Overwegende dat ons bestuur in het Meerjarenplan 2020-2025 heeft voorgesteld om de aanvullende belasting op de personenbelasting terug te schroeven naar het Vlaams gemiddelde;
Overwegende dat ons bestuur opteert om hetzelfde niveau van 2022 aan te houden;
Gelet op de artikelen 464 tot en met 470/2 van het wetboek van de Inkomstenbelasting;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 21 december 2021 houdende vaststelling van de aanvullende gemeentebelasting in de personenbelasting voor het aanslagjaar 2021;
Gelet op artikel 40 §3 eerste lid en artikel 369 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het budget AR 73010000 - Aanvullende belasting op de personenbelasting en BI 002000 - Fiscale aangelegenheden,
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2023 een aanvullende belasting te vestigen ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2:
De belasting vast te stellen op 7,8% van het overeenkomstig artikel 466 van het wetboek van de inkomstenbelasting 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3:
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelasting.
Artikel 4:
Afschrift van deze beslissing aangetekend te versturen naar FOD Financiën.