Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2023, waarin kennis werd genomen van het ontslag van Guido De Padt als burgemeester en gemeenteraadslid en lid van de OCMW-raad, per 1 januari 2024;
Gelet op de installatiezitting van 8 januari 2019 houdende de geldigverklaring van de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen;
Gelet op de installatiezitting van 8 januari 2019 houdende de installatie van de gemeenteraadsleden en eedaflegging;
Overwegende dat Rudi Walckiers tot lijst nr. 6 Open Vld behoort;
Overwegende dat Rudi Walckiers opvolgend raadslid op de Open Vld lijst, het mandaat van gemeenteraadslid zal opnemen;
Overwegende dat Rudi Walckiers sedert de geldigverklaring van de verkiezingen door de raad voor Verkiezingsbetwistingen Oost-Vlaanderen, niet opgehouden heeft te voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en op het ogenblik nog steeds aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet;
Overwegende dat hij zich niet bevindt in een geval van onverenigbaarheid wegens bloed- of aanverwantschap in een verboden graad of wegens het uitoefenen van een ambt of mandaat;
Gelet op artikel 10, 13 en 14 van het decreet lokaal bestuur;
Enig artikel:
De geloofsbrieven van Rudi Walckiers geboren te Gaasbeek op 25 april 1961, wonende Nieuwenhovestraat 11, 9506 Geraardsbergen, opvolgend raadslid op de Open Vld lijst, goed te keuren.
Rudi Walckiers wordt ter zitting uitgenodigd en legt in handen van de voorzitter van de gemeenteraad de volgende eed af: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2023, waarin kennis werd genomen van het ontslag van Guido De Padt als burgemeester en als raadslid;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2023, waarin kennis werd genomen van het ministerieel besluit betreffende de installatie van Ann Panis als opvolger van burgemeester Guido De Padt;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 30 januari 2024, waarin kennis werd genomen van het ontslag van Ann Panis als schepen;
Gelet op de eedaflegging van Ann Panis als burgemeester in handen van de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen op 20 december 2023;
Gelet op de installatie en de eedaflegging van Jimmy Colman Villamayor als schepen tijdens de gemeenteraad van 30 januari 2024;
Gelet op de installatie en eedaflegging van Rudi Walckiers als raadslid tijdens de gemeenteraad van 27 februari 2024;
Overwegende dat de rangorde van de gemeenteraadsleden tijdens de installatievergadering van de nieuwe gemeenteraad van 8 januari 2019 onmiddellijk na de eedaflegging van de gemeenteraadsleden werd vastgesteld;
Overwegende dat de rangschikking werd vastgesteld aan het hand van de anciënniteit van de raadsleden; dat de anciënniteit de hele tijdsduur dewelke een gemeenteraadslid deel heeft uitgemaakt van de gemeenteraad omvat ; dat de anciënniteit mag onderbroken zijn; dat bij gelijke anciënniteit het gemeenteraadslid dat bij de laatste volledige vernieuwing van de gemeenteraad het hoogst aantal naamstemmen heeft behaald de voorkeur geniet; dat indien het dezelfde lijst betreft, de volgorde van de verkiezingslijst wordt gevolgd;
Overwegende dat de opvolgers die na de installatievergadering als gemeenteraadslid worden geïnstalleerd, in volgorde van hun eedaflegging een rang innemen;
Gelet op artikel 6§7 van het decreet lokaal bestuur,
Enig artikel:
De rangorde van de gemeenteraadsleden als volgt vast te stellen:
Volgnr. | Naam |
1 | DUWYN Martine |
2 | PANIS Ann |
3 | DE GEETER Bram |
4 | LARMUSEAU David |
5 | BOURLAU Stephan |
6 | DE BACKER Sarah |
7 | VAN TRIMPONT Fernand |
8 | MERTENS Veerle |
9 | VANGEYTE Kristin |
10 | VAN DER MAELEN Emma |
11 | VAN LANDUYT Rurik |
12 | FREDERIC Rudy |
13 | DAUW Godelieve |
14 | DE CHOU Geert |
15 | ROGGEMAN Ilse |
16 | DE PREZ Stephan |
17 | DEPREZ Paul |
18 | BRONSELAER Karla |
19 | VAN DER MYNSBRUGGE Jef |
20 | QUINTELIER Johan |
21 | PARDON Paul |
22 | D’HONDT Herman |
23 | DE BODT PATRICK |
24 | COLMAN VILLAMAYOR Jimmy |
25 | DE GENT Hans |
26 | DERIJST Sarah-Amilia |
27 | MOHAMMADI Reza |
28 | DE PRIL Bram |
29 | STEVENS Ann |
30 | MATTHYS Krist |
31 | WALCKIERS Rudi |
Gelet op de oprichting van de projectvereniging VARIANT voor een periode van zes jaar met ingang van 1 november 2019;
Overwegende dat het doel van deze projectvereniging het creëren van een platform voor samenwerking rond cultuur en erfgoed in de Vlaamse Ardennen is;
Overwegende dat Ann Panis ambtshalve werd aangesteld als stemgerechtigd lid van de raad van bestuur van deze projectvereniging;
Gelet op de email van 22 december 2023 van de coördinator Erfgoed Vlaamse Ardennen met de mededeling dat Ann Panis ontslag zal nemen uit de raad van bestuur van VARIANT en dat voor de aanstelling van de vervanger er volgens het huishoudelijk reglement van VARIANT een aanduiding van een nieuwe bestuurder nodig is via de gemeenteraad;
Gelet op het door Ann Panis ingediende ontslag op 18 februari 2024 als stemgerechtigd lid van de raad van bestuur van deze projectvereniging;
Overwegende dat Jimmy Colman Villamayor wordt voorgedragen als stemgerechtigd lid van de raad van bestuur van de projectvereniging VARIANT;
Gelet op artikel 24 en 41 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 18 juni 2019 betreffende de goedkeuring engagementsverklaring oprichting projectvereniging en aanvraag erfgoedconvenant;
Gelet op de statuten en het huishoudelijk reglement die werden nagelezen door de stuurgroep en het beheerscomité van de Interlokale Vereniging EVA;
Enig artikel:
De heer Jimmy Colman Villamayor, schepen bevoegd voor erfgoed, ambtshalve aan te stellen als stemgerechtigd lid van de raad van bestuur van de projectvereniging VARIANT.
Gelet op de installatievergadering van 8 januari 2019 waarin de gemeenteraadsleden werden geïnstalleerd;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 26 februari 2019 waarbij Ann Panis als schepen van toerisme werd voorgedragen als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Toerisme Vlaamse Ardennen vzw;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 30 januari 2024 waarin kennis werd genomen van het ontslag op 29 december 2023 van Ann Panis als schepen;
Gelet op de installatie en de eedaflegging van Jimmy Colman Villamayor als schepen tijdens de gemeenteraad van 30 januari 2024;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 5 februari 2024 houdende de verdeling van de bevoegdheden van de schepenen;
Gelet op het door Ann Panis ingediende ontslag op 18 februari 2024 als vertegenwoordiger van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen in de algemene vergadering van deze projectvereniging;
Overwegende dat bij voorkeur de huidige schepen van bibliotheek, archief, erfgoed, toerisme en middenstand, financiën en begroting Jimmy Colman Villamayor, optreedt als vertegenwoordiger van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen in de algemene vergadering van Toerisme Vlaamse Ardennen vzw;
Gelet op artikel 34 en 41 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017;
Enig artikel:
Schepen Jimmy Colman Villamayor aan te duiden als vertegenwoordiger van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen in de algemene vergadering van Toerisme Vlaamse Ardennen vzw.
Gelet op de installatievergadering van 8 januari 2019 waarin de gemeenteraadsleden werden geïnstalleerd;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 14 mei 2019 waarbij Ann Panis als stemgerechtigd lid van de raad van bestuur van de projectvereniging Route42 werd aangeduid;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 30 januari 2024 houdende de kennisname van het ontslag van Ann Panis als schepen;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 30 januari 2024 houdende de installatie en eedaflegging van Jimmy Colman Villamayor als schepen;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 5 februari 2024 houdende de vaststelling van de bevoegdheden van de schepenen;
Gelet op de statuten en het huishoudelijk reglement van de projectvereniging Route42;
Gelet op het door Ann Panis ingediende ontslag op 18 februari 2024 als stemgerechtigd lid van de raad van bestuur van deze projectvereniging;
Overwegende dat bij voorkeur de schepen van bibliotheek, archief, erfgoed, toerisme en middenstand, financiën en begroting, Jimmy Colman Villamayor, wordt voorgedragen als stemgerechtigd lid in de raad van bestuur van de projectvereniging Route42;
Gelet op artikel 396-450 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 met betrekking tot projectverenigingen;
Gelet op het decreet bovenlokaal cultuurbeleid van 15 juni 2018, dat tot doel heeft een kwalitatieve, duurzame, diverse en geïntegreerde bovenlokale cultuurwerking uit te bouwen, te stimuleren en te optimaliseren; en cultuurparticipatie te bevorderen en te versterken;
Overwegende dat het decreet bovenlokaal cultuurbeleid de oprichting van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid stimuleert, ter uitvoering van een bovenlokaal cultuurbeleid;
Enig artikel:
Schepen Jimmy Colman Villamayor aan te duiden als stemgerechtigd lid van de raad van bestuur van de projectvereniging Route42.
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, verder "WGP" genoemd;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de verkiezing in elke gemeenteraad van de leden van de politieraad, verder "koninklijk besluit" genoemd;
Overwegende dat de politieraad van de meergemeentezone Geraardsbergen - Lierde overeenkomstig artikel 12, eerste lid, WGP, samengesteld is uit 17 verkozen leden;
Overwegende dat de gemeenteraad overeenkomstig artikel 12, tweede lid, WGP, op 8 januari 2019 overging tot verkiezing van 14 leden van de gemeenteraad als lid van de politieraad;
Gelet op de verkiezing van Jimmy Colman Villamayor als effectief lid van de politieraad in de zitting van de gemeenteraad van 8 januari 2019 en zijn eedaflegging als politieraadslid in de zitting van de politieraad van 19 maart 2019;
Overwegende dat hij zijn ontslag als lid van de politieraad aan de voorzitter waarnemend van de politieraad indiende op 16 januari 2024;
Gelet op de oorspronkelijke voordrachtakte van 18 december 2018, die alleen werd ondertekend door Véronique Fontaine;
Gelet op het ontslag van Véronique Fontaine als gemeenteraadslid en als schepen op 9 januari 2023;
Gelet op het ontbreken van nog zetelende of in functie zijnde gemeenteraadsleden van de fractie die de oorspronkelijke voordrachtakte hebben ondertekend, dient §2 van artikel 19 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst toegepast te worden; dit betekent dat iedere fractie een schriftelijke voordracht kan indienen die dan ter geheime stemming wordt voorgelegd aan de gemeenteraad;
Overwegende dat de burgemeester de datum voor de overhandiging van de voordrachtakten heeft vastgesteld op vrijdag 16 en maandag 19 februari 2024;
Overwegende de twee ontvangen voordrachtakten, één van Open Vld en één van Vlaams Belang, ingediend overeenkomstig de artikelen 2, 4 en 5 van het koninklijk besluit;
Overwegende de kandidatenlijst, opgemaakt overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit, op grond van voormelde voordrachtakten en luidend als volgt:
Lijst 5: Vlaams Belang
Effectief lid: Krist Matthys
Lijst 6: Open Vld
Effectief lid: Martine Duwyn
Overwegende dat de burgemeester de kandidatenlijst in alfabetische volgorde als volgt heeft opgemaakt en dat deze als bijlage bij de oproeping van deze vergadering werd gevoegd:
Kandidaat-effectief lid |
Kandidaat-opvolger |
Martine Duwyn |
geen |
Krist Matthys |
geen |
|
Overwegende dat de algemeen directeur tijdens de vergadering een proces-verbaal opstelt over het verloop van de verrichtingen van de stemming en van de stemopneming, zoals hierbij opgenomen in de notulen van de gemeenteraadszitting;
Overwegende dat de burgemeester belast is met het verzekeren van de goede gang van de verrichtingen van de stemming en van de stemopneming die in de openbare vergadering plaatsvinden;
Overwegende dat Sarah - Amilia Derijst en Jef Van der Mynsbrugge de jongste gemeenteraadsleden in leeftijd, de burgemeester bijstaan bij de verrichtingen van de stemming en de stemopneming;
Overwegende dat de algemeen directeur het secretariaat waarneemt en belast is met het opmaken van het proces-verbaal van de stemming en van de stemopneming;
Overwegende dat de gemeenteraad in openbare vergadering en bij geheime stemming in principe in één stemronde overgaat tot de verkiezing van de effectieve leden en hun opvolgers van de politieraad;
Overwegende dat de burgemeester, na de sluiting van de stemming, de stembiljetten heeft verzameld en heeft meegedeeld dat overgegaan wordt tot de telling van de stembiljetten;
Overwegende de verkiezing van de effectieve leden en hun eventuele opvolgers van de politieraad in openbare vergadering en bij geheime stemming;
Overwegende de verkiezing van de effectieve leden en hun eventuele opvolgers van de politieraad in openbare vergadering en bij geheime stemming;
Overwegende dat elk raadslid over 1 stem beschikt;
31 raadsleden nemen deel aan de stemmingen en ontvangen ieder 1 stembiljet;
31 stembiljetten worden overhandigd aan de burgemeester en zijn bijzitters;
31 stembiljetten werden in de stembus aangetroffen;
Overwegende dat de stemopneming van deze biljetten volgend resultaat geeft:
0 ongeldige stembiljetten;
3 blanco stembiljet;
28 geldige stembiljetten;
Overwegende dat de op deze 28 geldige stembiljetten uitgebrachte stemmen werden toegekend als volgt:
Naam en voornaam van de kandidaat-effectieve leden |
Aantal bekomen stemmen |
Martine Duwyn | 24 |
Krist Matthys | 4 |
|
Overwegende dat de kandidaat - effectieve leden die het grootste aantal stemmen hebben bekomen, verkozen worden en de burgemeester vaststelt dat volgende kandidaat dus werd verkozen: Martine Duwyn
overwegende dat de verkiesbaarheidsvoorwaarden vervuld zijn door Martine Duwyn
- het verkozen kandidaat - effectief lid Martine Duwyn
Overwegende dat dit effectief lid zich niet bevindt in één van de gevallen van onverenigbaarheid bepaald in artikel 15 van de WGP;
Overwegende dat dit proces-verbaal, overeenkomstig artikel 18 bis WGP en artikel 15 van het koninklijk besluit, in dubbel exemplaar naar de bestendige deputatie of het college bedoeld in artikel 83 quinquies,§2 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen zal worden gezonden;
Overwegende dat er geen staking van stemmen bestaat tussen de kandidaat - effectieve leden;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, verder "WGP" genoemd;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de verkiezing in elke gemeenteraad van de leden van de politieraad, verder "koninklijk besluit" genoemd;
Artikel 1:
Akte te nemen van hierboven beschreven stemming, stemopneming en verkiezingsuitslag van de verkiezing van de leden van de politieraad van de meergemeente Geraardsbergen-Lierde ter vervanging van Jimmy Colman Villamayor, zoals door de burgemeester vastgesteld en afgekondigd.
Artikel 2:
Akte te nemen van de verkiezing van het volgend lid tot effectief lid van de politieraad van de meergemeentezone Geraardsbergen-Lierde, ter vervanging van Jimmy Colman Villamayor.
Naam en voornaam van het kandidaat-effectief lid |
Aantal bekomen stemmen |
Martine Duwyn | 24 |
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, inzonderheid de artikelen 14 en 15;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 14 van de wet, de Koning de territoriale afbakening van de zones bepaalt, op voorstel van het provinciaal raadgevend comité van de zones, na overleg in de Ministerraad;
Overwegende dat dit provinciaal raadgevend comité van de zones is samengesteld uit alle burgemeesters van de provincie en wordt voorgezeten door de gouverneur;
Dat dit comité het advies inwint van de autoriteiten van de verschillende gemeenten van de provincie en op basis hiervan een advies aan de Koning formuleert;
Gelet op het arrest van de Raad van State van 23 september 2011 (n°215.302) waaruit blijkt dat voorafgaand aan het provinciaal raadgevend comité de betrokken gemeenteraden hierover dienen te beraadslagen;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 4 maart 2008 (gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 18 januari 2018);
Gelet op het schrijven van de gouverneur van 17 november 2023 waarbij aan de burgemeesters gevraagd wordt om een gemotiveerde gemeenteraadsbeslissing over te maken indien de intentie bestaat om te veranderen van hulpverleningszone;
Gelet op de goedkeuring van de definitieve fusiebeslissing door de gemeenteraden van Lokeren en Moerbeke op respectievelijk 18 september 2023 en 19 september 2023 met de vraag om de nieuwe fusiegemeente te laten behoren tot de hulpverleningszone Oost;
Gelet op de goedkeuring van de definitieve fusiebeslissing door de gemeenteraden van Beveren, Kruibeke en Zwijndrecht op respectievelijk 14 november 2023, 6 november 2023 en 26 oktober 2023;
Gelet op de gemeenteraadsbesluiten van de gemeenten Beveren, Kruibeke en Zwijndrecht op respectievelijk 12 december 2023, 18 december 2023 en 21 december 2023 met de vraag om de nieuwe fusiegemeente te laten behoren tot de hulpverleningszone Waasland;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Wichelen van 20 december 2023 met de vraag om toe te treden tot de hulpverleningszone Oost;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Laarne van 21 december 2023 met de vraag om toe te treden tot de hulpverleningszone Centrum;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Wetteren van 19 december 2023 met de vraag om toe te treden tot de hulpverleningszone Centrum;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Lierde van 27 november 2023 met de vraag om toe te treden tot de hulpverleningszone Vlaamse Ardennen;
Gelet op het schrijven aan de gouverneur van de burgemeesters Haaltert, Denderleeuw, Erpe-Mere en Lede uit de hulpverleningszone Zuid-Oost aangaande de evolutie binnen deze zone, dat bekrachtigd werd door de verschillende gemeenteraden op respectievelijk 18,21, 19 en 21 december 2023;
Gelet op het gebrek aan duidelijke informatie omtrent de bestuurlijke, financiële en operationele gevolgen voor de hulpverleningszone Zuid-Oost;
Overwegende dat de nominatieve werkingstoelage voor de hulpverleningszone 1.511.343,09 euro bedraagt, AR 64910000 / BI 041000;
Overwegende dat de nominatieve investeringstoelage voor de hulpverleningszone 408.471,10 euro bedraagt, AR 66410000 / BI 041000,
Artikel 1. Akte te nemen van de intentieverklaringen van Moerbeke-Lokeren en Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht om als nieuwe fusiegemeenten respectievelijk deel uit te maken van de hulpverleningszone Oost en de hulpverleningszone Waasland en van de intentieverklaringen van Laarne, Lierde, Wetteren en Wichelen om respectievelijk toe te treden tot de hulpverleningszones Centrum, Vlaamse Ardennen, Centrum en Oost.
Artikel 2. Akte te nemen van het, door de gemeenteraden bekrachtigd, schrijven aan de gouverneur van de burgemeesters van Haaltert, Denderleeuw, Erpe-Mere en Lede.
Artikel 3. De voorstellen van Laarne, Lierde, Wetteren en Wichelen ongunstig te adviseren en de burgemeester te mandateren om hierover te stemmen in het Provinciaal Raadgevend Comité van Oost-Vlaanderen.
Artikel 4. De voorstellen van Moerbeke-Lokeren, Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht gunstig te adviseren en de burgemeester te mandateren om hierover te stemmen in het Provinciaal Raadgevend Comité van Oost-Vlaanderen.
Overwegende dat de betonvakken in de Duitsenbroekstraat (deel), Schoolstraat (deel), Vrijheid (deel) en 100m² op aanduiding van het bestuur volgens dienstnoodwendigheid dienen vernieuwd te worden om de verkeersveiligheid te kunnen garanderen;
Overwegende dat in het kader van de opdracht ‘Herstellen betonvakken 2024’ een bestek met nr. W/2024/002 werd opgesteld door de Centrale aankoopdienst in samenspraak met de Afdeling Ruimte, dienst uitvoering;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40 en 41, houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 houdende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 houdende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 houdende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 36 en artikel 57;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 houdende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen;
Gelet op het veiligheids- en gezondheidsplan en bijlagen opgesteld door de veiligheidscoördinator op 1 februari 2024;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 251.735,00 euro + 51.442,65 euro (btw medecontractant) = 303.177,65 euro;
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen via de openbare procedure;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het Meerjarenplan 2020-2025, Investeringsbudget AR 22400000 (Wegen) -BI 020000 (Wegen) IP WEGEN-ONDERHOUD,
Artikel 1:
Goedkeuring te verlenen aan het bestek met nr. W/2024/002 en de raming voor de opdracht ‘Herstellen betonvakken 2024’, opgesteld door de Centrale aankoopdienst in samenspraak met de Afdeling Ruimte, dienst uitvoering. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 251.735,00 euro + 51.442,65 euro (btw medecontractant) = 303.177,65 euro.
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht wordt gegund via de openbare procedure.
Artikel 3:
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Overwegende dat de restauratie van het beeld ‘Het Heilig Hart van Christus’ alsook de draagstructuur, gelegen Pachterstraat zich opdringt en deze restauratie in haar oorspronkelijke staat dient te worden hersteld;
Overwegende dat in een eerste fase reeds de restauratie van het Heilig Hartbeeld werd uitbesteed en ondertussen werd weggehaald ter renovatie;
Overwegende dat ook de site zelf rond het Heilig Hartbeeld dient gerestaureerd, zijnde de sokkel en de omgevingswerken;
Overwegende dat deze opdracht reeds werd aanbesteed via de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking maar deze procedure werd stopgezet omdat slechts één offerte werd ingediend en deze onregelmatig was en bijgevolg ook ruim boven de raming uitkwam;
Overwegende dat ter heraanbesteding van dit dossier een aangepast bestek en raming werd opgesteld door de aangestelde architect;
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen via de openbare procedure;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40 en 41, houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 houdende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 houdende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 houdende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 36;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 houdende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 90, 1°;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 14 juni 2021 waarbij goedkeuring werd verleend aan de studieopdracht “Restauratie van het beeld ‘Het Heilig Hart van Christus’ en de draagstructuur” en deze opdracht werd toevertrouwd aan een architect tegen een ereloonpercentage van 20% voor de restauratie van het beeld en 17,50% voor de restauratie van de draagstructuur;
Gelet op het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 4 december 2023 waarbij de plaatsingsprocedure voor de opdracht ‘Omgevingswerken Heilig Hartbeeld & sokkel’ wordt stopgezet, de opdracht niet wordt gegund en beslist werd de procedure later opnieuw op te starten;
Gelet op aangepaste het bestek, raming, plannen en foto’s opgesteld door de architect voor de draagstructuur en omgevingswerken, genaamd ‘Restauratie site Heilig Hartbeeld’;
Gelet op het veiligheids- en gezondheidsplan opgesteld door de veiligheidscoördinator op 5 februari 2024;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 164 065,78 euro + 34 453,82 euro (21% btw) = 198 519,61 euro;
Overwegende dat het een gesubsidieerd dossier betreft;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het investeringsbudget van het Meerjarenplan 2020-2025 op BI 072900 Overig beleid inzake het erfgoed – AR 22000000 Terreinen – gemeenschapsgoederen – IP Cultuur – HH – Restauratie Heilig Hart (beschikbaar 250 000 euro),
Artikel 1:
Goedkeuring te verlenen aan het aangepast aanbestedingsdossier zijnde het bestek, plannen, foto’s en de raming voor de opdracht ‘Restauratie site Heilig Hartbeeld – omgevingswerken en sokkel’, opgesteld door de architect.
De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 164 065,78 euro + 34 453,82 euro (21% btw) = 198 519,61 euro.
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht wordt gegund via de openbare procedure.
Artikel 3:
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Overwegende dat de huidige overeenkomst voor de opdracht 'redactie, lay-out en druk van het stadsmagazine' ten einde is;
Overwegende dat deze opdracht terug dient aanbesteed voor drie dienstjaren, vanaf september 2025 tot en met juni 2027 (maximaal 12 edities) en ook het onderdeel 'fotografie' wordt toegevoegd;
Overwegende dat in het kader van de opdracht ‘Redactie, lay-out, fotografie en druk stadsmagazine’ een bestek met nr. D/2024/001 werd opgesteld door de Centrale aankoopdienst in samenspraak met de dienst Communicatie;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikelen 40 en 41, houdende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 houdende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 houdende het bestuurlijk toezicht;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 houdende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, inzonderheid artikel 36 en artikel 57;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 april 2017 houdende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen;
Overwegende dat de opdracht wordt geraamd op 61.320,72 euro excl. btw of 64.999,96 euro incl. btw per dienstjaar voor 4 edities, hetzij op een totaal bedrag voor de volledige looptijd van drie jaar voor maximaal 12 edities van 183.962,16 euro + 11.037,72 euro (6% btw) = 194.999,88 euro;
Overwegende dat de opdracht zal worden afgesloten voor één dienstjaar (4 edities) en stilzwijgend kan verlengd worden voor een maximale looptijd van drie jaar, hetzij voor 12 edities;
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen via de openbare procedure;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het Meerjarenplan 2020-2025 op AR 61505000 Drukwerk - BI 011905 Communicatie (actieplan AP23 COM 01) (actie AC23 COM 01 02) en in het budget van de volgende jaren,
Artikel 1:
Goedkeuring te verlenen aan het bestek met nr. D/2024/001 en de raming voor de opdracht ‘Redactie, lay-out, fotografie en druk stadsmagazine’, opgesteld door de Centrale aankoopdienst in samenspraak met de dienst Communicatie. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 61.320,72 euro excl. btw of 64.999,96 euro incl. btw per dienstjaar voor 4 edities, hetzij op een totaal bedrag voor de volledige looptijd van drie jaar voor maximaal 12 edities van 183.962,16 euro + 11.037,72 euro (6% btw) = 194.999,88 euro.
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht wordt gegund via de openbare procedure.
Artikel 3:
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2023 aangaande de voorlopige aanduiding van 27 watergevoelige openruimtegebieden in de provincie Oost-Vlaanderen en 1 in de provincie Vlaams-Brabant;
Overwegende dat er twee gebieden in Geraardsbergen werden aangeduid, zijnde 'Rood-Kruisstraat' en 'St.-Jozefsinstituut';
Overwegende dat in geval van een definitieve aanduiding als watergevoelig openruimtegebied (WORG) de gebieden niet meer kunnen worden ontwikkeld voor een harde bestemming en dit bijgevolg bouwbeperkingen oplegt;
Overwegende dat er een openbaar onderzoek lopende is van 9 januari 2024 tot en met 8 maart 2024;
Overwegende dat er in de procedure advies wordt gevraagd aan de gemeenteraad;
Overwegende dat de twee gebieden werden geadviseerd door de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening (GECORO) op 23 januari 2024; dat er enerzijds werd opgemerkt dat de zuidelijke afbakeningslijn niet correspondeert met het overstromingsgebied en dat dit bouwmogelijkheden van de school kan hypothekeren; dat er anderzijds plannen zijn opgevat om een parking aan te leggen voor de schaal en de buurt en dit tussen de Kleine Karmelietenstraat en de Karmelietengracht; dat een parking in de zuidelijke rand van het gebied, bestaande uit maximaal waterdoorlatende materialen, de doelstellingen van het voorliggende aanduiding niet zal hypothekeren;
Overwegende dat de visie van de Vlaamse regering wordt bijgetreden om de waterzieke gebieden in concreto bouwvrij te houden; dat de opmerkingen van de GECORO worden onderschreven; dat aldus aangaande het gebied 'St.-Jozefsinstituut' een opmerking wordt geformuleerd in functie van het niet-belemmeren van de toekomstige realisatie van de bouwmogelijkheden in niet-overstromingsgevoelig gebied en de latere parking voor de aanwezige school en de buurt;
Gelet op artikel 5.6.8, § 2, eerste lid, van de VCRO;
Overwegende dat er geen budgettaire weerslag is;
Enig artikel:
De aanduiding van de gebieden 'Rood-Kruisstraat' en 'St.-Jozefsinstituut' te Geraardsbergen als watergevoelig openruimtegebied gunstig te adviseren. Aangaande het zuidelijke deel van de afbakening 'St.-Jozefsinstituut' wordt er gevraagd om de afbakeningslijn te doen corresponderen met het overstromingsgevoelig gebied, alsook om rekening te houden met het voorlopige ontwerp van parking in waterdoorlatende materialen voor de school en de buurt.
Gelet op de wettelijke verplichting voor lokale besturen om een zwerfkattenbeleid te hebben;
Overwegende dat dit onderdeel is van noodzakelijk beleid in het kader van dierenwelzijn zodat de populatie van verwilderde katten beheersbaar blijft;
Overwegende dat het beleid de sterilisatie/castratie van zwerfkatten inhoudt;
Gelet op het stopzetten op 27 december 2023 van het contract met Rato vzw voor de uitvoering van het zwerfkattenbeleid in Geraardsbergen;
Overwegende dat er in Geraardsbergen twee vzw's actief zijn rond het opvangen van katten;
Overwegende dat zij dikwijls door inwoners van Geraardsbergen gecontacteerd worden voor opvang en/of sterilisatie/castratie van katten waaronder ook zwerfkatten;
Overwegende dat beide vzw's de uitvoering van het zwerfkattenbeleid op zich willen nemen;
Overwegende dat de twee vzw's een grote beschikbaarheid hebben om vangacties uit te voeren en er bij de burgers een groot vertrouwen is in de werking van deze vzw's;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 18 december 2023 om het contract met Rato vzw stop te zetten en een contract af te sluiten met vzw Katsoiets en vzw House of Cats voor de uitvoering van het zwerfkattenbeleid;
Gelet op de aankoop van vang- en dwangkooien door het lokaal bestuur en het ter beschikking ervan aan de vzw's voor de uitvoering van het zwerfkattenbeleid in Geraardsbergen;
Overwegende dat voor het nodig is om voor het gebruik van de vang- en dwangkooien een bruikleenovereenkomst wordt opgemaakt;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 betreffende de identificatie, registratie en sterilisatie van katten;
Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op het budget opgenomen in het meerjarenplan AR: 64910000-Nominatieve toelagen - BI: 047000-Dierenbescherming;
Overwegende dat er een toelage van 1.500 € per jaar voorzien is voor een erkende dierenvereniging. De dierenartskosten worden rechtstreeks door de dierenarts aan het lokaal bestuur gefactureerd. Hiervoor is een bedrag van 5.000 € per jaar voorzien.
Artikel 1:
Het lokaal bestuur sluit een contract af met de vzw Katsoiets en de vzw House of Cats voor de uitvoering van het zwerfkattenbeleid.
Artikel2:
Het lokaal bestuur sluit een bruikleenovereenkomst met de vzw Katsoiets en de vzw House of Cats voor het gebruik van vang- en dwangkooien voor de uitvoering van het zwerfkattenbeleid in Geraardsbergen.
Gelet op de beleidsdoelstelling in het Meerjarenplan 2020-2025 'we respecteren het welzijn van dieren';
Gelet op de goedkeuring van de beleidsnota Dierenwelzijn 2023-2025 door de gemeenteraad in de zitting van 29 juni 2023;
Overwegende dat dit reglement uitvoering geeft aan de desbetreffende beleidsdoelstelling en -nota;
Overwegende dat het lokaal bestuur Geraardsbergen via dit reglement gezinnen financieel wil ondersteunen door het toekennen van een subsidie bij het onvruchtbaar maken (sterilisatie of castratie) en/of chippen van hun huiskat;
Overwegende dat het lokaal bestuur hiermee streeft naar het op termijn verminderen van de kattenpopulatie op een diervriendelijke manier;
Overwegende dat het reglement de verschillende modaliteiten weergeeft zoals de voorwaarden en de procedure rond de aanvraag tot subsidie;
Overwegende dat de eigenaar van de kat hiertoe een aanvraag moet indienen; dat de behandelende dierenarts een deel van de aanvraag moet invullen; dat na goedkeuring de eigenaar een subsidie zal ontvangen;
Gelet op het positief advies verleend door de milieuraad op 25 januari 2024;
Gelet op artikel 40 van het decreet lokaal bestuur;
Overwegende dat dit een budgettaire impact heeft;
Overwegende dat er hiervoor middelen dienen te worden voorzien in de begroting van 2024 - 2025 voor een bedrag van 3000 euro en dit op volgende begrotingspost:
AR: 64900000
BI: 047000
Overwegende dat wanneer het aantal aanvragen het voorziene budget overschrijdt, op basis van de datum van indiening van de aanvraag de subsidie toegekend zal worden volgens het principe “eerst aangevraagd, eerst behandeld”,
Enig artikel:
Het subsidiereglement voor het chippen en onvruchtbaar maken van huiskatten als volgt goed te keuren en in werking te laten treden vanaf 15 maart 2024:
Artikel 1: Doel
Het lokaal bestuur Geraardsbergen wil gezinnen financieel ondersteunen, binnen de grenzen van de voorziene budgetten in het meerjarenplan, door het toekennen van een subsidie volgens de bepalingen van dit reglement, wanneer kan worden aangetoond dat hun huiskatten onvruchtbaar gemaakt zijn (gesteriliseerd of gecastreerd) en gechipt zijn. Op deze manier streeft het Lokaal Bestuur Geraardsbergen ernaar om op termijn de kattenpopulatie op een diervriendelijke manier te verminderen.
Artikel 2: Definities
Artikel 3: Doelgroep
De aanvrager van de subsidie dient gedomicilieerd te zijn in de stad Geraardsbergen op het ogenblik van de ingreep om zijn/haar huiskat te chippen en onvruchtbaar te maken bij een erkende dierenarts.
Artikel 4: Subsidiebedrag
Het toe te kennen subsidiebedrag bestaat uit 2 onderdelen:
- 4.1: een subsidie van 20,00 euro voor het registreren en chippen van de huiskat
- 4.2: een subsidie van 15,00 euro voor de castratie van een kater en een subsidie van 30,00 euro voor de sterilisatie van een kattin.
Wanneer de ingreep onder 4.1 en 4.2 samen wordt uitgevoerd, wordt het subsidiebedrag in één keer uitgekeerd (35,00 euro voor een kater en 50,00 euro voor een kattin).
Anders zijn volgende voorwaarden van toepassing:
- de subsidie onder 4.1 wordt enkel uitgekeerd als de aanvrager kan aantonen dat de ingreep onder 4.2 (het onvruchtbaar maken van de kat) eerder werd uitgevoerd.
- de subsidie onder 4.2 wordt enkel uitgekeerd als de aanvrager kan aantonen dat de ingreep onder 4.1 (het chippen en registreren van de kat) eerder werd uitgevoerd.
Er wordt een subsidie toegekend voor 1 huiskat per jaar per gezin.
Artikel 5: Aanvraag
De subsidie moet schriftelijk aangevraagd worden bij de administratie van de stad Geraardsbergen en dit maximaal drie maand na de chirurgische ingreep. De aanvraag gebeurt op basis van het aanvraagformulier van de stad Geraardsbergen. Om ontvankelijk te zijn, dient het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier de volgende gegevens te vermelden:
Het volledig ingevulde en ondertekende subsidieaanvraagformulier dient verstuurd of bezorgd te worden aan stad Geraardsbergen: Dienst milieu, Weverijstraat 20, 9500 Geraardsbergen of via milieu@geraardsbergen.be.
De subsidie zal betaald worden na de bestudering van het aanvraagdossier en het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen.
Als het aantal aanvragen het voorziene budget overschrijdt, zal op basis van de datum van indiening van de aanvraag de subsidie toegekend worden volgens het principe “eerst aangevraagd, eerst behandeld”.
Wanneer de subsidieaanvraag onvolledig is, neemt het lokaal bestuur Geraardsbergen contact op met de aanvrager waarin wordt meegedeeld dat de aanvraag onvolledig is en dat de nodige aanvullende informatie moet worden overgemaakt binnen een termijn van 1 maand.
Artikel 6: Beslissing
De subsidie kan geweigerd worden indien de verantwoordelijke niet voldoet aan de door de stad Geraardsbergen vereiste voorwaarden. In dit geval zal de verantwoordelijke een schrijven ontvangen met de reden van weigering.
Artikel 7: Betaling
De subsidie wordt uitbetaald aan de verantwoordelijke binnen de drie maanden na indiening van het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier en dit binnen de grenzen van de voorziene budgetten in het meerjarenplan.
Artikel 8: Gegevens
De gegevens zullen uitsluitend worden gebruikt voor het beoordelen van de aanvraag van een subsidie voor het chippen, steriliseren of castreren van huiskatten en voor het uitvoeren van de betaling van de subsidie.
Artikel 9: Inwerkingtreding
Het reglement treedt in werking op 15 maart 2024.
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), artikel 2.3.1 en 2.3.2, dat de rechtsgrond voor deze verordening biedt;
Gelet op het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, artikel 75 en 77;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 december 2023, waarbij de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake lasten principieel werd goedgekeurd;
Overwegende dat artikel 75, paragraaf 3, 4°, zoals gewijzigd door het Instrumentendecreet van 26 mei 2023 bepaalt dat financiële lasten slechts kunnen worden opgelegd als dit geregeld wordt in een stedenbouwkundige verordening; dat deze regeling op 1 januari 2024 in werking treedt; dat het daarom aangewezen is dat de gemeente zo spoedig mogelijk over een definitief goedgekeurde stedenbouwkundige verordening beschikt;
Overwegende dat artikel 2.3.2 van de VCRO de goedkeuringsprocedure voor gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen vastlegt; dat de relevante delen hiervan luiden:
“§ 2. (…)
Het college van burgemeester en schepenen is belast met het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen en neemt de nodige maatregelen tot opmaak.
Het college van burgemeester en schepenen legt het ontwerp van stedenbouwkundige verordening voor advies voor aan het departement, de deputatie en aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. Het departement en de deputatie geven advies over de onverenigbaarheid, de strijdigheid of de niet-naleving, vermeld in paragraaf 2/1, derde lid, 1° tot en met 5°. De adviezen worden binnen dertig dagen na de ontvangst van het dossier naar het college van burgemeester en schepenen gestuurd. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereisten worden voorbijgegaan.
Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het ontwerp van gemeentelijke stedenbouwkundige verordening aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek duurt dertig dagen en wordt minstens aangekondigd door een bericht in het Belgisch Staatsblad. De Vlaamse Regering stelt nadere regels voor het openbaar onderzoek vast.
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening binnen tien dagen na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan de deputatie en het departement.”
Overwegende dat sommige gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen onderworpen moeten worden aan een plan-m.e.r.-screening; dat stedenbouwkundige verordeningen in bepaalde gevallen geen kader vormen voor de vergunningverlening; dat voorliggende verordening inzake lasten geen randvoorwaarden voor de toekenning van vergunningen omvat; dat deze verordening weliswaar zal toegepast worden bij de afgifte van omgevingsvergunningen, maar geen beoordelings- of toetsingskader vormt bij de vraag of een vergunning al dan niet kan verleend worden; dat er immers een duidelijk juridisch onderscheid in de wetgeving wordt gemaakt tussen enerzijds voorwaarden, die wel dienen om een aanvraag vergunbaar te maken, en anderzijds lasten, die dat oogmerk niet hebben; dat de vraag of een ontwerp voor vergunning in aanmerking komt en bijvoorbeeld voldoende openbaar domein of andere infrastructuur voorziet in de vergunningverlening (en de milieueffectbeoordeling (project-MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening) van de vergunningsaanvraag) wordt bekeken en niet in deze verordening wordt vastgelegd; dat de getallen inzake de last in natura een louter mathematische doelstelling van kostenafweging tussen natura en financiële last hebben; dat een plan-mer-screening aldus niet vereist is omdat deze verordening zich louter beperkt tot het onderwerp “lasten”;
Overwegende deze verordening inzake lasten geen kader vormt om te bepalen of een vergunning verleend kan worden, wat de finaliteit is van voorwaarden, maar ertoe strekt om de financiering mogelijk te maken van de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van een vergunning op zich moet nemen; dat deze verordening as such geen significante effecten heeft op beschermde soorten en habitattypes in habitat- en vogelrichtlijngebieden; dat een passende beoordeling aldus niet vereist is omdat deze verordening zich louter beperkt tot het onderwerp “lasten”;
Overwegende dat de redenen waarom bepaalde opties gekozen worden, uiteengezet en gemotiveerd worden in de rechterkolom van de verordening zelf;
Overwegende dat een openbaar onderzoek van minstens 30 dagen werd gehouden van 27 december 2023 tot en met 26 januari 2024; dat dit openbaar onderzoek werd bekend gemaakt:
a) het Belgisch Staatsblad, op 20 december 2023;
b) via een bericht op de website van het lokaal bestuur, en;
c) via een bericht in lokaal drukwerk dat minstens in alle brievenbussen van de gemeente wordt verspreid. Als het lokaal drukwerk als publiciteit wordt beschouwd, hoeft het niet te worden verspreid in de brievenbussen waarop een aanduiding is aangebracht dat de bewoners geen publiciteit wensen te ontvangen.
Overwegende dat tijdens dit openbaar onderzoek geen standpunten, opmerkingen en bezwaren werden geformuleerd;
Overwegende dat het advies van de GECORO werd ingewonnen; dat de GECORO op 23 januari 2024 volgend advies heeft uitgebracht:
'-Er wordt een vrij hoog bedrag gevraagd voor ontbrekende parkeerplaatsen. De verordening laat niet toe om dit bvb. te compenseren door het voorzien van een deelwagen. De bepalingen over het voorzien van parkeerplaatsen worden beter herzien of er moet een combinatie met een last in natura mogelijk worden gemaakt.
-De inkomsten die worden gegenereerd moeten gaan naar een specifieke post/rekening of fonds telkens voor een welbepaald ruimtelijk doel. Het is het Lokaal Bestuur dat via de meerjarenplanning zal vastleggen welke projecten hierdoor mee worden gefinancierd. Deze inkomsten hangen af van de projecten die worden ingediend.
-Het is wenselijk om binnen de range die in de modelverordening wordt voorgesteld steeds de laagste bedragen te kiezen. De verordening mag ontwikkelaars immers niet tegenhouden om in Geraardsbergen te investeren.
De ontwerp verordening wordt gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bovenstaande opmerkingen.'
dat hierover het volgende standpunt wordt ingenomen:
'-Aangaande de parkeerplaatsen wordt er een mogelijkheid geboden om van de verordening af te wijken door de bevoegde overheid in artikel 5, maar dit dient te gebeuren op een gegronde en gemotiveerde wijze. Op vlak van het niet voldoen aan de opgelegde parkeernorm kan een afwijking worden toegestaan als er wordt voorzien in een duurzaam mobiliteitsalternatief (bijv. deelauto). De afwijking kan maximaal de halvering beslaan van de financiële last.
-De middelen voortkomende vanuit de lastenverordening zullen conform artikel 7 worden ingezet ten behoeve van het ruimtelijk beleid te Geraardsbergen.
-Het lokaal bestuur heeft ervoor geopteerd om - uitgezonderd de afwerkingsregel - nergens de hoogste bedragen te weerhouden uit de modelverordening.'
Overwegende dat het advies van het departement Omgeving werd ingewonnen; dat het departement Omgeving op 22 december 2023 volgend advies heeft uitgebracht:
'Inhoudelijk zijn er geen bezwaren. Wel wensen we volgende technische bedenkingen te maken:
- Zorgwoningen vallen onder de definitie van woning cfr. de Vlaamse Codex Wonen. Het is niet duidelijk waarom hier een alternatieve definitie wordt gehanteerd.
- Stedenbouwkundige lasten zijn gekoppeld aan omgevingsvergunningen. Er geldt een vergunningsplicht voor het verkavelen van gronden voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt. Het is daarom onduidelijk waarom in de definitie voor verkavelen ook verwezen wordt naar notariële splitsingen. Een stedenbouwkundige last kan niet worden gekoppeld aan een notariële splitsing.
- De vrijstellingen voor zowel financiële lasten als lasten in natura zoals vermeld in artikel 4 kunnen niet gelden voor de in het decreet betreffende de omgevingsvergunning verplichte lasten.'
dat hierover het volgende standpunt wordt ingenomen:
'-De vermelding van zorgwonen wordt bij de definities geschrapt. Zorgwonen en kamers in zorginstellingen worden verduidelijkt als vrijgesteld onder artikel 4.
-De definitie van verkavelen wordt als volgt aangepast: een grond vrijwillig verdelen in twee of meer kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies.
-Er wordt in artikel 4 verduidelijkt dat de vrijstellingen niet van toepassing zijn voor de in decreet betreffende de omgevingsvergunning verplichte lasten.'
Overwegende dat het advies van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen werd ingewonnen; dat de deputatie op 18 januari 2024 volgend advies heeft uitgebracht:
'Planningscontext
• Voorliggend ontwerp van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening bevat geen strijdigheden met art. 2.3.2, §2, 1ste lid van de VCRO.
• Dit advies toetst de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening aan het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) Oost-Vlaanderen en aan eventuele (ontwerp) provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUP’s) en provinciale verordeningen. Tevens worden aandachtspunten aangegeven rekening houdend met de doelstellingen van het voorontwerp van het Provinciaal Beleidsplan Ruimte ‘Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050’.
• Er worden geen tegenstrijdigheden vastgesteld met het PRS, noch met (ontwerp) provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUP’s).
• Er zijn ook geen strijdigheden met provinciale stedenbouwkundige verordeningen.
Inhoudelijke opmerkingen
Gelet op de decretale taak van vergunningverlenende overheid in graad van administratief beroep welke op de deputatie rust, worden nog volgende opmerkingen gemaakt:
Algemene opmerkingen:
• Lasten in natura worden door de gemeente niet besproken in de verordening. Dit is een keuze die de gemeente kan maken, maar er wordt hierbij het volgende opgemerkt:
- Het is momenteel onduidelijk wat de gemeente zal doen indien de aanvrager in zijn aanvraag reeds handelingen integreert die de bijkomende taken voor de gemeente
(die voortvloeien uit de vergunde verkaveling of het vergunde project) verminderen.
In de modelverordening van Departement Omgeving staat een voorstel (hoofdstuk 9, artikel 10, laatste paragraaf) waarbij de handelingen op evenredige wijze in mindering
worden gebracht van de financiële stedenbouwkundige last. Indien de berekende kosten van de last in natura hoger zijn dan de financiële last, wordt geen financiële
last opgelegd.
- Het lijkt hierdoor alsof de gemeente lasten in natura sterk afraadt en sommige bouwheren dubbel kan belasten.
• De financiële waarborg voor lasten in natura (zie Omgevingsvergunningsdecreet, artikel 77) wordt in de verordening niet besproken.
- Het lijkt hierdoor alsof de gemeente geen financiële waarborg wil opleggen bij het inzetten van lasten in natura. Nochtans lijkt bovenstaand artikel 77 dit wel op te
leggen.
• Er is momenteel niet bepaald wat er met de gestorte financiële last gebeurt als de vergunning (uiteindelijk) niet wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld doordat die na x jaar vanzelf vervalt. Wordt de geldwaarde dan teruggestort aan de aanvrager van de omgevingsvergunning? Zal de gemeente hier interesten op betalen?
• Er zijn bedenkingen bij de manier waarop de lasten voor zonevreemde handelingen momenteel worden ingevuld: als de handeling wordt vergund, is er sowieso een forfaitaire
som te betalen. Het basiskenmerk van een last is echter dat er een extra taak moet zijn die de overheid op zich moet nemen door het verlenen van de vergunning. Er zijn echter situaties te bedenken waarbij er geen extra taken worden gecreëerd (bijvoorbeeld herbouw in een lintbebouwing waarbij de ene buur een som zou moeten betalen en een andere niet).
- Er wordt daarom voorgesteld om een voorwaardelijkheid toe te voegen: slechts als de vergunningverlenende overheid beslist dat de zonevreemde handeling haar extra
taken bezorgt (bv. de aanleg van een nieuwe riolering, de postbedeling naar een verafgelegen woning, …) dan wordt er een last verbonden aan de omgevingsvergunning.
Opmerkingen hoofdstuk 6
• 2°: “5.000 euro per kavel of per woongelegenheid”. Het zou correcter zijn hier te spreken over “bijkomende kavel” of “bijkomende woongelegenheid”.
• In het toelichtend gedeelte staat het volgende: “Bijgevolg is er gekozen om het bedrag per m² van de last voor bedrijvigheid lager te houden.”
- Deze zin komt uit de modelverordening, maar klopt niet volgens de bedragen die de gemeente momenteel voorstelt. Bedrijvigheid is momenteel 500 euro belast per
100m2, en kantoren/diensten/horeca... ook 500 euro per 100m2. Het is ook onlogisch dat men bij 3° bedrijvigheid uitsluit van de last, en bij 4° vervolgens dezelfde last
(500 euro) toekent aan bedrijvigheid. Vermoedelijk is hier een fout gemaakt op vlak van bedragen.'
dat hierover het volgende standpunt wordt ingenomen:
'-lasten in natura worden niet uitgesloten en kunnen nog steeds worden opgelegd. In het geval van lasten in natura zal er worden gewerkt met het systeem van een financiële waarborg. Indien er wordt gewerkt met lasten in natura zal dit gebeuren conform artikel 77 van het Omgevingsvergunningsdecreet. De voorkeur gaat echter uit naar financiële lasten, gelet op het vereenvoudigd administratief karakter ervan. Het is niet de bedoeling om bijkomend lasten in natura op te leggen, zodoende ontwikkelaars twee maal te kunnen laten bijdragen.
-In geval de vergunning niet wordt uitgevoerd of komt te vervallen, wordt de financiële last teruggestort zonder intrest. Er wordt hiertoe een nieuw artikel aangemaakt (artikel 11).
-De gesuggereerde voorwaardelijkheid aangaande lasten voor zonevreemde handelingen wordt niet ingevoerd, omdat dit in het instrumentendecreet niet als dusdanig wordt gestipuleerd. De lezing door de provincie Oost-Vlaanderen van het artikel 104 van het instrumentendecreet is op dit vlak anders dan deze door de Vlaamse overheid (cfr. modelverordening).
-Er wordt in 2° onder artikel 6 verduidelijkt dat er een financiële last wordt opgelegd in geval van een nieuw of bijkomend gecreëerde woonkavel/woongelegenheid.
-De financiële stedenbouwkundige last bij 4° onder artikel 6 werd verlaagd naar 250 euro.'
Overwegende dat de verdere procedure als volgt geregeld wordt in de VCRO:
“Art. 2.3.2. § 2/1. De deputatie en de Vlaamse Regering beschikken over een termijn van vijfenveertig dagen, die ingaat de dag na de betekening, vermeld in paragraaf 2, achtste lid, om de uitvoering van het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening te schorsen. Een schorsing kan niet gedeeltelijk zijn. De Vlaamse Regering kan binnen de voormelde termijn een definitief vastgestelde gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ook geheel of gedeeltelijk vernietigen. Een afschrift van het schorsings- of vernietigingsbesluit wordt binnen een ordetermijn van tien dagen met een beveiligde zending bezorgd aan het college van burgemeester en schepenen.
Binnen de ordetermijn, vermeld in het eerste lid, bezorgt de Vlaamse Regering een afschrift van het schorsings- of vernietigingsbesluit aan de deputatie. Als de deputatie een schorsingsbesluit neemt, bezorgt ze daarvan binnen de voormelde ordetermijn een afschrift aan het departement.
Het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kan alleen worden geschorst:
1° als de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening uitvoering geeft aan een optie uit het gemeentelijk beleidsplan ruimte waarbij de Vlaamse Regering of de deputatie voorbehoud heeft gemaakt overeenkomstig artikel 2.1.11, § 2, tweede lid;
2° als de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening uitvoering geeft aan een beleidskader van het gemeentelijk beleidsplan ruimte dat de Vlaamse Regering niet meer geldig heeft verklaard overeenkomstig artikel 2.1.5, § 2, tweede lid, of dat de provincieraad niet meer geldig heeft verklaard overeenkomstig artikel 2.1.8, § 2, tweede lid;
3° als de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kennelijk onverenigbaar is met een beleidskader of, in voorkomend geval, een ontwerp van beleidskader van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen of het provinciaal beleidsplan ruimte;
4° als de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening strijdig is met een gewestelijke of provinciale stedenbouwkundige verordening of, in voorkomend geval, een ontwerp van gewestelijke of provinciale stedenbouwkundige verordening;
5° als de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening strijdig is met artikel 2.3.1 of 4.2.5;
6° als de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening strijdig is met direct werkende normen binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening;
7° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.
De Vlaamse Regering gaat alleen over tot vernietiging als ze van oordeel is dat de onverenigbaarheid, de strijdigheid of de niet-naleving, vermeld in het derde lid, niet kan worden hersteld, weggewerkt of opgelost door het volgen van de procedure, vermeld in paragraaf 2/2.
§ 2/2. In geval van schorsing beschikt de gemeenteraad over een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de verzending van het schorsingsbesluit aan het college van burgemeester en schepenen, om de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening opnieuw definitief vast te stellen. Bij de definitieve vaststelling van de verordening kunnen ten opzichte van de geschorste verordening alleen wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit het schorsingsbesluit.
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening wordt samen met het nieuwe besluit van de gemeenteraad onmiddellijk na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan de deputatie en het departement.
Als de gemeenteraad binnen de voormelde termijn van negentig dagen geen nieuw besluit tot definitieve vaststelling van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening neemt, vervallen het geschorste gemeenteraadsbesluit en het ontwerp van gemeentelijke stedenbouwkundige verordening.
Als het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening niet tijdig is geschorst of vernietigd, wordt de gemeenteraadsbeslissing houdende definitieve vaststelling van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.”
Overwegende dat de middelen voortkomende uit deze verordening zullen ingezet worden in het ruimtelijk beleid van het lokaal bestuur;
Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), artikel 2.3.1 en 2.3.2, dat de rechtsgrond voor deze verordening biedt;
Overwegende dat de inwerkingtreding van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening bijkomende inkomsten zullen teweegbrengen, die zullen aangewend worden ter
financiering van het ruimtelijk beleid van het lokaal bestuur;
Enig artikel:
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake lasten bij omgevingsvergunningen wordt definitief goedgekeurd. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met het verder zetten van de decretaal voorziene goedkeuringsprocedure.
GEMEENTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE LASTEN BIJ OMGEVINGSVERGUNNINGEN |
|
VERORDENENDE BEPALINGEN |
TOELICHTING |
|
|
HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN |
|
Artikel 1. §1. In deze verordening wordt verstaan onder: 1° bevoegde overheid: de overheid bedoeld in artikel 15 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning; 2° bovengrondse nuttige vloeroppervlakte: de vloeroppervlakte zoals gevraagd en gedefinieerd door het omgevingsloket; 3° decreet betreffende de omgevingsvergunning: het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning; 4° handelingen: werkzaamheden, wijzigingen of activiteiten met ruimtelijke implicaties, conform artikel 1.1.2, 7° VCRO; 5° VCRO: de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 6° woongelegenheid: een woning of een deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande, ongeacht of het gaat om een eengezinswoning, een etagewoning, een flatgebouw, een assistentiewoning,… 7°: verkavelen: een grond vrijwillig verdelen in twee of meer kavels om ten minste één van deze kavels te verkopen of te verhuren voor méér dan negen jaar, om er een recht van erfpacht of opstal op te vestigen, of om één van deze overdrachtsvormen aan te bieden, zelfs onder opschortende voorwaarde, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies |
Dit zijn een paar definities die enkele gehanteerde begrippen verduidelijken.
|
§2. Deze verordening heeft tot doel om op uniforme wijze minimale stedenbouwkundige lasten te verbinden aan aanvragen. Geval per geval kunnen, in toepassing van artikel 75 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, grotere stedenbouwkundige lasten dan voorzien in deze verordening worden opgelegd, zowel financieel als in natura.
|
Het doel van de verordening wordt in dit artikel weergegeven. Hierbij wordt de nadruk gelegd op uniformiteit en voorspelbaarheid voor de ontwikkelaar. Ook betreft het slechts minimale normen. |
§3. Bij de goedkeuring van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden zal de gemeente een financiële stedenbouwkundige last opleggen naast een eventuele last in natura. Stedenbouwkundige lasten in natura en financiële stedenbouwkundige lasten kunnen gecombineerd worden. |
De gemeente koppelt automatisch een financiële last aan stedenbouwkundige handelingen vermeld in hoofdstuk 3 Toepassingsgebied. Een combinatie van beide soorten lasten is mogelijk. |
§4. De volgende stedenbouwkundige lasten worden bij de toepassing van artikel 3 en volgende van deze verordening buiten beschouwing gelaten: 1° lasten die de aanleg of renovatie van infrastructuur, noodzakelijk voor de realisatie van een project, zoals openbare wegen en nutsvoorzieningen, inhouden; 2° lasten die de kosteloze overdracht van de infrastructuur, vermeld in punt 1°, of de gronden waarop die worden of zullen worden aangelegd, inhouden. |
Sommige projecten kunnen slechts gerealiseerd worden (en zijn slechts vergunbaar) als er wegenis wordt aangelegd of als een hoogspanningscabine, waterinfiltratiebekken of waterzuiveringsinstallatie wordt voorzien. De aanleg of renovatie van dergelijke noodzakelijke infrastructuur wordt niet gevat door de verordening. Het opleggen van die infrastructuur is uiteraard wel ook een stedenbouwkundige last, maar de verordening behandelt ze niet, behalve in artikel 2. Voorbeelden van niet noodzakelijke infrastructuur die wel wordt gevat, zijn: - Fiets- en voetgangersverbindingen - Groenzones - Speelpleinen - …
|
HOOFDSTUK 2. DOOR HET DECREET BETREFFENDE DE OMGEVINGSVERGUNNING VERPLICHTE LASTEN |
|
Artikel 2. §1. Overeenkomstig artikel 75, §1, tweede lid, van het decreet betreffende de omgevingsvergunning neemt de bevoegde overheid volgende lasten op bij een omgevingsvergunning: 1° de lasten die de gemeenteraad heeft opgelegd bij de beslissing over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg, vermeld in artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning; 2° de lasten met het oog op de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod als voldaan is aan de uitsluitende voorwaarde, vermeld in artikel 5.100 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021; 3° de lasten die de gemeenteraad met toepassing van artikel 5.6.11, §4, van de VCRO heeft opgelegd bij de volledige of gedeeltelijke vrijgave van een woonreservegebied; 4° de lasten bij toepassing van de volgende afwijkingsregels van stedenbouwkundige voorschriften van titel 4, hoofdstuk 4, van de VCRO: a) de afwerkingsregel conform artikel 4.4.3 van de VCRO; b) de basisrechten voor zonevreemde constructies conform artikel 4.4.10 tot 4.4.20 van de VCRO; c) de zonevreemde functiewijzigingen conform artikel 4.4.23 van de VCRO.
|
Door te spreken over “bevoegde overheid”, is ook de deputatie gebonden door de verordening.
De algemene bepaling over de mogelijkheid tot het opnemen van lasten in vergunningen wordt opgenomen in het eerste lid van paragraaf 1 van het nieuwe artikel 75 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning. In het tweede lid wordt opgenomen welke lasten de vergunningverlenende overheid verplicht moet opnemen: - de lasten opgelegd door de gemeenteraad in het kader van gemeentewegen (1°); - de lasten voor het verwezenlijken van een bescheiden woonaanbod (2°); - de eventuele lasten opgelegd door de gemeenteraad bij een vrijgave van een woonreservegebied (3°); - de lasten gekoppeld aan de toepassing van afwijkingsregels (4°)
Punt 3° is gelinkt aan het decreet Woonreservegebieden. Volgens dit decreet zijn er geen rechtstreekse vergunningen in woonreservegebied meer mogelijk en kan daarin alleen gebouwd of verkaveld worden nadat de gemeenteraad het gebied in kwestie heeft “vrijgegeven” (vrijgavebesluit). Zo’n vrijgavebesluit kan lasten opleggen om de omgevingskwaliteit van een woonreservegebied en de omgeving ervan te verhogen. Als dat het geval is, dan moeten die lasten (verplicht) worden overgenomen in de vergunningen die naderhand in het vrijgegeven gebied worden afgeleverd.
Punt 4° bepaalt dat er lasten moeten worden opgelegd als bepaalde zonevreemde vergunningen worden afgegeven. Het decreet bepaalt evenwel niet de hoogte van deze lasten.
|
HOOFDSTUK 3. TOEPASSINGSGEBIED |
|
Artikel 3. De volgende vergunningsplichtige handelingen worden geacht steeds bijkomende taken mee te brengen voor de gemeente, zodat bij de afgifte van de omgevingsvergunning steeds een stedenbouwkundige last wordt opgelegd:
1° het verkavelen van een terrein voor een verkaveling van minstens 5 onbebouwde kavels; 2° het bouwen of herbouwen van één of meerdere gebouwen met minstens 5 woongelegenheden; 3° het verbouwen of uitbreiden van één of meerdere gebouwen waardoor het aantal woongelegenheden met minstens 5 toeneemt; 4° het bouwen of herbouwen van gebouwen met andere functies dan wonen, landbouw en industrie of bedrijvigheid met een bovengrondse nuttige vloeroppervlakte van minstens 1.000 vierkante meter; 5° het verbouwen of uitbreiden van gebouwen met andere functies dan wonen, landbouw en industrie of bedrijvigheid waardoor de bovengrondse nuttige vloeroppervlakte met minstens 1.000 vierkante meter toeneemt; 6° het bouwen of herbouwen van gebouwen met functie industrie en bedrijvigheid met een bovengrondse nuttige vloeroppervlakte van minstens 1.000 vierkante meter; 7° het verbouwen of uitbreiden van gebouwen met functie industrie en bedrijvigheid waardoor de bovengrondse nuttige vloeroppervlakte met minstens 1.000 vierkante meter toeneemt; 8° het uitvoeren van een vergunningsplichtige zone-eigen functiewijziging met een bovengrondse nuttige vloeroppervlakte van minstens 1.000 vierkante meter; 9° het niet voorzien van één parkeerplaats per woongelegenheid bij de creatie van een meergezinswoning zoals opgelegd in artikel 12 van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter vrijwaring van het woonklimaat en het waardevol bouwkundig erfgoed, goedgekeurd door de deputatie van de provincie Oost–Vlaanderen in de zitting van 16 december 2010 Aanvragen mogen niet op kunstmatige wijze worden opgesplitst of gefaseerd om onder de drempels van dit artikel te blijven. Hetgeen vervat is in het aangevraagde en de mogelijkheden tot ontwikkeling op aanpalende terreinen die qua eigendomsstructuur een band hebben met de aanvraag, worden bij elkaar opgeteld in functie van de berekening vermeld in het eerste lid.
|
Het is niet verantwoord om kleine projecten te bezwaren met een stedenbouwkundige last. Deze projecten leveren weliswaar een meerwaarde op voor de initiatiefnemer, maar de bijkomende kosten die gegenereerd worden voor de overheid zijn eerder beperkt te noemen bij zone-eigen projecten. Bij zonevreemde projecten voorziet artikel 75 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning een eigenstandige regeling, ook voor kleine projecten. Zie hieromtrent het vorige artikel. De gemeente kiest dan ook voor de ondergrenzen zoals hiernaast bepaald.
Ook voor de niet–woonfuncties wordt er enkel een stedenbouwkundige last gevraagd voor de grotere projecten. Kleinere projecten hebben een kleinere ruimtelijke impact op de omgeving. Daarnaast kunnen kleinere projecten een plaats vinden in de kernen van de gemeente waardoor ze voor kernversterking en voor een levendige kern zorgen. Op die manier dragen ze reeds bij tot het realiseren van een aangename leefomgeving.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen functies als kantoren, diensten, detailhandel, horeca (en andere) enerzijds en industrie en bedrijvigheid anderzijds. Voor projecten met de functie landbouw worden geen lasten opgelegd. De meerkost die ze genereren voor de gemeente is immers klein en grote winsten worden niet vaak gerealiseerd. |
HOOFDSTUK 4. VRIJSTELLINGEN |
|
Artikel 4. De volgende vergunningsaanvragen of delen ervan en volgende initiatiefnemers zijn vrijgesteld van een financiële stedenbouwkundige last en van een stedenbouwkundige last in natura: 1° Sociale huisvestingsmaatschappijen zijn niet onderworpen aan de last voor de bijkomende wooneenheden en bijkomende bouwpercelen die ze realiseren in het kader van hun wettelijke opdracht om sociale woningen te realiseren; 2° vergunningsaanvragen voor stedenbouwkundige handelingen ter uitvoering van een project/verkavelingsproject waarvoor reeds een stedenbouwkundige last is opgelegd bij de aflevering van de vergunning voor het project/de verkavelingsvergunning, voor zover de stedenbouwkundige last hetzelfde voorwerp zou hebben als de stedenbouwkundige last die werd opgelegd bij de aflevering van de voorgaande vergunning; 3° Een ondergeschikte woongelegenheid in het kader van zorgwonen; 4° Kamers in zorginstellingen. Bovenstaande vrijstellingen zijn niet van toepassing voor de decreet betreffende de omgevingsvergunning verplichte lasten.
|
Het is aangewezen om bepaalde projecten, die een meerwaarde realiseren voor de samenleving, of die gepaard gaan met aanzienlijke extra kosten voor de ontwikkelaar, vrij te stellen van de stedenbouwkundige last. Deze vrijstellingen worden in dit artikel opgenomen. Project waarin een sociaal woonaanbod wordt gerealiseerd: een project dat door een private ontwikkelaar wordt gerealiseerd en later verhuurd zal worden via een sociaal verhuurkantoor valt niet onder deze vrijstelling.
|
HOOFDSTUK 5. AFWIJKINGEN |
|
Artikel 5. §1. De bevoegde overheid kan een volledige of gedeeltelijke afwijking toestaan op deze verordening, als er bijzondere redenen zijn die een afwijking rechtvaardigen.
De projecten waarbij er bijzondere redenen zijn die een afwijking rechtvaardigen, hebben betrekking op de volgende zaken:
1° de ontwikkeling van een braakliggend en vervuild terrein waaraan belangrijke bodemsaneringskosten verbonden zijn; 2° de afbraak van gebouwen met een belangrijke saneringskost omwille van asbestvervuiling; 3° de renovatie van een onroerend goed dat beschermd is als onroerend erfgoed of dat voorkomt op de lijst van geïnventariseerd erfgoed, als aan het project een belangrijke renovatiekost verbonden is; 4° andere projecten waarbij er bijzondere redenen zijn die een afwijking kunnen rechtvaardigen. Dit houdt in dat de aanvrager in het project reeds belangrijke en uitzonderlijke inspanningen levert om een project te realiseren dat positieve gevolgen heeft voor de gemeente of de gemeenschap, die zich in normale gevallen niet manifesteren zodat de combinatie daarvan met een stedenbouwkundige last een onevenredig zware last zou meebrengen voor de aanvrager in vergelijking met de voordelen die deze haalt uit het aangevraagde project. 5° Op vlak van het niet voldoen aan de opgelegde parkeernorm kan een afwijking worden toegestaan als er wordt voorzien in een duurzaam mobiliteitsalternatief (bijv. deelauto). De afwijking kan maximaal een halvering beslaan van de financiële last.
Een volledige afwijking houdt in dat geen stedenbouwkundige last wordt opgelegd, behalve de decretaal verplichte lasten.
Een gedeeltelijke afwijking houdt in dat een verminderde stedenbouwkundige last wordt opgelegd. Het bedrag van de vermindering staat in een evenredige verhouding tot de belangrijke en uitzonderlijke financiële inspanningen die de gedeeltelijke afwijking rechtvaardigen.
|
Het vorige artikel gaf een aantal duidelijke vrijstellingen weer. Maar in dit artikel worden een aantal afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Dat betekent dat geval per geval zal nagegaan worden of de situatie een afwijking op de verordening verantwoordt. Een voorbeeld: stel dat een gebouw van 20 m² met een dak in asbestcementleien wordt afgebroken en op het terrein 10 appartementen worden gebouwd, dan is er geen belangrijke saneringskost omwille van asbestvervuiling. Als richtwaarde kan meegegeven worden dat de kosten ten laste van de aanvrager toch minstens 10% van de casco bouwkost van het nieuwe project moeten bedragen, wil men van een belangrijke kost kunnen spreken.
|
§ 2. Een individuele afwijking kan alleen worden toegestaan wanneer dit op gemotiveerde wijze wordt gevraagd door de aanvrager. De aanvrager geeft hiervoor in de motivatienota bij de vergunningsaanvraag aan waarom de aanvraag in aanmerking komt voor een individuele afwijking met toepassing van de eerste paragraaf van dit artikel. |
In de motiveringsnota van de architect wordt de afwijking gemotiveerd aangevraagd.
Daarnaast berust ook bij de overheid een motiveringsverplichting. De bevoegde overheid motiveert zijn beslissing over de individuele afwijking die is aangevraagd met toepassing van dit artikel uitdrukkelijk in de vergunning. Daarvoor worden objectieve, afdoende en pertinente motieven opgegeven waarom de aanvraag wel of niet beantwoordt aan de criteria vermeld in de eerste paragraaf van dit artikel. De bevoegde overheid motiveert tevens waarom een volledige dan wel een gedeeltelijke afwijking is toegestaan. In geval van een gedeeltelijke afwijking motiveert de bevoegde overheid het bedrag van de vermindering. |
HOOFDSTUK 6. FINANCIELE STEDENBOUWKUNDIGE LAST: HOOGTE |
|
Artikel 6. De financiële stedenbouwkundige last wordt opgelegd door de bevoegde overheid.
De financiële stedenbouwkundige last wordt berekend in functie van de omvang van het project volgens onderstaande norm en bedraagt minimaal: 1° 10.000 euro per ontbrekende parkeerplaats 2° 5.000 euro per nieuw of bijkomend gecreëerde woonkavel/woongelegenheid; 3° 500 euro per begonnen bijkomende schijf van 100 vierkante meter bovengrondse nuttige vloeroppervlakte, voor de andere gebouwen dan gebouwen met de functies wonen en bedrijvigheid. 4° 250 euro per begonnen bijkomende schijf van 100 vierkante meter bovengrondse nuttige vloeroppervlakte, voor gebouwen met de functie bedrijvigheid. 5° 100 euro per begonnen schijf van 100 vierkante meter bovengrondse nuttige vloeroppervlakte bij functiewijzigingen.
De financiële lasten, op te leggen met toepassing van artikel 2, paragraaf 1, 4°, bedragen: 1° 10.000 euro per toepassing van de afwerkingsregel conform artikel 4.4.3 van de VCRO voor de bouw van een nieuwe woning; 2° 2.500 euro voor het herbouwen van een zonevreemd gebouw, met een minimale bruto grondoppervlakte van 500 vierkante meter of van een zonevreemde woning, conform de artikelen 4.4.13, 4.4.14, 4.4.17, 4.4.18 en 4.4.20 van de VCRO; 3° 500 euro voor het herbouwen van een zonevreemd gebouw, niet zijnde een woning, met een bruto grondoppervlakte van minder dan 500 vierkante meter, in toepassing van de artikelen 4.4.17 en 4.4.18 van de VCRO; 4° 1.000 euro voor het uitbreiden van een zonevreemd gebouw of van een zonevreemde woning, conform de artikelen 4.4.15 en 4.4.19 van de VCRO; 5° 500 euro voor het verbouwen van een zonevreemd gebouw of van een zonevreemde woning, conform de artikelen 4.4.12 en 4.4.16 van de VCRO; 6° 1.000 euro voor het wijzigen van de functie een zonevreemd gebouw of van een zonevreemde woning, in toepassing van de zonevreemde functiewijzigingen conform artikel 4.4.23 van de VCRO.
De hierboven vermelde bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex en zullen jaarlijks en van rechtswege worden aangepast op 1 januari, op basis van de volgende formule: Aangepast bedrag = basisbedrag x nieuw indexcijfer Basisindexcijfer waarbij: - de basisbedragen de bedragen vermeld in deze verordening zijn; - het nieuw indexcijfer is het indexcijfer van december voorafgaand aan de indexering; - het basisindexcijfer het indexcijfer van januari 2024 is.
|
Ook in beroep kan de deputatie een last opleggen. Dit artikel berekent de hoogte van de financiële last met toepassing van het evenredigheidsbeginsel.
De financiële stedenbouwkundige last onder 2° wordt berekend op elke nieuw of bijkomend gecreëerde woonkavel en woongelegenheid, indien ze vallen onder het toepassingsgebied (artikel 3). Zo wordt het ombouwen van een ééngezinswoning tot 6 woongelegenheden berekend als volgt: -6 nieuw gecreëerde woongelegenheden aan 5.000 euro = 30.000 euro In geval het de omvorming van een ééngezinswoning naar 6 woongelegenheden betreft waarbij men 5 extra woongelegenheden maakt in bij- of aanbouwen van de ééngezinswoning, is de berekening als volgt: -5 bijkomend gecreëerde woongelegenheden aan 5.000 euro = 25.000 euro Bovenstaande berekeningen zijn onderworpen aan indexatie.
Kantoren, diensten, horeca, detailhandel en recreatie zijn meer publiekstrekkende functies dan bedrijvigheid waardoor ze ook een grotere impact hebben op de omgeving. Bijgevolg is er gekozen om het bedrag per m² van de last voor bedrijvigheid lager te houden. Bij een nieuwbouw, herbouw, functiewijziging of regularisatie wordt het bedrag berekend op de totale vloeroppervlakte die wordt gerealiseerd. Bij een verbouwing of uitbreiding wordt het bedrag berekend op de bijkomende vloeroppervlakte ten opzichte van wat er in de bestaande toestand vergund is.
Om uniformiteit te verkrijgen, ook in beroep, worden op vlak van zonevreemdheid in deze verordening bedragen vastgelegd die rekening houden met de impact van de afgegeven vergunning op de gemeente. Een nieuwe woning (afwerkingsregel) krijgt dan ook de grootste financiële last opgelegd. De verdere cascade van aflopende bedragen gaat van herbouwen, over uitbreiden naar verbouwen. Bij herbouwen wordt een onderscheid gemaakt tussen herbouwen van grote gebouwen en woningen enerzijds, en herbouwen van kleine niet woongebouwen anderzijds. Ook het wijzigen van de functie van een zonevreemd gebouw of woning wordt gevat door de verordening.
|
HOOFDSTUK 7. FINANCIELE STEDENBOUWKUNDIGE LAST: BESTEMMING |
|
Artikel 7. Overeenkomstig artikel 75, §4, tweede lid, van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, worden de inkomsten van de financiële lasten, verworven op basis van deze verordening, door de gemeente aangewend voor het ruimtelijk beleid van de gemeente. |
Art. 75 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning (na wijziging Instrumentendecreet) bepaalt hieromtrent het volgende: De inkomsten van de financiële lasten, vermeld in paragraaf 3, 4°, worden door de bevoegde overheid aangewend voor het ruimtelijk beleid. De bevoegde overheid bewerkstelligt bij de opmaak van haar begrotingen dat ten minste een equivalent van de in het vorige begrotingsjaar doorgestorte inkomsten bestemd wordt binnen het ruimtelijke beleid, zoals in het bijzonder het voldoen van planschadevergoedingen en de aanwending van het instrument planologische ruil. Onder planologische ruil wordt verstaan: de omwisseling van gebiedsbestemmingen vanuit een samenhangende visie op de duurzame ruimtelijke ordening van het volledige plangebied.
Er worden in dit artikel al twee voorbeelden gegeven van invulling van dit ‘ruimtelijk beleid’: het voldoen aan planschadevergoedingen en de inzet van ‘planologische ruil’.
Het begrip “ruimtelijk beleid” in de regelgeving is nieuw en laat bewust ruimte voor interpretatie.
Voorbeelden van aanwending voor het ‘ruimtelijk beleid’: - Tegemoetkomen aan de stijgende nood aan publiek groen. Een nood die logischerwijze voortvloeit uit de hogere dichtheid; - De realisatie van beleidsmatige doelstellingen in de buurt inzake het verhogen van de woon- en leefkwaliteit van het project of zijn omgeving - De realisatie van beleidsmatige doelstellingen inzake duurzame mobiliteitsoplossingen; investeren in deelmobiliteit; uitvoeren van mobiliteitsondersteunende maatregelen voor een verbeterde ontsluiting van een bepaald gebied en voor de inrichting van verkeersveilige infrastructuur ten behoeve van de zwakke weggebruiker - Uitvoeren van klimaatadaptieve ingrepen (vb. ontharding, wadi’s …); - Realiseren, financieren, renoveren, beheren en subsidiëren van ondersteunende infrastructuur voor gemeenschapsvoorzieningen, onderwijs en buurtgerichte zorg (vb. school, sportinfrastructuur, kinderopvang, …); - Realiseren en beheren van klein – en grootschalige ingrepen in de inrichting van het openbaar domein (vb. aanleg plein, plaatsen straatmeubilair, speeltoestellen, …), bijkomende publieke groen/blauwe voorzieningen, als antwoord op verhoogd ruimtegebruik, ondersteunende infrastructuur; - Realiseren van ingrepen ter bevordering van een goede waterhuishouding (vb. buffering water, openleggen beek, …)
|
HOOFDSTUK 8. FINANCIELE STEDENBOUWKUNDIGE LAST: BETALING EN INVORDERING |
|
Artikel 8. § 1. De financiële stedenbouwkundige last wordt betaald binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de afgifte van de vergunning, waarvan geen afstand is gedaan.
§ 2. Indien de beslissing van de bevoegde overheid tot afgifte van de vergunning met een administratief of jurisdictioneel beroep wordt aangevochten, begint de betalingstermijn maar te lopen vanaf de afgifte van de gevraagde vergunning in beroep of vanaf de verwerping van het beroep door de Raad voor Vergunningsbetwistingen of door de Raad van State. § 3. De vergunningsbeslissing vermeldt uitdrukkelijk het totaalbedrag van de financiële stedenbouwkundige last. Er volgt een aparte factuur met het totaalbedrag, alsook met de inhoud van de vorige paragrafen over de betalingstermijn en de betalingsmodaliteiten (naam rekeninghouder, rekeningnummer, te hanteren (gestructureerde) mededeling).
|
Dit artikel regelt de modaliteiten van de betaling van de last. |
Artikel 9. Als de vergunninghouder de financiële stedenbouwkundige last niet tijdig betaalt overeenkomstig artikel 8, en start met de uitvoering van de omgevingsvergunning, gaat de gemeente over tot invordering daarvan aan de hand van de uitvaardiging van een dwangbevel met toepassing van artikel 177 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
|
Dit artikel bevat de stok achter de deur als niet tot betaling zou worden overgegaan. |
HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN |
|
Artikel 10. Het niet uitvoeren van de last kan leiden tot het verval van de vergunning overeenkomstig de artikelen 99 en 102 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning.
|
Via de wijziging van het decreet betreffende de omgevingsvergunning door het Instrumentendecreet wordt de niet-uitvoering van de lasten gekoppeld aan het verval en de termijnen van verval van de vergunning in dit decreet: a) binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen; b) binnen tien jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning om te verkavelen zonder wegenaanleg; c) binnen vijftien jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning om te verkavelen met wegenaanleg.
|
Artikel 11: In geval de vergunning niet wordt uitgevoerd of vervalt, zal de financiële last worden teruggestort zonder intrest. De vergunninghouder dient hiervoor een aanvraag tot terugbetaling te doen.
|
|
Gelet op de verplichting opgelegd door het kaderdecreet Vlaamse handhaving, namelijk dat uitwisseling van handhavingsgerelateerde stukken met de parketten en andere overheden elektronisch moeten gebeuren;
Gelet op de oprichting van het Vlaams Handhavingsplatform (VHP), Het VHP beoogt alle informatie rond handhaving op een gecentraliseerde, uniforme, real-time en beveiligde manier beschikbaar te stellen aan betrokken autoriteiten en instanties;
Overwegende dat door aansluiting op het VHP aan bovengenoemde verplichting wordt voldaan;
Overwegende dat een protocol ter omkadering van de elektronische mededeling van persoonsgegevens in het kader van de toegang tot het VHP moet ondertekend worden om toegang te kunnen krijgen tot bovengenoemd platform;
Gelet op het positief advies onder voorwaarden met kenmerk 01242/GEA/12/JB van de functionaris voor gegevensbescherming van 15 januari 2024;
Overwegende dat meer uitleg en een overleg werd gevraagd aan de functionaris voor gegevensbescherming betreffende de bovengenoemde voorwaarden met als doel aan de voorwaarden te kunnen voldoen;
Gelet op de e-mail van 18 januari 2024 van Solva (intergemeentelijke samenwerking voor streekontwikkeling in Zuid-Oost-Vlaanderen) bevattende de informatie dat de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS) zelf geen protocol moeten ondertekenen, maar de steden en gemeenten die een samenwerkingsovereenkomst hebben met een IGS wel een extra annex moeten ondertekenen dat het IGS toelaat om het VHP te gebruiken in opdracht van de lokale besturen;
Gelet op het besluit genomen door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 14 november 2023 bevattende de aanduiding van Solva als gemeentelijk toezichthouder voor het Aquafinproject 22.179V ‘Wegen-en rioleringswerken in de Wolvenhoek, Bronstraat en Steenberg, en een deel in de Wallestraat door de stad (0220261);
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023;
Gelet op het decreet betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer van 18 juli 2008;
Gelet op de wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens van 30 juli 2018;
Deze beslissing heeft geen budgettaire weerslag.
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt het protocol ter omkadering van de elektronische mededeling van persoonsgegevens in het kader van de toegang tot het VHP, tussen de Vlaamse Gemeenschap, Agentschap Justitie en Handhaving, met maatschappelijke zetel gelegen te Koning Albert II-laan 35 bus 5, 1030 Brussel, en met ondernemingsnummer 0316.380.841 en het Lokaal Bestuur Geraardsbergen als volgt goed:
Dit protocol wordt gesloten
conform artikel 8, §1, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer,
conform artikel 20 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en
conform het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest over de uitwisseling van informatie tussen het Openbaar Ministerie en een Vlaamse bestuurlijke beboetingsinstantie, vermeld in artikel 38, § 1 van het kaderdecreet Vlaamse handhaving
van 14 juli 2023
TUSSEN de volgende overheidsinstanties die de persoonsgegevens elektronisch ter beschikking stellen die het voorwerp uitmaken van dit protocol:
Vlaamse Gemeenschap, Agentschap Justitie en Handhaving, met maatschappelijke zetel gelegen te Koning Albert II-laan 35 bus 5, 1030 Brussel, en met ondernemingsnummer 0316.380.841, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door Bob Van den Broeck, Administrateur-Generaal;
hierna: “Agentschap Justitie en Handhaving” of “AJH”;
en Lokaal Bestuur Geraardsbergen (verder lokaal bestuur) met administratieve zetel Weverijstraat 20 te 9500 Geraardsbergen, vertegenwoordigd door de burgemeester Ann Panis en algemeen directeur Veerle Alaert
AJH en het lokaal bestuur worden hieronder ook wel afzonderlijk aangeduid als een “partij” of gezamenlijk als de “partijen”;
Partijen handelen in het kader van de in dit protocol beoogde doorzending van persoonsgegevens als (afzonderlijke) verwerkingsverantwoordelijken, met andere woorden als organen die de doeleinden van en de middelen voor de verwerking van de hierna betrokken persoonsgegevens vaststellen.
Partijen zijn zowel meedelende partij als ontvangende van persoonsgegevens.
NA TE HEBBEN UITEENGEZET / CONTEXT
A. AJH is voor de opdrachten, vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 september 2021 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap ‘agentschap Justitie en Handhaving’, bevoegd, waaronder het algemeen Handhavingsbeleid op bestuurlijk en strafrechtelijk niveau ontwikkelen en coördineren, en de uitvoering van het kaderdecreet Vlaamse handhaving implementeren.
B. Het lokaal bestuur is als lokale overheid bevoegd voor de handhaving van diverse Vlaamse regelgeving, waaronder de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, en de regelgeving, vermeld in artikel 16.1.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
C. Partijen wensen persoonsgegevens uit te wisselen met het oog op een efficiënte handhaving overeenkomstig het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving en het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest betreffende de uitwisseling van informatie tussen het openbaar ministerie en een Vlaamse bestuurlijke Beboetingsinstantie gelet op artikel 37 en 38 van het Kaderdecreet Vlaamse handhaving.
Het lokaal bestuur heeft overeenkomstig artikel 4, 79, 80 en/of 81 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving toegang tot bepaalde persoonsgegevens verwerkt in het Vlaams Handhavingsplatform, voor één of meerdere doeleinden, beschreven in artikel 4 van dit protocol. AJH treedt voor het Vlaams Handhavingsplatform op als Verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7) van de algemene verordening gegevensbescherming.
De uitwisseling van persoonsgegevens verloopt via het Vlaams Handhavingsplatform.
D. De partijen wensen overeenkomstig artikel 8, §1, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer en artikel 20 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens een protocol te sluiten met betrekking tot de elektronische mededeling van persoonsgegevens. Dat protocol wordt bekendgemaakt op de website van beide partijen.
F. De functionaris voor gegevensbescherming van AJH heeft op datum 30/10/2023 advies met betrekking tot een ontwerp van dit protocol gegeven.
G. De functionaris voor gegevensbescherming van het lokaal bestuur heeft op datum 15/01/2024 advies met betrekking tot een ontwerp van dit protocol gegeven.
WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:
Artikel 1: Definities
De definities van de geldende regelgeving zijn van toepassing.
In het kader van de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
- “Doeleinde”: het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt
- “Kaderdecreet Vlaamse Handhaving”: het Kaderdecreet over de handhaving van Vlaamse regelgeving van 14 juli 2023;
- “Beboetingsinstantie”: de bestuurlijke entiteit die (zelf of door middel van daartoe aangeduide personeelsleden) belast is met bestuurlijke vervolging en / of de bestuurlijke sanctionering van misdrijven of inbreuken in de zin respectievelijk van artikel 2, 19° en artikel 2, 17° van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving; “Herstelinstantie”: de bestuurlijke entiteit die (zelf of door middel van daartoe aangeduide personeelsleden) bevoegd is voor het opleggen van herstel – of beveiligingsmaatregelen in de zin van respectievelijk artikel 2, 23° en artikel 2, 10° van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving; “Samenwerkingsakkoord”: het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest over de uitwisseling van informatie tussen het openbaar ministerie en een Vlaamse bestuurlijke Beboetingsinstantie, vermeld in artikel 38 van het kaderdecreet Vlaamse handhaving;
- “Vlaams Handhavingsplatform”: het digitaal klassement, vermeld in artikel 4 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, het bestuurlijk sanctieregister vermeld in artikel 77 e.v. van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving en het maatregelenregister vermeld in artikel 81 e.v. van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
- “WVP”: wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.
Artikel 2: Voorwerp
Het voorwerp van dit protocol is de mededeling van de hieronder in artikel 5 opgesomde persoonsgegevens tussen AJH en het lokaal bestuur in het kader van de in artikel 4 opgesomde doeleinden aan de in artikel 8 vermelde categorieën van ontvangers voor de in artikel 9 bepaalde duur.
Artikel 3: Rechtmatigheid van zowel de mededeling als de inzameling van de persoonsgegevens
De bij dit protocol georganiseerde verwerking is rechtmatig omdat de mededeling wordt opgelegd door artikel 4 en 77 t.e.m. 83 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving. Het lokaal bestuur heeft overeenkomstig artikel 79 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving toegang tot de persoonsgegevens verwerkt in het bestuurlijk sanctieregister vermeld in artikel 77 e.v., het digitaal klassement vermeld in artikel 4 § 1, derde lid en artikel 80 en het maatregelenregister, vermeld in artikel 81 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, en het digitaal klassement, vermeld in artikel 4. De verkregen informatie mag conform artikel 80, tweede lid van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving nooit worden gebruikt voor de permanente monitoring of de digitale observatie van een specifieke persoon, noch voor profilering als vermeld in artikel 4, punt 4) van de algemene verordening gegevensbescherming.
De beoogde gegevensverwerking door het lokaal bestuur gebeurt op grond van de noodzaak om te voldoen aan een wettelijke verplichting (Artikel 6.1. c AVG)) en de noodzaak voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag (artikel 6.1.e AVG)).
De beoogde gegevensverwerking heeft geen betrekking op persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, of het lidmaatschap van een vakbond blijken, noch op genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een persoon, of gegevens over gezondheid, of gegevens met betrekking tot iemands seksueel gedrag of seksuele gerichtheid. (zie ook artikel 8 §4, derde lid Kaderdecreet Vlaamse Handhaving)
Artikel 4: Verificatie van het of de doeleinde(n) met het oog op de doorzending van de persoonsgegevens
AJH verwerkt de persoonsgegevens voor de doeleinden van het Vlaams Handhavingsplatform.
De doeleinden van de verwerking van het digitaal klassement, vermeld in artikel 4 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, bestaan uit het garanderen gedurende de volledige levenscyclus van de bestuursdocumenten dat:
1° er geen informatieverlies optreedt;
2° de leesbaarheid op lange termijn gegarandeerd blijft;
3° er geen wijzigingen doorgevoerd kunnen worden;
4° de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens gegarandeerd blijft;
5° elke actie die impact kan hebben op de integriteit en de authenticiteit van het bestuursdocument, wordt geregistreerd, met inbegrip van de gegevens die het mogelijk maken de identiteit van de dader of daders vast te stellen.
De doeleinden van de verwerking van het bestuurlijk sanctieregister vermeld in artikel 77 e.v. van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving zijn:
1° het Openbaar Ministerie, het Handhavingscollege en de herstelinstanties toelaten om na te gaan of de beboetingsinstantie het bestuurlijk spoor heeft geopend;
2° de uitvoering van de bestuurlijke sancties door de beboetingsinstanties verzekeren;
3° de beboetingsinstanties, het Openbaar Ministerie en het Handhavingscollege in staat stellen om na te gaan of er al eerder sancties voor dezelfde feiten dan wel voor andere feiten, verbonden door eenheid van opzet met de te vervolgen of vervolgde feiten, zijn opgelegd;
4° de frequentie en de omstandigheden inschatten waarmee en waarin de te vervolgen of vervolgde feiten zijn gepleegd;
5° de legaliteit determineren van de toestand, veroorzaakt door de feiten die aanleiding gaven tot de in het bestuurlijk sanctieregister opgenomen vervolging.
De doeleinden van het maatregelenregister bestaan erin om de informatie uit het register te verstrekken:
1° om de in het artikel 81, lid 4 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving genoemde overheden toe te laten hun acties op het vlak van herstel en beveiliging op elkaar af te stemmen en de regels van samenloop, vermeld in artikel 59 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, na te leven;
2° om de uitvoering van de publieke herstel – en beveiligingsmaatregelen te faciliteren;
3° om na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden voor het toekennen of het behoud van toelatingen, vergunningen, erkenningen, premies en toelagen;
4° om de partijen bij de overdracht van zakelijke rechten in te lichten over het bestaan van publieke herstel- en beveiligingsmaatregelen of daaraan voorafgaande formele beslissingen met impact op het betrokken onroerend goed;
5° om de legaliteit van de toestand te determineren, veroorzaakt door de feiten die aanleiding gaven tot de handelingen en beslissingen, vermeld in het maatregelenregister.
De doeleinden van de handhavingsbibliotheek, vermeld in artikel 80 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving zijn:
1° opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie;
2° strafrechtelijke en bestuurlijke vervolgingen;
3° het opleggen of doen opleggen van publieke herstel- en beveiligingsmaatregelen;
4° de beoordeling of voldaan is aan de voorwaarden voor het toekennen of het behoud van vergunningen, machtigingen, toelatingen, premies, subsidies en andere rechten en voordelen die van overheidswege worden toegekend.
Het lokaal bestuur zal via haar bevoegde organen of haar personeelsleden de opgevraagde gegevens verwerken voor volgende doeleinden:
1° het bewaren van digitale bestuursdocumenten en jurisdictionele beslissingen, vermeld in artikel 4 §1 en 2 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, in het digitaal klassement, in de hoedanigheid van de opsteller van het document of herstelinstantie.
2° het raadplegen van het bestuurlijk sanctieregister in de hoedanigheid van herstelinstantie, voor één of meerdere doeleinden vermeld in artikel 77, derde lid van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, meer bepaald:
- de legaliteit determineren van de toestand, veroorzaakt door de feiten die aanleiding gaven tot de in het bestuurlijk sanctieregister opgenomen vervolging.
3° het raadplegen van het maatregelenregister in de hoedanigheid van burgemeester, toezichthouder of openbare overheid die moeten oordelen over toelatingen, erkenningen en toelagen of andere vormen van steun, voor één of meerdere doeleinden vermeld in artikel 81, 5de lid van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, meer bepaald:
- om handhavingsacties op het vlak van herstel en beveiliging op elkaar af te stemmen en de regels van samenloop, vermeld in artikel 59 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, na te leven;
- om de uitvoering van de publieke herstel – en beveiligingsmaatregelen te faciliteren;
- om na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden voor het toekennen of het behoud van toelatingen, vergunningen, erkenningen, premies en toelagen;
- om de legaliteit van de toestand te determineren, veroorzaakt door de feiten die aanleiding gaven tot de handelingen en beslissingen, vermeld in het maatregelenregister.
4° het raadplegen van de handhavingsbibliotheek in de hoedanigheid van:
- Burgemeester
- gemeentelijke inspectiedienst die toezichthouders, agenten van bestuurlijke politie of agenten en officieren van gerechtelijke politie tewerkstelt
- bestuurlijke overheid / herstelinstantie, die bevoegd is om maatregelen tot preventie van misdrijven, inbreuken en normschendingen op te leggen of te vorderen, of om maatregelen voor de preventie en herstel van de schadelijke gevolgen van deze misdrijven, inbreuken en normschendingen, en de bestuurlijke overheden die bevoegd zijn om vergunningen, machtigingen, toelatingen, premies, subsidies en andere rechten en voordelen te verlenen,
voor één of meerdere doeleinden vermeld in artikel 80, 1ste lid van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, meer bepaald:
opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie;
- het opleggen of doen opleggen van publieke herstel- en beveiligingsmaatregelen;
- de beoordeling of voldaan is aan de voorwaarden voor het toekennen of het behoud van vergunningen, machtigingen, toelatingen, premies, subsidies en andere rechten en voordelen die van overheidswege worden toegekend.
Deze raadpleging is noodzakelijk beperkt tot de persoonsgegevens en informatie die de Vlaamse Regering conform artikel 80, 3de lid van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving toegankelijk heeft gemaakt voor de raadpleger.
De hierboven vermelde hoedanigheden en doeleinden hebben volgende wettelijke basis:
Artikel 77 tot en met artikel 83 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
Artikel 16.3.1, §1, 3°, art. 16.3.23 bis, 16.3.24 bis, 16.4.6, 16.7.1, §1, 1° en 3° van het decreet van 5 april 1995 houdende algemeen bepalingen inzake milieubeleid;
Artikel 1.4.9, art. 6.2.5/1 §1, 3° en art. 6.3.1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
Artikel 11.3.3, 11.3.4 en 11.5.5 Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
Het besluit van de Vlaamse Regering over de digitalisering van de handhaving van diverse Vlaamse Regelgeving.
De doeleinden van de verwerkingen van deze persoonsgegevens door Partijen zijn verenigbaar met elkaar, gezien zij voortvloeien uit dezelfde regelgeving, meer bepaald het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving.
Artikel 5: De gevraagde persoonsgegevens en de categorieën en omvang van de gevraagde persoonsgegevens conform het proportionaliteitsbeginsel
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de verschillende persoonsgegevens die worden meegedeeld, alsook de verantwoording van de proportionaliteit en de bewaartermijn van de gegevens. Het betreft persoonsgegevens als vermeld in artikel 9 en/of 10 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Het digitaal klassement bevat volgende bestuursdocumenten en persoonsgegevens:
1° de schriftelijke raadgevingen en de waarschuwingen, vermeld in artikel 10 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
2° de processen-verbaal, de verslagen van vaststelling, de controleverslagen, vermeld in artikel 9 §2 van dit decreet, en de administratieve verslagen, vermeld in artikel 9 §3 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
3° de beslissingen en de kennisgevingen van de beboetingsinstanties, vermeld in artikel 38, §2, eerste lid, artikel 39 tot en met 41, en artikel 44, 89 en 90 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
4° de geïntegreerde beslissingen, vermeld in artikel 57 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, als de beboetingsinstantie en de herstelinstantie die de voormelde beslissingen hebben genomen, tot de Vlaamse overheid behoren;
5° de bestuursdocumenten, vermeld in artikel 82, eerste lid, 4°, van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, met uitzondering van herstelschikkingen die in een authentieke akte zijn opgenomen.
Het bestuurlijk sanctieregister, bevat de volgende persoonsgegevens, informatiegegevens en procedure-akten:
1° het rijksregisternummer, het BIS-nummer of het ondernemingsnummer van de natuurlijke personen en rechtspersonen die het voorwerp uitmaken van de bestuurlijke sanctie, het buitenlands BTW-nummer, of hun naam, voornamen, geboortedatum en -plaats, de datum van overlijden, de nationaliteit, verblijfplaats of maatschappelijke zetel;
2° de omschrijving van de gepleegde feiten in tijd, ruimte en materialiteit;
3° de beslissingen van de beboetingsinstanties;
4° de voorstellen tot betaling van een geldsom die tijdig en integraal betaald zijn;
5° de onmiddellijke inningen;
6° de definitieve bestuurlijke sancties of de definitieve beslissing om geen bestuurlijke sancties op te leggen die uitgesproken zijn naar aanleiding van de beslissingen, vermeld in punt 3°;
7° een toegang tot het bestuurlijk sanctiedossier dat verbonden is aan de beslissingen, vermeld in punt 3° tot en met 6°.
Het maatregelenregister bevat de volgende persoonsgegevens, informatiegegevens en procedure-akten:
1° de beschrijving van de publieke schade of de dreigende publieke verliezen en de plaats waar ze zich voordoen;
2° de identificatiegegevens van de personen aan wie publieke herstelmaatregelen en beveiligingsmaatregelen zijn opgelegd;
3° de identificatiegegevens van de personen, vermeld in hoofdstuk 10, afdeling 7 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
4° een digitale toegang tot de volgende bestuursdocumenten, als ze opgenomen zijn in het digitale klassement, vermeld in artikel 4, §1, derde lid van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving:
a) de aanmaningen, vermeld in artikel 49 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
b) de publieke herstelvorderingen, vermeld in artikel 56 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
c) de kennisgevingen, vermeld in artikel 53 en 57 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
d) de bestuurlijke herstelbeslissingen, vermeld in artikel 52, en de administratieve beroepen en de beroepsbeslissingen, vermeld in artikel 98 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
e) de beveiligingsbeslissingen of opschriftstelling ervan, en de bekrachtigingsbeslissingen, vermeld in artikel 65 en 67 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
f) de uitvoerbare herstelschikkingen, vermeld in artikel 62 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
g) de gedinginleidende akten en de rechterlijke beslissingen over publieke herstelvorderingen, bestuurlijke herstel- en beveiligingsbeslissingen en herstelschikkingen;
h) de gedinginleidende akten en de rechterlijke beslissingen, vermeld in artikel 85 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
i) de attesten, vermeld in artikel 72 en 85, §3 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
j) de beslissingen tot opheffing of hervorming, vermeld in artikel 51 en 64 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
k) de beslissingen die zijn genomen naar aanleiding van het handhavingsverzoek, vermeld in artikel 96 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
l) de afzonderlijke akten, vermeld in artikel 85, §4 en §5 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving;
Met het oog op het verwerken van persoonsgegevens uit het rijksregister of KSZ, is een machtiging vereist. Het lokaal bestuur is zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van deze machtiging. Zonder machtiging is toegang tot het Vlaams handhavingsplatform niet mogelijk.
Artikel 6: Bewaartermijn van de gegevens en verantwoording van de noodzaak van die termijn
De bewaartermijnen zoals opgenomen in artikel 6 §1 lid 1 en 2, en 78 § 2 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving zijn van toepassing.
De levensduur van documenten en het lot ervan na afloop van de bewaringstermijn worden vastgesteld in serieregisters, die per organisatie worden / zijn vastgelegd conform het bestuursdecreet (art. 6 KVH / art.III.81 ).
De persoonsgegevens uit het bestuurlijk sanctieregister worden gedurende respectievelijk tien of zes jaar bewaard al naargelang zij betrekking hebben op misdrijven of inbreuken.
Artikel 7: Wijze waarop de gegevens worden meegedeeld
De elektronische doorgifte vindt plaats via het Vlaams Handhavingsplatform.
Artikel 8: De categorieën van ontvangers en derden die mogelijks de gegevens eveneens verkrijgen
Interne ontvangers
Het lokaal bestuut zal de meegedeelde persoonsgegevens in het kader van de in artikel 4 vooropgestelde doeleinden kunnen meedelen aan haar in artikel 4 vermelde personeelsleden of organen, optredend in de in artikel 4 vermelde hoedanigheden, of de personeelsleden die hun beslissingen voorbereiden. Enkel personen die omwille van hun functieprofiel deze informatie nodig hebben voor de uitvoering van hun werk, krijgen toegang tot de informatie.
Externe ontvangers
Daarnaast kunnen de gevraagde gegevens worden medegedeeld aan of ingezien door onderstaande organisaties:
(Een deel van) de persoonsgegevens afkomstig van het bestuurlijk sanctieregister en het digitaal klassement kunnen, als dat noodzakelijk en evenredig is voor een van de doeleinden, vermeld in het eerste lid van artikel 80 van Kaderdecreet Vlaamse Handhaving, na advies van de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens, worden ontvangen door:
1° het Openbaar Ministerie;
2° de beboetingsinstanties;
3° de gemeentelijke, provinciale of Vlaamse inspectiediensten die toezichthouders, agenten van bestuurlijke politie of agenten en officieren van gerechtelijke politie tewerkstellen;
4° de burgemeesters;
5° de politiediensten, vermeld in artikel 2 van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992;
6° de bestuurlijke overheden, met inbegrip van de herstelinstanties, die bevoegd zijn om maatregelen tot preventie van misdrijven, inbreuken en normschendingen op te leggen of te vorderen, of om maatregelen voor de preventie en herstel van de schadelijke gevolgen van deze misdrijven, inbreuken en normschendingen;
7° de bestuurlijke overheden die bevoegd zijn om vergunningen, machtigingen, toelatingen, premies, subsidies en andere rechten en voordelen te verlenen.
De persoonsgegevens van het bestuurlijk sanctieregister worden ontvangen door (art. 79 §1 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving):
1° de beboetingsinstanties;
2° het Openbaar Ministerie;
3° het Handhavingscollege;
4° de herstelinstanties.
De persoonsgegevens van het maatregelenregister worden ontvangen door (art. 83 §1 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving):
1° de rechtbanken;
2° de herstelinstanties;
3° de burgemeesters;
4° de toezichthouders;
5° de politiediensten, vermeld in artikel 2 van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992;
6° de instrumenterende ambtenaren;
7° de vastgoedmakelaars, belast met de overdracht van zakelijke rechten;
8° de openbare overheden die moeten oordelen over toelatingen, erkenningen en toelagen of andere vormen van steun.
Artikel 37 en 38 § 2, §4 en §5 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving en artikel 5 van het Samenwerkingsakkoord voorziet dat het OM informatie ontvangt van de bevoegde beboetingsinstantie. Naar aanleiding van de instelling van de strafvordering is de beboetingsinstantie verplicht om alle informatie die het uit het bestuurlijk opsporingsonderzoek heeft verkregen aan het OM over te maken, zodat zij kan worden gebruikt bij de strafrechtelijke vervolging. Deze informatie wordt uitgewisseld via het Vlaams Handhavingsplatform.
Elke eventuele mededeling van de gevraagde persoonsgegevens door Partijen aan andere dan de hiervoor genoemde externe ontvangers moet voorafgaandelijk aan de andere Partij worden gemeld en moet uiteraard in overeenstemming zijn met de relevante wet- en regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens. Dat betekent onder meer dat Partijen waar vereist een protocol sluiten voor de mededeling van de gevraagde gegevens.
Verwerkers
Partijen waken erover dat de bepalingen van artikel 28 ev. AVG (en in de mate van toepassing art. 53 ev. WVP) nageleefd worden.
In het geval een Partij voor de verwerking van persoonsgegevens die het voorwerp zijn van voorliggend protocol, beroep doet op een verwerker (of meerdere verwerkers), doet de Partij uitsluitend beroep op verwerkers die afdoende garanties met betrekking tot het toepassen van passende technische en organisatorische maatregelen bieden opdat de verwerking aan de vereisten van de algemene verordening gegevensbescherming voldoet en de bescherming van de rechten van de betrokkene is gewaarborgd. De Partij sluit in voorkomend geval met alle verwerkers een verwerkersovereenkomst in overeenstemming met artikel 28 van de algemene verordening gegevensbescherming. Partijen bezorgen elkaar een overzicht van de verwerkers die de gevraagde gegevens verwerken, en actualiseren dit overzicht zo nodig.
Concreet wordt voor de hosting van het Vlaams Handhavingsplatform beroep gedaan op volgende verwerker door AJH: Atos met volgend ondernemingsnummer 0401.848.135 en maatschappelijke zetel te Da Vincilaan 5, 1930 Zaventem.
Daarnaast doet het agentschap Justitie en Handhaving ook beroep op de verwerker DXC-Cegeka met ondernemingsnummer BE0773988635 en maatschappelijk zetel te Blarenberglaan 2, 2800 Mechelen. DXC-Cegeka staat in voor de implementatie van het Vlaams Handhavingsplatform.
Artikel 9: Periodiciteit van de mededeling en de duur van de mededeling
De persoonsgegevens zullen permanent worden opgevraagd omdat de toegang tot het Vlaams Handhavingsplatform in principe permanent is.
Artikel 10: Wettelijke beperkingen die toepasselijk zijn op de rechten van de betrokken personen
Voor de gegevensverwerking(en) uitgevoerd door Partij die de ontvanger is van de persoonsgegevens, na de doorzending van de persoonsgegevens die het voorwerp uitmaakt van dit protocol, gelden de wettelijke beperkingen die toepasselijk zijn op de rechten van de betrokken personen.
In dit opzicht kan er worden verwezen naar artikel van het 5 Kaderdecreet Vlaamse Handhaving en artikel 14, 16, 37 en 44 van de WVP betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.
Als één van de aan het protocol deelnemende Partijen een verzoek ontvangt tot uitoefening van de rechten overeenkomstig de AVG en titel 2 van de WVP, brengt ze de andere partijen hiervan zo snel mogelijk op de hoogte.
Artikel 11: Vertrouwelijkheid
Partijen en hun verwerkers waarborgen de vertrouwelijkheid van de gegevens en van de resultaten van de verwerking ervan die worden verkregen in het kader van dit protocol. Daaruit volgt dat die gegevens en resultaten van de verwerking ervan:
- enkel zullen worden gebruikt indien zij noodzakelijk zijn overeenkomstig de doeleinden beschreven in dit protocol;
- niet langer bewaard zullen worden dan de bewaartermijn die noodzakelijk is voor de verwerking;
- niet verspreid noch gekopieerd zullen worden.
Artikel 80 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving is van toepassing op alle personen die informatie verkrijgen op grond van de uitoefening van de aan hen door het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving en dit protocol toegekende bevoegdheden.
Alle inlichtingen waarvan de personeelsleden van de partijen en hun verwerkers kennis zullen nemen in het kader van dit protocol, alle documenten die hen zullen worden toevertrouwd en alle vergaderingen waaraan zij zullen deelnemen, zijn strikt vertrouwelijk.
Partijen verbinden zich tot geheimhouding, zowel tijdens als na de verwerking, van alle vertrouwelijke gegevens, van welke aard ook, die hen zullen worden meegedeeld of waarvan zij op grond van dit protocol kennis zal nemen.
Partijen garanderen dat personeelsleden en verwerker(s) de vertrouwelijkheid van de gegevens zullen respecteren en verbindt zich ertoe ze niet aan derden te verstrekken. Zij zullen aan personeelsleden en aan deze van verwerker(s) enkel de gegevens bekendmaken die strikt noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taken.
Artikel 12: Beveiligingsmaatregelen
Met de ondertekening van dit protocol bevestigen Partijen de passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen te hebben genomen en ervoor gezorgd te hebben dat de ICT-infrastructuur waarbinnen de verwerking van de persoonsgegevens plaatsvindt, de vertrouwelijkheid en de integriteit van die gegevens waarborgen.
Rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen, treffen de partijen passende technische en organisatorische maatregelen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. De volgende maatregelen ter beveiliging van de mededeling (zowel voor de mededeling als de verdere bewaring op het Vlaams Handhavingsplatform van de persoonsgegevens, vermeld in artikel 5 van dit protocol) worden genomen:
1. voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen vernietiging, verlies of om welke reden dan ook het niet raadpleegbaar zijn en in het geval van een fysiek of technisch incident, de beschikbaarheid van en de toegang tot de persoonsgegevens tijdig te herstellen (beschikbaarheid);
2. voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen ongeoorloofde wijziging (integriteit);
3. voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen ongeoorloofde toegang of inzage door derden (vertrouwelijkheid);
4. opdat “de betrokkene” steeds kan navragen welke gegevens over hem worden verwerkt, door wie en voor welke doeleinde (transparantie). Dit onder voorbehoud van de toepassing van artikel 5 § 3 KVH;
5. opdat steeds kan worden nagegaan wie toegang had tot de persoonsgegevens en wat de aard is van de verwerkingen die werden verricht (transparantie);
6. opdat de persoonsgegevens op een “veilige” manier en permanent kunnen worden verwijderd, waar de persoonsgegevens zich ook bevinden, indien een Partij daarom verzoekt.
Technische maatregelen omvatten onder meer:
7. “Fysieke” maatregelen: onder meer, doch niet uitsluitend de toegang afschermen van de (onder zijn beheer staande) lokalen waarin de computers, bestanden, print-outs, elektronische dragers enzovoort, worden bewaard;
8. “Logische” maatregelen: onder meer doch niet uitsluitend de bescherming van de softwaretoepassingen tegen hacking of informaticapiraterij (bijv. coderen van gegevens of gebruik van paswoorden), de pseudonimisering en versleuteling van persoonsgegevens, het monitoren van alle activiteiten die met betrekking tot de persoonsgegevens werden verricht;
9. De projectdata mogen enkel aanwezig zijn op de projectserver en de projectmedewerkers mogen via hun laptop, desktop, of handheld enkel werken op de projectserver. Bijgevolg staan de projectdata nooit lokaal op de laptop, desktop of handheld van de projectmedewerkers;
10. De gebruikte laptops of handhelds door de projectmedewerkers die de instelling van de Partij kunnen verlaten, moeten geëncrypteerd zijn (deze kunnen immers ook tijdelijke bestanden bevatten waarin de Persoonsgegevens kunnen voorkomen): bijvoorbeeld met Bitlocker met TPM chip op een Windows computer of FileVault2 op een Apple computer of een ander systeem voor sector level harddisk encryptie.
Organisatorische maatregelen omvatten onder meer:
11. Het beperken van toegang: ervoor zorgen dat, voor de personen die onder zijn gezag handelen, de toegang tot de gegevens en de verwerkingsmogelijkheden beperkt blijven tot hetgeen die personen nodig hebben voor de uitoefening van hun taken of tot hetgeen noodzakelijk is voor de behoeften van de dienst;
12. Personeel voorlichten: alle personen die onder zijn gezag handelen, kennisgeven van de bepalingen van de AVG, alsmede van alle relevante voorschriften inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die bij het verwerken van persoonsgegevens gelden;
13. Het waarborgen dat alle personen die in het kader van de verwerking toegang hebben tot de persoonsgegevens zich verbonden hebben de vertrouwelijkheid in acht te nemen (bijvoorbeeld door het laten ondertekenen van een vertrouwelijkheidsverklaring) of gebonden zijn aan een passende wettelijke vertrouwelijkheidsplicht;
14. Het bijhouden van een nominatieve lijst van personen die in het kader van de verwerking toegang hebben tot de persoonsgegevens (zowel van de eigen personeelsleden / aangestelden als die van de onderaannemers);
15. De verwerking van de persoonsgegevens laten gebeuren conform vooraf vastgestelde processen zodat de uitvoering steeds gebeurt met in achtneming van de wettelijke verplichtingen ter zake ongeacht wie belast wordt met de uitvoering.
Minstens onderstaande maatregelen moeten gewaarborgd worden:
16. De Partij zet een projectomgeving op waar nominatief mensen op werken. Algemene toegangsrechten, bv. admin-toegangsrechten, zijn niet toegelaten;
17. De persoonsgegevens worden nooit bewaard op de persoonlijke laptop van de medewerkers.
Elke partij moet kunnen aantonen dat de in dit artikel opgesomde maatregelen werden getroffen. Op eenvoudig verzoek maken de partijen hiervan het bewijs over.
Artikel 13: Kwaliteit van de persoonsgegevens
Zodra een Partij één of meerdere foutieve, onnauwkeurige, onvolledige, ontbrekende, verouderde of overtollige gegevens in de persoonsgegevens, vermeld in artikel 5, vaststelt (al dan niet op basis van een mededeling van de betrokkene), meldt zij dat onmiddellijk aan de andere Partij die na onderzoek de gepaste maatregelen treft en de andere Partij daarvan vervolgens op de hoogte brengt.
Artikel 14: Wijzigingen en evaluatie van het protocol
Dit protocolakkoord kan enkel schriftelijk en met de instemming van beide Partijen worden gewijzigd. Alle aanpassingen hebben uitwerking vanaf de datum die zal worden bepaald in het aangepaste protocolakkoord. Dit protocol zal worden herzien als de partijen zulks nodig achten.
Artikel 15 Machtiging Rijksregister / INSZ
Om toegang te verkrijgen en te behouden tot het VHP, dient het lokaal bestuur te allen tijde te beschikken over een machtiging om in het kader voor de desbetreffende doeleinden het Rijksregister en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid te raadplegen en / of het Rijksregisternummer / INSZ nummer te gebruiken. Het lokaal besuur verwittigt AJH onmiddellijk wanneer dit nog niet of niet meer het geval is
Artikel 16: Sanctie bij niet-naleving
In geval van moeilijkheden met de toepassing van of in geval van inbreuken tegen dit protocol, verbinden de partijen zich ertoe overleg te plegen en samen te werken om zo snel mogelijk tot een minnelijke schikking te komen.
Partijen zijn verantwoordelijk voor alle schade waarvan de andere partij het slachtoffer zou zijn ten gevolge van het niet-respecteren, door hemzelf, door zijn verwerker of door leden van zijn personeel, van de verplichtingen die hem worden opgelegd op grond van dit protocol.
Partijen kunnen, indien zij dat verantwoord achten, met een voorafgaande en gemotiveerde ingebrekestelling, de doorzending van de in dit protocol bedoelde gegevens staken.
Artikel 17: Meldingsplichten
Partijen engageren zich in het licht van artikel 33 van de algemene verordening gegevensbescherming om elkaar [via de functionarissen voor gegevensbescherming] zonder onredelijke vertraging op de hoogte te stellen van elk gegevenslek dat zich voordoet betreffende de meegedeelde gegevens met impact op beide partijen en in voorkomend geval onmiddellijk gezamenlijk te overleggen teneinde alle maatregelen te nemen om de gevolgen van het gegevenslek te beperken en te herstellen. De partijen verschaffen elkaar alle informatie die ze nuttig of nodig achten om de beveiligingsmaatregelen te optimaliseren.
Partijen brengen elkaar onmiddellijk op de hoogte van wijzigingen van wetgeving met impact op voorliggend protocol, zoals de finaliteit, proportionaliteit, frequentie, duurtijd enz. en in voorkomend geval van wijzigingen omtrent de verwerkers.
Artikel 18: Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
Dit protocol wordt beheerst door het Belgisch recht.
Alle geschillen die voortvloeien uit of verband houden met dit protocol worden beslecht door de bevoegde rechtbank in Brussel.
Artikel 19: Inwerkingtreding en opzegging
Indien één van de Partijen dit protocol wenst op te zeggen, dient zij hiervoor gegronde redenen te hebben en een opzeggingstermijn in acht te nemen van 6 maanden. De opzeggingstermijn gaat in de eerste maandag volgend op de week waarin de opzegging werd gegeven. De opzegging dient te gebeuren door middel van een aangetekend schrijven.
Het einde van dit protocol ontslaat Partijen niet van de verplichting tot vertrouwelijke behandeling van de persoonsgegevens die zij tijdens de looptijd van het protocol verwerkten.
Het einde van het protocol doet op geen enkele manier afbreuk aan de decretale verankering van de uitwisseling overeenkomstig artikel 38 van het Kaderdecreet.
Dit protocol wordt van kracht op de datum, vermeld in artikel 11, eerste lid van het Besluit van de Vlaamse Regering over de digitalisering van de handhaving van diverse Vlaamse regelgeving, of, voor zover het eerst na deze datum wordt ondertekend, de datum van de ondertekening ervan. Het wordt afgesloten voor onbepaalde duur.
Artikel 20: MAGDA-documentendienst
De kostprijs voor de automatische verzending per brief via de MAGDA-documentendienst in functie van de kennisgeving van documenten, beslissingen en kennisgevingen die worden opgenomen in en verwerkt via het Vlaams Handhavingsplatform, kan worden aangerekend aan het lokaal bestuur, die er zich toe verbindt om zijn volle medewerking te verlenen voor een correcte integratie en werking van de facturatiefunctionaliteit.
Artikel 2:
Er zal een addendum aan het geldende protocol worden gehecht, het addendum maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van het Protocol en wijzigt het protocol als volgt:
“In artikel 8 wordt volgende zin toegevoegd onder de paragraaf ‘Verwerkers’: “Concreet kan voor het verwerken van de persoonsgegevens voor de doeleinden vermeld in artikel 4 door de gemeente beroep gedaan worden op één of meerdere intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (intercommunales) als verwerker.
Artikel 3:
De burgemeester en de algemeen directeur worden gemachtigd tot ondertekening van het in artikel 1 en artikel 2 vermelde protocol en addendum.
Artikel 4:
Dit besluit wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur.
Artikel 5:
Een afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan de functionaris voor gegevensbescherming van het lokaal bestuur Geraardsbergen, de Vlaamse Gemeenschap, Agentschap Justitie en Handhaving, en Solva.
Gelet op de jaarmarkt 'Eerste Toog', die plaatsvindt op 4 maart 2024;
Overwegende dat dit evenement steeds een grote volkstoeloop met zich meebrengt;
Overwegende dat dit evenement vaak gepaard gaat met veelvuldig alcoholgebruik en hiermee gepaard gaande overlast; dat het aanbieden, verkopen of nuttigen van sterke drank tijdens de Eerste Toog reeds verboden is;
Overwegende dat er bijkomende maatregelen nodig zijn om de veiligheid van bezoekers te garanderen en de openbare rust te kunnen waarborgen;
Overwegende dat burgers soms eigen drank in glazen recipiënten meebrengen naar evenementen; dat er vaak drank in glazen recipiënten gekocht worden in nachtwinkels; dat deze praktijk dient vermeden te worden om te beletten dat mensen met glas rondlopen op het openbaar domein;
Overwegende dat klanten van horecazaken hun drank vaak nuttigen op het terras of meenemen als ze buiten de zaak willen praten of roken;
Overwegende dat de aanwezigheid van flessen, glazen en glasscherven op locaties waar heel veel mensen bijeenkomen en waar alcohol wordt geconsumeerd ontegensprekelijk een veiligheidsrisico met zich meebrengt; dat mensen zich niet alleen kunnen verwonden aan scherven die op de grond liggen, maar dat glas in het ergste geval ook als wapen kan worden gebruikt bij vechtpartijen;
Overwegende dat het gebruik van herbruikbare recipiënten voor drank sinds 1 januari 2020 verplicht is voor evenementen georganiseerd door het Lokaal Bestuur;
Overwegende de beslissing van de veiligheidscel op 6 februari 2024 dat er zich, ter vrijwaring van de openbare veiligheid en gezondheid, een verbod opdringt op het gebruiken of bezitten van glazen recipiënten op het volledige parcours van de Eerste Toog en op de Markt; dit om een veilig verloop van de jaarmarkt te kunnen garanderen;
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, artikelen 2 en 4;
Decreet over het lokaal bestuur, artikel 40 §3;
Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, artikel 5.3.12.2.;
Reglement van 16 februari 2019 inzake de organisatie van ambulante activiteiten en manifestaties, artikel 3.2.3.2.;
Algemeen politiereglement van 10 november 2020, artikelen 8, 44, 45, 46, 65, 83, 84, 87, 106, 107 en 108;
Artikel 1:
Het is verboden om tijdens jaarmarkt 'Eerste Toog' glazen recipiënten, ongeacht hun vorm of inhoud, te gebruiken of te bezitten op het openbaar domein langsheen het parcours.
Artikel 2:
Het verbod geldt op 4 maart 2024 vanaf 8u00 tot 5 maart 2024 8u00 op volgende locaties; Markt, Brugstraat, Kaai, Grotestraat, Oudenaardsestraat, Gasthuisstraat, Gustaaf Verhaeghelaan, Lessensestraat, Stationsplein en Adamstraat.
Artikel 3:
Het verbod is ook van toepassing op de vergunde terrassen gelegen binnen de bovenvermelde zone.
Artikel 4:
Inbreuken op dit reglement kunnen gesanctioneerd worden met een administratieve geldboete.
De administratieve geldboete bedraagt maximaal 500 euro en wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar conform de procedure vervat in de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Artikel 5:
Een afschrift van deze politieverordening wordt bezorgd aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, aan de griffie van de politierechtbank en aan de lokale politie.
Gelet op de mogelijkheid die het Lokaal Bestuur Geraardsbergen heeft om de Vlaamse huisvestingstool te gebruiken voor het organiseren van huisvesting voor Oekraïense ontheemden;
Overwegende dat voor het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en Wonen in Vlaanderen (WiV) als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken een protocol noodzakelijk is om conform de wetgeving in verband met persoonsgegevens te handelen wanneer de huisvestingstool gebruikt wordt;
Gelet op het positief advies aangaande dit protocol van de functionaris voor gegevensbescherming van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Geen financiële implicaties.
Enig artikel:
Het protocol goed te keuren die het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en Wonen in Vlaanderen (WiV) voorleggen aan het Lokaal Bestuur Geraardsbergen aangaande de verwerking van persoonsgegevens bij het gebruik van de Vlaamse huisvestingstool voor de organisatie van huisvesting voor Oekraïense ontheemden.
Gelet op de brief van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 14 december 2023 in verband met de klacht tegen het Lokaal Bestuur Geraardsbergen over het niet tijdig beantwoorden van een schriftelijke vraag aan een raadslid;
Gelet op het gemotiveerd antwoord van het Lokaal Bestuur Geraardsbergen van 12 januari 2024;
Gelet op de brief van 24 januari 2024 van het Agentschap Binnenlands Bestuur met hun bevindingen;
Gelet op artikels 331, 332 en 333 van het decreet lokaal bestuur;
Niet van toepassing,
Enig artikel:
Kennis te nemen van de bevindingen van het Agentschap Binnenlands Bestuur betreffende de klacht inzake het niet tijdig beantwoorden van een schriftelijke vraag aan een raadslid waarbij de klacht gegrond is en de Gouverneur het lokaal bestuur verzoekt om er voor te zorgen dat schriftelijke vragen in de toekomst tijdig beantwoord worden.
Enig artikel:
De notulen van de gemeenteraad van 30 januari 2024 goed te keuren.
De voorzitter sluit de zitting op 27/02/2024 om 21:41.
Namens Gemeenteraad,
Veerle Alaert
Algemeen Directeur
Rudy Frederic
Voorzitter gemeenteraad