetten, te verstrooien of ter beschikking te stellen aan de nabestaanden.
Ontruiming: Het wegnemen van graftekens en/of stoffelijke resten.
Plaats voor teraardebestellingen: een deel van de begraafplaats voorbehouden voor de begraving van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten.
Retributie: tarief.
Strooiweide of asverstrooiingsperceel: het perceel op de begraafplaats dat gebruikt wordt voor de verspreiding van de as na crematie van een overleden persoon.
Urnenkelder: een ondergrondse constructie waarin asurnen begraven worden.
Urnenveld of grondcolumbarium: ruimte waar de urnen met assen van gecremeerde stoffelijke overschotten begraven worden in een urnenkelder of in volle grond.
Wilsbeschikking: een geschreven document waarin de wensen rond begraven of cremeren, rituelen en plechtigheden en het al dan niet bestaan van een uitvaartcontract worden opgenomen. Bij overlijden kan de gemeente waar iemand ingeschreven is in het bevolkings- of vreemdelingenregister een attest van laatste wilsbeschikking afleveren.
Afdeling 2: Vaststelling en aangifte
Artikel 2: Elk overlijden in de stad wordt onmiddellijk aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk stoffelijk overschot op het grondgebied van de stad.
Artikel 3: De personen, door de nabestaanden gelast met de aangifte van het overlijden, regelen met het lokaal bestuur de formaliteiten betreffende de begraving. Bij ontstentenis daarvan wordt door het lokaal bestuur het nodige gedaan op kosten van de nalatenschap.
Artikel 4: Het lokaal bestuur beslist in elk geval over dag en uur van de begrafenis in overleg met de nabestaanden en volgens de mogelijkheden van de dienst.
Afdeling 3: Kisting en vervoer
Onderafdeling 1: Kisting
Artikel 5: Een balseming of enige andere conserverende behandeling wordt enkel toegestaan in de door de Vlaamse Regering bepaalde gevallen.
Artikel 6: Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procedés die de natuurlijke en normale ontbinding van het stoffelijk overschot of de crematie beletten, zijn verboden.
Artikel 7: Tot kisting mag slechts worden overgegaan nadat de ambtenaar van de burgerlijke stand, op voorlegging van het vereiste doktersattest, het overlijden heeft vastgesteld. De burgemeester of zijn gemachtigde mag de plaatsing van het stoffelijk overschot in een doodskist of een ander lijkomhulsel bijwonen.
Artikel 8: De kist of het lijkomhulsel mag na sluiting niet meer geopend worden, behalve om te voldoen aan een rechterlijke beslissing.
Onderafdeling 2: Vervoer
Artikel 9: Het vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten gebeurt individueel met een lijkwagen of op de meest passende wijze. Het toezicht op de lijkstoeten berust bij de burgemeester. Hij zorgt ervoor dat deze ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied verlopen.
Artikel 10: Het vervoer van gecremeerde stoffelijke overschotten is vrij, een lijkwagen is niet verplicht, doch alles dient te verlopen volgens de regels van de welvoeglijkheid.
Artikel 11: Het vervoer van de as naar het buitenland is vrij.
Voor de kisting en het vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten naar het buitenland is het vervoer onderworpen aan de formaliteiten bepaald in onderstaande wetgeving naar gelang het land van bestemming:
Voor vervoer naar Luxemburg of Nederland: het koninklijk besluit van 8 maart 1967;
Voor vervoer naar een land dat het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft: het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973;
Voor andere landen: het regentbesluit van 20 juni 1947.
Afdeling 4: Begraafplaatsen
Onderafdeling 1: Locaties
Artikel 12: Geraardsbergen beschikt over 16 begraafplaatsen en 8 kerkhoven:
Begraafplaatsen:
Geraardsbergen
Oudenaardsestraat
Goeferdinge
Kastanjestraat
Grimminge
Lembosstraat
Idegem
Hollestraat
Moerbeke
Kerkhofstraat
Nieuwenhove
Nieuwenhovestraat
Onkerzele
Onkerzelestraat
Ophasselt
Waterloos
Overboelare
Groteweg
Schendelbeke
Ganzestraat
Smeerebbe
Smeerebbestraat
Viane
Edingseweg
Vloerzegem
Vloerzegemstraat
Waarbeke
Waarbekeplein
Zandbergen
Zandbergenplein
Zarlardinge
Torenstraat
Kerkhoven (rondom de kerk):
Goeferdinge
Kastanjestraat
Grimminge
Grimmingeplein
Idegem
Idegemplein
Moerbeke
Moerbekeplein
Ophasselt
Ommegangstraat
Overboelare
Hoge Buizemont
Schendelbeke
Schendelbekeplein
Viane
Edingseweg
Artikel 13: Op de begraafplaatsen van Waarbeke en Nieuwenhove zijn enkel bijzettingen in een columbarium van twee personen mogelijk.
Onderafdeling 2: Toegankelijkheid
Artikel 14: De begraafplaatsen zijn elke dag toegankelijk:
vanaf 1 november tot 31 maart van 08.00 uur tot 18.00 uur
vanaf 1 april tot 31 oktober van 08.00 uur tot 20.00 uur
behoudens afwijkingen door de burgemeester vastgesteld.
Het is verboden zich op de begraafplaatsen te bevinden buiten deze openingsuren.
Artikel 15: Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, tijdens de openingsuren, op bevel van de burgemeester, tijdelijk voor het publiek gesloten worden.
Onderafdeling 3: Bestemming
Artikel 16: Iedereen kan onder bepaalde voorwaarden een laatste rustplaats krijgen op de stedelijke begraafplaatsen:
Alle personen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingen- of wachtregister van de stad;
EU-ambtenaren, hun echtgeno(o)t(e) of verwanten ten laste die ingevolge hun persoonlijk statuut vrijgesteld zijn van inschrijving in de bevolkingsregisters en die werkelijk in de stad wonen;
Personen die de meerderheid van hun levensjaren in het bevolkingsregister, het vreemdelingen- of wachtregister van de stad Geraardsbergen zijn ingeschreven;
Kinderen begraven op het kinderperk;
Begunstigden van een concessie;
Elke andere persoon mits betaling van het retributiebedrag niet-inwoner conform het algemeen retributiereglement voor de dienstverlening.
Onderafdeling 4: Bijzondere perken
Artikel 17: Op de begraafplaatsen zijn ereperken voorzien. Deze zijn voorbehouden voor het begraven van de slachtoffers van de vaderlandsplicht en voor personen die als dusdanig erkende buitengewone diensten aan de gemeenschap hebben bewezen. De beslissing om te kunnen begraven worden op een ereperk wordt aan het college van burgemeester en schepenen overgelaten.
Artikel 18: Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheid nog niet hebben bereikt, worden op verzoek van de ouders begraven of gecremeerd op een voorbehouden gemeenschappelijke ruimte op de begraafplaatsen.
Afdeling 5: Wijzen van teraardebestelling
Onderafdeling 1: Algemene bepalingen
Artikel 19: De teraardebestellingen van de stoffelijke resten hebben plaats op één van de in gebruik zijnde begraafplaatsen, dit naar keuze van de nabestaanden.
Artikel 20: De stadsdiensten moeten tenminste twee werkdagen vooraf verwittigd zijn bij het bezorgen van de stoffelijke overblijfselen op de begraafplaats. Deze verplichting rust bij de naaste verwanten of hun gemachtigde.
Artikel 21: De begraving van gecremeerde of niet-gecremeerde stoffelijke overschotten of de berging of verstrooiing van de as, vindt ten vroegste 24 uren na het overlijden plaats. Van deze termijn kan afgeweken worden in speciale gevallen of op advies van de behandelende arts.
Artikel 22: Geen begravingen, bijzettingen of asverstrooiingen kunnen plaatshebben op zondagen, wettelijke feestdagen, lokale verlofdagen en dienstvrijstellingen van het personeel van de begraafplaatsen.
De teraardebestellingen kunnen plaatshebben vanaf 9 uur tot 17 uur.
Artikel 23: De rouwenden zijn gerechtigd bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn.
Artikel 24: Uitsluitend de aangestelde van de stad is ertoe bevoegd te zorgen voor:
het plaatsen van de kist of de urne in de kuil, de grafkelder of het columbarium;
het delven van een graf voor begravingen in volle grond en het vullen van de kuil;
het openen en sluiten van bestaande grafkelders;
plaatsen en afsluiten van de nis in een columbarium.
Onderafdeling 2: Begraving
Artikel 25: Tussen de toelating tot begraven en de begraving wordt minimum 24 uur gerespecteerd.
Artikel 26: De begravingen worden volgens plan in regelmatige volgorde uitgevoerd. Er zijn percelen voorzien voor begraving in niet-geconcedeerde (=volle grond) of geconcedeerde grond, grafkelders, urnenkelders, kindergraven, de bijzetting in de nissen van het columbarium en de uitstrooiing van de as.
Artikel 27: De begraving, bewaring in een columbarium of uitstrooiing van de as op de begraafplaats met nauwkeurige aanduiding van de plaats ervan, wordt opgetekend in een register dat bijgehouden wordt op de hoofdbegraafplaats van de stad. Voor de uitstrooiing van de as beperkt de nauwkeurige aanduiding van de plaats zich tot de vermelding van de strooiweide.
Artikel 28: De afstand tussen de grafkuilen van de nieuwe graven bedraagt minimum 60 cm. Deze ruimte moet vrij blijven, er mag geen beplanting, bedekkingsmateriaal of enig ander voorwerp worden geplaatst. Inbreuken hierop worden door de stadsdiensten verwijderd.
Artikel 29: Er mogen ten hoogste drie lijken boven elkaar geplaatst worden mits boven iedere doodskist of lijkwade minstens een laag grond van 30 cm dikte wordt aangebracht en waarbij zich boven de bovenste doodskist of lijkwade minimum een laag van 65 cm grond bevindt.
Onderafdeling 3: Crematie
Artikel 30: De crematie is onderworpen aan de formaliteiten bepaald bij het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Artikel 31: Voor crematie is een toestemming vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden werd vastgesteld, indien dat overlijden in het Vlaams Gewest heeft plaatsgehad. Tussen de toelating tot crematie en de crematie wordt minimum 24 uur gerespecteerd.
Ingeval van een overlijden buiten een gemeente van het Vlaamse Gewest is een verlof tot crematie vereist, afgeleverd door de procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het crematorium ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt, indien het overlijden heeft plaatsgehad in het buitenland.
Onderafdeling 4: Teraardebestelling na crematie
Artikel 32: De mogelijke asbestemmingen zijn:
Binnen de omheining van de begraafplaats:
Begraving van de asurne op het urnenveld;
Bijzetting van de asurne in een columbarium in een gesloten nis;
Bijzetting van de asurne in een urnenkelder;
Bijzetting van de asurne in een grafkelder (maximaal 1 asurne per plaats);
Uitstrooiing op de strooiweide door middel van een strooitoestel.
Buiten de begraafplaats:
Uitstrooiing op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee onder de voorwaarden die de Vlaamse regering bepaalt;
Uitstrooiing of begraving op een andere plaats;
Thuisbewaring van de asurne, al dan niet retroactief.
Artikel 33: Een begrafenisondernemer mag uitstrooiingen uitvoeren op de begraafplaatsen van Geraardsbergen na het eenmalig ondertekenen van een document dat hem daartoe de toelating verleent en waarin hij verklaart de uitstrooiingen op eigen verantwoordelijkheid uit te voeren. De volgende voorwaarden dienen bij deze uitstrooiingen nageleefd te worden:
de uitstrooiingen gebeuren tijdens de openingsuren van de begraafplaats;
de begrafenisondernemer houdt zich hierbij aan onderhavig reglement.
Bij niet-naleving van één van de voorwaarden kan deze toelating ambtshalve door het lokaal bestuur worden ingetrokken.
Artikel 34: Het verzoek om uitgestrooid, begraven of bewaard te worden op een andere plaats dan de begraafplaats (met uitzondering van de uitstrooiing op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee) dient door de overledene schriftelijk te zijn bepaald.
Indien dit niet het geval is, dient het verzoek hiertoe uit te gaan van de echtgeno(o)t(e) of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde samen met alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad.
Betreft de overledene een minderjarige, dan dient het verzoek uit te gaan van de ouders of de voogd van het kind.
Artikel 35: Indien het een terrein betreft dat geen eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming vereist van de eigenaar van het betrokken terrein. De asverstrooiing of de begraving gebeurt aansluitend op de crematie.
Artikel 36: Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 33 van dit reglement kan, zonder uitdrukkelijke wilsbeschikking, op verzoek van de echtgenoot en van de bloed- of aanverwanten in eerste graad, een gedeelte van de as van het gecremeerde lijk aan hen worden meegegeven; de deling van de as gebeurt door de beheerder van het crematorium.
Artikel 37: De asurne die begraven is op de plaats der gewone begravingen kan op vraag van de nabestaanden ofwel verstrooid worden ofwel via een concessie bijgezet worden in een columbarium. Het opgraven van de urne is onderworpen aan de bepalingen over ontgraving, opgenomen in dit reglement.
Artikel 38: In een graf- of urnenkelder of in een nis van het columbarium kunnen er tot maximum drie personen worden begraven of bijgezet.
Onderafdeling 5: Retroactieve thuisbewaring van de asurne
Artikel 39: De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurne uit zowel een geconcedeerd als een niet-geconcedeerd perceel in het columbarium of urnenveld moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen door de echtgeno(o)t(e) of door diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde samen met alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad. Betreft de overledene een minderjarige, dan dient het verzoek uit te gaan van de ouders of de voogd van het kind.
Artikel 40: De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid. De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring kan slechts éénmaal worden ingediend.
Artikel 41: De modaliteiten betreffende de ontgraving, vermeld in afdeling 9 zijn van toepassing.
Artikel 43: Indien het een geconcedeerd graf betreft, wordt de retroactieve thuisbewaring gedurende een termijn van 6 maand bekendgemaakt aan het perceel van de geconcedeerde graf of de geconcedeerde nis. De geconcedeerde nis of perceel wordt gedurende 2 jaar bewaard. De bewaringstermijn heeft geen invloed op de oorspronkelijk toegekende concessietermijn en kan geen aanleiding geven tot een terugbetaling van de betaalde concessieprijs. De concessie is onoverdraagbaar. Bij een niet-geconcedeerde bijzetting of begraving wordt vanaf het ogenblik van de ontgraving de termijn stopgezet.
Artikel 44: De kosten van de verwijdering en de herplaatsing van de afdekplaten naar aanleiding van een aanvraag tot retroactieve thuisbewaring van een asurne zijn ten laste van de aanvrager van de thuisbewaring. Wanneer de asurn op het ogenblik van de ontgraving beschadigd is, moet deze door de aanvrager van de thuisbewaring vervangen worden. Het grafmonument moet binnen een termijn van 3 maanden terug herplaatst worden, zowel naar aanleiding van de aanvraag tot retroactieve thuisbewaring als naar aanleiding van de het terugbrengen van de asurne. Het grafmonument of de afdekplaat van een geconcedeerde begraving of bijzetting moet gedurende de verplichte bewaringstermijn van 2 jaar bewaard blijven. Er moet bij de terugbrenging rekening gehouden worden met de reeds voorbehouden ruimte.
Artikel 45: Indien er een eind komt aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de begraafplaatsen of kan de asurne worden bijgezet of begraven worden in een nieuwe concessie of in de nog bestaande concessie binnen de bewaringstermijn van twee jaar.
Artikel 46: De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen.
Afdeling 6: Volle grond en concessies
Onderafdeling 1: Niet-geconcedeerde begravingen
Artikel 46: In niet-geconcedeerde of volle grond mag slechts één persoon worden begraven.
Artikel 47: Een niet-geconcedeerd graf wordt minstens 10 jaar bewaard tenzij er een particuliere aanvraag is tot ontgraving.
Artikel 48: Dergelijk graf mag enkel verwijderd worden nadat gedurende een jaar een afschrift van de beslissing tot verwijdering, zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats, werd uitgehangen.
Onderafdeling 2: Concessies
Artikel 49: De gemeenteraad delegeert, overeenkomstig artikel 6 en 8 van het decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging van 16 januari 2004, de bevoegdheid voor grafkelder-, urnenkelder- en columbariumconcessies aan het college van burgemeester en schepenen
Artikel 50: Concessies voor (kinder)graven, voor grafkelders of voor nissen in het columbarium, allen voor een termijn van 25 jaar, worden verleend door het college van burgemeester en schepenen aan het tarief vastgesteld in het desbetreffend retributiereglement.
Artikel 51: Kinderen tot en met 12 jaar kunnen kosteloos worden begraven op het kinderperk. Per 01/01/2026 worden alle graven op het kinderperk die dateren van voor deze datum ambtshalve omgezet naar een gratis kinderconcessie van 25 jaar die, indien gewenst, kosteloos kan verlengd worden.
Artikel 52: Op verzoek is het mogelijk de as van eerder overleden huisdieren bij te zetten in een geconcedeerde kelder of columbarium samen met het overleden baasje. Dit kan alleen in één niet-afbreekbare urne, op voorwaarde dat er voldoende plaats is. De urne van een mens krijgt altijd voorrang. Als er later geen ruimte meer is, moet de urne van het huisdier eventueel verwijderd worden.
De mogelijkheden worden vooraf met de grafmaker besproken die tevens de eindbeslissing neemt. Bij een opgraving volgt de urne van het huisdier dezelfde bestemming als die van de eigenaar, maar de as van het dier blijft gescheiden van menselijke resten.
Het is niet toegestaan om de as van een huisdier uit te strooien op de strooiweide.
Artikel 53: De aanvraag tot het bekomen van een concessie wordt schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 54: In de concessieaanvraag worden de tot bijzetting gerechtigde personen aangeduid. In de concessie kan eveneens een reeds overleden partner opgenomen worden. De urne van reeds eerder overleden partner kan bijgezet worden.
Het is ook mogelijk dat de assen samen uitgestrooid worden op de strooiweide.
Artikel 55: De oorspronkelijke concessiehouder mag ten allen tijden de voorziene bezetting van het graf wijzigen. Bij geschillen over wie in een concessie begraven mag worden, beslist de rechtbank van eerste aanleg of, in geval van hoogdringendheid, de voorzitter van de rechtbank die zetelt in kortgeding.
Artikel 56: Een concessieaanvraag kan worden ingediend ten behoeve van een derde en van diens familie.
Artikel 57: Bij het aanvragen van een concessie of van een hernieuwing wordt het volledige bedrag van de retributie in bewaring gegeven van de stadskas. Indien de beslissing gunstig is wordt dit bedrag door het lokaal bestuur verworven.
Artikel 58: De termijn van de concessie loopt vanaf de aanvraag van de concessie.
Artikel 59: Het verlenen van een grafconcessie door de stad houdt geen verkoop of verhuring in. De grafconcessies zijn onoverdraagbaar.
Artikel 60: Bij een aanvraag van een concessie voor een graf- of urnenkelder voor meerdere personen, dient een graf- of urnenkelder gevraagd voor een zelfde aantal personen. De volgorde van bijzetting in de kelders verloopt van onder naar boven.
Het voorafgaandelijk verwijderen van het grafteken in het geval van een bijzetting en het nadien terugplaatsen, is ten laste van de nabestaanden.
Artikel 61: Ingeval een geconcedeerd perceel teruggenomen wordt omwille van het openbaar belang of omwille van dienstnoodwendigheden, kan de concessiehouder geen aanspraak maken op enige vergoeding. Hij heeft slechts recht op een perceel van dezelfde oppervlakte met dezelfde concessietermijn op ander deel van de begraafplaats, terwijl de eventuele kosten van de overbrenging van de stoffelijke resten en het eventuele grafteken ten laste zijn van het lokaal bestuur.
Artikel 62: Op de begraafplaatsen van Smeerebbe en Vloerzegem worden geen nieuwe concessies toegestaan.
Onderafdeling 3: Hernieuwing van de concessie
Artikel 63: Op schriftelijke aanvraag van enig belanghebbende, die erom verzoekt voor de vervaldatum van de lopende concessie verstreken is, kunnen opeenvolgende hernieuwingen van de concessie worden toegestaan op voorwaarde dat het graf zich in goede staat bevindt.
Artikel 64: De hernieuwing van een concessie wordt steeds toegestaan voor dezelfde termijn als de oorspronkelijke concessie.
Artikel 65: De altijddurende concessies verleend vóór 13 augustus 1971 zijn sinds de wet van 20 juli 1971 omgezet in concessies die om de vijftig jaar zonder vergoeding hernieuwd kunnen worden.
Artikel 66: Indien erom verzocht wordt voor het verstrijken van de vastgestelde termijn, neemt een nieuwe termijn een aanvang vanaf elke nieuwe bijzetting in de concessie.
Artikel 67: In de gevallen waarbij naar aanleiding van een bijzetting om een hernieuwing van de concessie wordt gevraagd voor de termijn verstreken is, wordt de door de gemeenteraad vastgestelde retributie proportioneel berekend rekening houdend met het nog te lopen aantal jaren in de bestaande concessie.
Artikel 68: Minstens een jaar voor het verstrijken van de (hernieuwde) concessie, maakt de burgemeester of zijn gemachtigde een akte op waarbij eraan herinnerd wordt dat een aanvraag om hernieuwing bij hem moet toekomen. Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen.
Onderafdeling 4: Einde van de concessie
Artikel 69: Als er geen aanvraag voor vernieuwing is gedaan, vervalt de concessie. Geen enkele nieuwe teraardebestelling kan nog toegelaten worden na deze verstrijkingstermijn.
Artikel 70: De overeenkomstig artikel 95, vastgestelde verwaarlozing kan leiden tot weigering van een hernieuwing of tot het afschaffen van de concessie.
Artikel 71: Elke concessie kan voortijdig door het lokaal bestuur teruggenomen worden in volgende gevallen:
in geval van overeenkomstig artikel 95 vastgestelde verwaarlozing;
bij een toegestane ontgraving en overbrenging van het stoffelijk overschot of van de asurne naar een andere kelder of graf met concessie;
op verzoek van de concessiehouder.
Voor elke aanvraag is er een bekendmakingsprocedure die loopt van ten laatste 1 oktober tot 30 november. Bezwaar tegen deze voortijdige beëindiging kan door iedere belanghebbende bij het college van burgemeester en schepenen worden ingediend voor 31 december. Het college van burgemeester en schepenen kan diegene die bezwaar aantekent als nieuwe concessiehouder aanduiden. Voor deze terugname is door het lokaal bestuur geen enkele vergoeding verschuldigd.
Artikel 72: Wanneer de concessie vervallen is, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van tien jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan.
Artikel 73: Wanneer een concessie om welke reden ook een einde neemt, worden de niet-weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies, na het verstrijken van de door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde termijn, eigendom van de stad.
Afdeling 7: Graftekens
Onderafdeling 1: Algemene bepalingen
Artikel 74: Elk graf dient voorzien te worden van een grafteken. Een grafteken vermeldt minstens de namen van de overledenen die er begraven liggen, alsook het geboorte- en overlijdensjaar.
Artikel 75: Eenieder heeft het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder, tenzij de overledene anders heeft beslist of zijn verwanten zich ertegen verzetten.
Artikel 76: Het is niet toegelaten grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of aard van de materialen, de reinheid, gezondheid, veiligheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren.
Artikel 77: Graftekens die niet overeenstemmen met de bepalingen van de stedelijke reglementering dienen terug verwijderd te worden door diegenen in wiens opdracht ze geplaatst werden. De betrokkenen of de concessiehouder zullen hiervoor schriftelijk in gebreke worden gesteld.
Artikel 78: Alvorens op de begraafplaatsen te worden toegelaten, moeten de voor het grafteken bestemde materialen volledig afgewerkt en gekapt zijn en klaar om onmiddellijk geplaatst te worden. Geen enkel hulpmateriaal of restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats worden achtergelaten. De materialen worden aangevoerd en geplaatst naarmate de behoefte. Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot de wegneming van de materialen, dit op kosten van de overtreder.
Artikel 79: De graftekens moeten vervaardigd zijn uit duurzame materialen en dienen zodanig opgericht en onderhouden te worden dat zij de veiligheid en doorgang niet belemmeren en geen schade betrokkenen aan de aangrenzende graftekens en graven.
Artikel 80: Het plaatsen, wegnemen of verbouwen van graftekens, evenals het uitvoeren van onderhoudswerken moet op werkdagen gebeuren tussen 08.00 uur en 18.00 uur. Deze werken gebeuren onder toezicht van en na afspraak met de Groendienst. De stad waakt erover dat de gegeven richtlijnen worden opgevolgd. De belanghebbenden of de door hen aangewezen derden die deze werkzaamheden uitvoeren, zijn verantwoordelijk voor alle ongevallen en schade die voortvloeit uit het gebruik van eender welk voertuig of ander materiaal binnen de begraafplaats. In ieder geval draagt het lokaal bestuur geen enkele verantwoordelijkheid voor eventuele schade bij het uitoefenen van voormelde werkzaamheden.
Artikel 81: Op de begraafplaatsen moeten de opschriften en de grafschriften de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied respecteren.
Onderafdeling 2: Grafzerken en afdekstenen van urnenvelden
Artikel 82: De graftekens en andere gedenktekens voor de graven in volle aarde moeten horizontaal geplaatst worden in overeenstemming met de aangeduide lijnrichting.
Artikel 83: Grafzerken mogen de volgende afmetingen niet overschrijden:
Lengte
Breedte
Hoogte
Gewone grond
1,8m
0,8m
0,9m
Geconcedeerde grond
2,3m
1,0m
0,9m
Kindergraf
1,5m
0,8m
0,9m
Grond voor asurne
0,5m
0,5m
0,9m
Onderafdeling 3: Gedenkplaten columbaria en naamplaatjes bij asuitstrooiing
Artikel 84: Aan de nis van het columbarium mag een gedenkplaat aangebracht worden waarvan de grootte de afmeting van de afsluitplaat niet mag overschrijden. Deze gedenkplaat moet door middel van schroeven vastgemaakt worden op de afsluitplaat.
Artikel 85: Op de columbariumnissen mogen bloemenhouders, foto’s of symbolen enkel bevestigd worden op de gedenkplaten.
Artikel 86: Bij asuitstrooiing op de strooiweide kan op de gedenkzuil een naamplaatje aangebracht worden, waarvan de maximum afmetingen 11cm op 14cm bedragen. Het plaatsen van een naamplaatje op de gedenkzuil is niet verplicht.
Artikel 87: Dit naamplaatje kan besteld worden bij de begrafenisondernemer. Het kan niet verkregen worden bij de stad.
Artikel 88: Op de strooiweide mogen enkel vergankelijke bloemen worden neergelegd.
Afdeling 8: Beplantingswerken en onderhoud van de graven
Onderafdeling 1: Beplantingen
Artikel 89: Het is niet toegestaan bomen en struiken aan te planten, enkel kleine vaste planten en bloemen zijn toegestaan.
Artikel 90: De beplantingen op de graven moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Wanneer ze afgestorven zijn, moeten ze verwijderd worden. Bij gebreke hiervan zullen de opruiming en het verwijderen ervan geschieden door het lokaal bestuur.
Artikel 91: De beplantingen moeten op regelmatige wijze worden gesnoeid zodat ze door hun groei de omliggende gronden en wegen niet innemen en het zicht niet hinderen. De maximumhoogte wordt beperkt tot 50 cm. Bij gebreke hiervan zullen de opruiming en het verwijderen ervan geschieden door het lokaal bestuur.
Artikel 92: De potplanten en bloemstukken geplaatst naar aanleiding van Allerheiligen (1 november) worden weggenomen door de nabestaanden. Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan, worden de potplanten en bloemstukken door de bevoegde stadsdienst weggenomen vanaf 1 december daaropvolgend.
Onderafdeling 2: Onderhoud
Artikel 93: De belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de graven.
Artikel 94: Bij het onderhoud van de graven mag geen gebruik gemaakt worden van pesticiden.
Artikel 95: Wanneer een graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, ingestort of bouwvallig is, wordt een akte van verwaarlozing opgesteld door de burgemeester of zijn gemachtigde. Die akte blijft een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt of tot de toestand die aanleiding heeft gegeven tot de akte van verwaarlozing, is beëindigd. In het geval van niet-herstelling wordt na het verstrijken van deze termijn de concessie beëindigd door het college van burgemeester en schepenen. Van ambtswege kan worden overgegaan tot het afbreken of tot het wegnemen van materialen. De van ambtswege verwijderde graftekens en versieringsvoorwerpen worden eigendom van de stad.
Artikel 96: In geval van dringende noodzakelijkheid kan de burgemeester ambtshalve verwaarloosde graftekens doen wegnemen zonder verhaal op vergoeding. De dringende noodzaak zal worden vastgesteld in een akte van de burgemeester, die wordt aangeplakt bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats gedurende 12 maanden.
Afdeling 9: Ontgravingen
Artikel 97: Behoudens de ontgravingen door de gerechtelijke overheid bevolen, mag geen ontgraving worden verricht dan met een schriftelijke toelating van de burgemeester. Het verlenen van toestemming tot opgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen.
Artikel 98: De ontgraving is slechts toegelaten:
om een stoffelijk overschot of een urne over te brengen van een al dan niet geconcedeerd graf naar een geconcedeerd graf;
herlocatie van een stoffelijk overschot;
op bevel van de gerechtelijke overheid;
wegens een bestuurlijke beslissing.
Artikel 99: Als een overledene in een andere gemeente wordt herbegraven, moet de burgemeester van die andere gemeente toestemming geven voor de herbegraving in zijn gemeente vooraleer het stoffelijk overschot wordt opgegraven. De burgemeester van de gemeente waar het stoffelijk overschot begraven ligt, moet met toepassing van artikel 4 van het decreet eveneens toestemming geven tot opgraving.
Artikel 100: Alle opgravingen, met uitzondering van de ontgraving van een asurne uit een columbarium, worden in opdracht van de aanvrager door een gespecialiseerde aannemer die is aangeduid door de stad, uitgevoerd. De datum en het uur van de opgraving wordt in gemeenschappelijk overleg tussen de aanvrager en het lokaal bestuur bepaald.
Artikel 101: De kosten voor de opgraving, vastgesteld in het algemeen retributiereglement voor de dienstverlening, en alle bijkomende kosten van welke aard ook, vallen ten laste van de aanvrager.
Artikel 102: Bij het voortijdig beëindigen van een geconcedeerd graf wordt geen concessievergoeding terugbetaald.
Artikel 103: De aanvraag tot ontgraving dient schriftelijk door de echtgeno(o)t(e) of met wie feitelijk gezin vormde en alle eerstegraads en tweedegraads verwanten schriftelijk te worden gericht aan de burgemeester. Onverminderd het recht van de burgemeester om in de toelating bijzondere voorwaarden op te leggen, moeten steeds volgende voorwaarden worden nageleefd:
dag en uur waarop de ontgraving zal plaatsvinden, wordt in overleg met de dienst van de begraafplaatsen vastgesteld;
het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten moeten door de aanvrager verwijderd worden voor de opgraving;
een gespecialiseerde firma zorgt voor het openleggen het openleggen van het graf, het lichten van de kist uit het graf en het vullen van de kuil. Het openen en sluiten van de grafkelders gebeurt steeds door de stad;
het openen van de nis, het uitnemen van de urne uit de nis en het opnieuw sluiten van de nis geschieden door de stad. Het is niet toegelaten dat nabestaanden deze taak uitoefenen;
onmiddellijk na de ontgraving moeten de stoffelijke overschotten naar de nieuwe bestemming worden overgebracht, mits inachtname van alle terzake geldende voorschriften.
Artikel 104: Tijdens de ontgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd.
De burgemeester kan een lid of een afgevaardigde van de familie toestemming verlenen om de opgraving bij te wonen. Het zijn enkel deze aangestelden die een opgraving mogen bijwonen.
Artikel 105: Behalve op gerechtelijk bevel worden vanaf 1 oktober tot 30 november alsook op zondagen, wettelijke feestdagen, lokale verlofdagen en dienstvrijstellingen van het personeel van de begraafplaatsen geen ontgravingen verricht.
Artikel 106: Als de bestemming van het op te graven stoffelijk overschot buiten de begraafplaats van opgraving is gelegen, moet de kist alvorens het vervoer aan te vatten in een hermetisch gesloten kist worden geplaatst.
Artikel 107: Indien de staat van de opgegraven kist het vereist, kan de aangestelde van de begraafplaats voor rekening van de aanvrager van de opgraving de vernieuwing van de kist voorschrijven en elke andere maatregel nemen om de welvoeglijkheid en de openbare gezondheid te beschermen indien hij zulks nodig acht.
In dit geval moet de nieuwe lijkkist de dag voor de opgraving, door toedoen van de aanvrager, op de begraafplaats ter beschikking gesteld worden.
Artikel 108: Alle opgravingen worden opgetekend in een daartoe bestemd register.
Afdeling 10: Ordemaatregelen
Artikel 109: Het lokaal bestuur staat niet in voor de bewaking van de voorwerpen geplaatst op de graven en kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade, diefstal of vandalisme.
Artikel 110: Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de orde of de aan de doden verschuldigde eerbied verstoord wordt. Het is in het bijzonder verboden om zich met een voertuig op de begraafplaatsen te begeven, met uitzondering van lijkwagens en dienstvoertuigen van het stadspersoneel.
Afdeling 11: Strafbepalingen
Artikel 111: Inbreuken op dit reglement kunnen gesanctioneerd worden met een administratieve geldboete. De administratieve geldboete bedraagt maximaal 500 euro en wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar conform de procedure vervat in de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Afdeling 12: Slotbepalingen
Artikel 112: Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen.
Artikel 113: Het politiereglement op de begraafplaatsen van 03/07/2006, gewijzigd op 30/01/2018 wordt opgeheven.
Artikel 114: Een afschrift van dit reglement wordt gestuurd naar de Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen en de griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg en de Politierechtbank.